Wat betekent tolerantie vandaag?

© iStock

Tinneke Beeckman is filosofe. Voor Knack beantwoordt ze elke week een moeilijke vraag.

Ik wil best tolerant zijn en samenleven met andersdenkenden. Maar moet dat ook met intolerante mensen? Etymologisch komt tolerantie van ‘verdragen’: je laat begaan zonder tussenbeide te komen. Het begrip ’tolerantie’ duikt op tijdens de reformatie in de 17e eeuw, bij debatten tussen protestanten en katholieken. Het beantwoordt een politiek-religieuze vraag: hoe ga je om met mensen van wie je denkt dat ze verdoemd zijn? Heb je de plicht hen tot het heil te brengen, en zo ja, hoe?

Kerkvader Augustinus (354-430) pleit al voor een vorm van tolerantie: ‘ credere non potest nisi volens’, de mens kan niet geloven tenzij hij dat wil. Alleen geloof dat op innerlijke overtuiging berust, behaagt aan God. Maar in zijn latere werk verhardt Augustinus zijn standpunt. Hij suggereert dat geweld nodig kan zijn om iemands ziel te redden. Het goede onderricht is noodzakelijk, maar niet altijd voldoende. Eigenlijk is dit een soort fundamentalistisch argument. De ongelovige heeft er baat bij om God te vrezen en door Gods spreekbuizen tot geloof te worden gedwongen. Want de arme zondaar dwaalt en heeft hulp nodig om gered te worden. Daarom zijn Christus’ boodschap van naastenliefde en een gewelddadig streven naar bekering met elkaar verzoenbaar.

Als een fundamentalist elk afwijkend (on)geloof met geweld bestrijdt, moet je wel ingrijpen.

De liberale filosoof John Locke (1632-1704) gooit het over een andere boeg: hij verdedigt de gewetensvrijheid. In A Letter Concerning Toleration (1689) noteert hij dat die vrijheid overeenkomt met het geloof: je dient evenmin God als jezelf als je je bemoeit met iemands innerlijke besluit. Elke mens moet zich openstellen voor de genade. Daartoe heeft elke mens de vrijheid om over zijn zonde, ziel en redding te beslissen. De staat moet het individu vrij laten om zijn heil te zoeken.

Lockes brief beperkt de impact van het geloof op iemands leven niet – hijzelf verafschuwt atheïsten. Wel wil hij de invloed van de katholieke kerk op de Engelse politiek beknotten. Hij reageert nadat de Franse koning Lodewijk XIV het Edict van Nantes heeft opgezegd en de religieuze vrijheid van protestanten heeft teruggeschroefd.

Locke stelt een politieke oplossing voor: een dominante godsdienst mag gelovigen van een andere obediëntie (de protestanten) niet in hun vrijheid beperken. Daarom moeten godsdienst en staat gescheiden zijn. Het geloof legt zich toe op het innerlijke leven, de redding van de ziel. De staat houdt zich bezig met externe belangen, met het algemeen welzijn.

Wat betekent tolerantie dan vandaag de dag? In wezen is het een theologisch voorschrift: Locke verlaat het theologisch-politieke denkkader niet. In de Verenigde Staten (die zich erg op zijn model baseren) geldt het credo ‘In God We Trust’. Dat verklaart waarom atheïsten en niet-christelijke gelovigen zich er soms niet welkom voelen. Ze vallen buiten het christelijke heilsverhaal.

Vandaag bestaat de ronduit onverdraagzame optie ook nog altijd: fanatici menen dat wie het ware geloof afwijst met geweld moet worden bestreden. Met het zwaard willen ze de vredesboodschap aanleren. Binnen hun eigen logica is dat zelfs geen tegenspraak. Je moet buiten de openbaring kunnen denken om het probleem te zien. Voor hen is geloofsverzaking nog een zonde en een misdrijf. In zo’n denkkader heeft niemand recht op gewetensvrijheid: geloof is zelfs geen kwestie van een innerlijke keuze. Iedereen moet in de pas lopen.

Hoe tolerant moet ik dan zijn? Tegenover intolerante mensen hoeft het alvast niet. Tolerantie is passief, maar ze is niet pacifistisch. Als een fundamentalist elk afwijkend (on)geloof met geweld bestrijdt, moet je wel ingrijpen: gewetensvrijheid veronderstelt dat je het eigen recht om te kiezen kunt vrijwaren. Verder kun je je afvragen in welke mate je vanuit een christelijke heilsverhaal wilt blijven denken. Maar dat is een ander kwestie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content