Vlinks

‘Was het unitair België waar sommigen vandaag terug naar verlangen, dan zo’n voorbeeld van eenheid en harmonie?’

Vlinks Vlinks streeft naar een sociaal, rechtvaardig en inclusief Vlaanderen met maximale autonomie.

‘Wie vandaag nog dweept met dat unitaire België dat nooit bestaan heeft en steeds minder kans op bestaan heeft, is eigenlijk in essentie een nationalist’, schrijft Kevin De Laet van Vlinks

België is een complex land, dat weten we. Op een relatief klein lapje grond hebben we een stuk of zes regeringen, drie gewesten en drie gemeenschappen, en nog ergens een gemeenschappelijke gemeenschapscommissie of zoiets. Het kan wel nog erger hoor: Zwitserland telt drie miljoen inwoners minder maar heeft wel in totaal zo’n 27 parlementen, regeringen en grondwetten. Maar België, dat is een hopeloos complex land, wordt vaak gezegd. Daarom klinken op de sociale media regelmatig wel eens stemmen om dat allemaal weer te vereenvoudigen. ‘Terug’ naar een unitaire staat, met één regering en één parlement, en alle regionale bevoegdheden weer gefederaliseerd. Klinkt misschien leuk op papier, zo een vereenvoudiging. Maar let op de ’terug’ in ’terug naar één unitaire staat’. Het veronderstelt een of ander Belgisch verleden van unitaire peis en vree, waar we naar kunnen terugkeren, als er alleen maar vijf minuten politieke moed zouden zijn. Probleem is dat dat België amper bestaan heeft.

We hebben het dan over een unitair België met algemeen enkelvoudig stemrecht voor alle burgers. Het is belangrijk dat stemrecht te benadrukken. In het bestaan van het unitaire België werd immers de meerderheid van de bevolking lange tijd uit de beslissingsmacht geweerd, wat er op neerkwam dat communautaire conflicten relatief lang uit de officiële Belgische politiek konden gebannen worden. De meerderheid van de bevolking, die de lokale volkstaal sprak, werd immers niet vertegenwoordigd in het parlement. Bij de eerste verkiezingen van het ‘democratische’ België, 1831, toen het cijnskiesrecht bestond, mochten slechts 46.000 mensen gaan stemmen. Pas in 1948, toen ook vrouwen algemeen stemrecht kregen, was er sprake van het min of meer genormaliseerd stemrecht dat we vandaag kennen. De eerste staatshervorming kwam er al in 1970, dus amper 22 jaar later (ofte: één generatie). Het echt unitaire België, onder algemeen enkelvoudig stemrecht, heeft dus amper twee decennia bestaan.

Communautaire tweespalt

Was dit nu zo’n geweldige tijd, waar eenheid en Belgische harmonie heerste? Niet bepaald. Er kwam eerst bijna een burgeroorlog met de koningskwestie, dan waren er de Marsen op Brussel, er was de kwestie van de steenkoolmijn van Zwartberg en er was de strijd om Leuven Vlaams. In al deze gevallen was de communautaire tweespalt eigenlijk nog veel groter dan ze de voorbije decennia is geweest. Men kwam immers massaal op straat, betoogde, ging rel schoppen, er werd met de Rijkswacht gevochten. Wat dat betreft is het al enkele tientallen jaren bijzonder kalm in België, ‘ondanks’ (of dankzij?) de grotere institutionele verdeeldheid. Wie droomt van een ’terugkeer’ naar het unitaire harmonieuze België wacht een pijnlijk ontwaken: dat België heeft nooit bestaan.

En vandaag? Tijden veranderen immers en de taalstrijd van toen is vandaag grotendeels gestreden, klinkt het. Zou zo’n unitair België vandaag mogelijk zijn? De tijden veranderen inderdaad, en eigenlijk is de situatie nu juist veel moeilijker geworden. Vlaanderen en Franstalig België zijn immers ondertussen al veel verder uiteen gedreven. Op vlak van taal zijn het trouwens niet de Vlamingen die moeten overtuigd worden, maar wel die Franstaligen.

Was het unitair België waar sommigen vandaag terug naar verlangen, dan zo’n voorbeeld van eenheid en harmonie?

Bijvoorbeeld, terwijl in Vlaanderen Frans nog steeds een verplicht schoolvak is voor alle leerlingen, is dat in Wallonië niet bepaald het geval. In veel scholen is Nederlands slechts een keuzevak, en steeds meer leerlingen laten Nederlands vallen voor het Engels. Dit terwijl elke Vlaming nog steeds enkele jaren Frans moet leren op school (de kwaliteit van dat Frans van die Vlaming is een andere zaak). Het is een cliché maar het geldt nog steeds: zet vijf Vlamingen en één Franstalige Belg bij elkaar in gesprek en binnen een mum van tijd is Frans de voertaal. Zet vijf Franstalige Belgen bij elkaar en één Vlaming en de kans is zeer groot dat die Vlaming al van in het begin naar (weliswaar gebrekkig) Frans overschakelt.

De komende jonge generatie Walen zal allicht nog minder Nederlands leren, en langzaamaan wordt België een land waar de twee landsdelen met elkaar in een derde, buitenlandse taal moeten gaan communiceren. Vanaf dan is er eigenlijk al geen sprake meer van één natie, zo die er ooit geweest zou zijn.

En verschillende naties zijn we eigenlijk al, zo niet in naam dan wel in de praktijk. Dat heeft slechts voor een klein deel te maken met de institutionele splitsing. Het is een taalkundig gegeven van efficiëntie. Wallonië en Vlaanderen zijn eigenlijk van dezelfde grootteorde, naar Europese normen. Twee min of meer evenwaardige landsdelen. Beide perfect in staat een geheel eigen publieke ruimte te scheppen, al zal Wallonië misschien veel meer met Frankrijk verweven geraken dan Vlaanderen met Nederland. Elk landsdeel kan beschikken over een nagenoeg geheel uitgebouwde culturele ruimte voor zichzelf, die aan alle culturele noden voldoet. Geen ‘Belgische’ cultuur meer nodig. Voor die zaken waar Vlaanderen en Wallonië te klein zijn, kunnen we in toenemende mate gewoon voorzien door de import uit het buitenland.

Televisieprogramma’s, muziekindustrie, kranten en tijdschriften, radio, voor allen geldt dat principe: ofwel kunnen we zelf voorzien, ofwel importeren we ineens rechtstreeks uit de (Amerikaans gedomineerde) internationale ruimte. Wat hebben we nog gezamenlijk nodig? Belgische nationalistische romantici zullen misschien spontaan ‘bier’ en ‘chocolade’ en ‘frieten’ en ‘Rode Duivels’ roepen. Maar op die laatste na zullen die dingen er even goed zijn zonder ‘België’. (We hebben trouwens als ‘België’ er sowieso niet eens het monopolie op.) En verder? Laten we eerlijk zijn: hoeveel bekende Walen van de huidige generatie kan de doorsnee Vlaming opnoemen? En omgekeerd? En hoeveel daarvan zijn dan gewoon politici die enkel maar bekend zijn over de taalgrens omdat ze nu eenmaal Belgische politici zijn? Welk percentage van de bevolking leest nog de kranten van de overkant, of kijkt naar de televisie van daar?

In de geest is dit land al lang opgesplitst. Het zou eigenlijk juist reactionair en extreem conservatief zijn de institutionele ordening weer terug te proberen draaien.

Minderheden

Er zijn trouwens nog de politieke problemen die een ‘herunitarisering’ met zich mee zouden brengen. Ga de Walen maar eens uitleggen dat ze voortaan weer gewoon een minderheid zijn in dit land waar de Vlamingen domineren. L’état belgo-flamand is nog steeds een nachtmerrie daar. Ga de Brusselaars maar eens uitleggen dat hun speeltuin van het ‘Hoofdstedelijk Gewest’ moet verdwijnen en dat Brussel weer gewoon een stad in België wordt in plaats van een ‘région à part entière‘ te kunnen zijn. En overigens slechts de vijfde stad in inwonersaantal, tenzij men alsnog een gemeentefusie doorvoert. Een unitair België zou de Vlamingen trouwens veel meer mogelijkheid geven de hoofdstad weer te vernederlandsen. Ik denk dat de Franstalige Belgen de eersten zullen zijn om ‘non‘ te roepen als ze zouden beseffen wat dat unitaire België eigenlijk betekent.

Voordelen?

Wat voor de culturele ruimte geldt telt overigens ook voor de economische. Heeft België eigenlijk nog voordelen tegenover Vlaanderen en Wallonië? Is er iets dat het niveau “België” kan, dat de andere niveaus op termijn niet kunnen overnemen? Schaalvoordeel wordt dan vaak aangehaald. Maar eerlijk, is er zo’n significant verschil in schaal? België telt ongeveer evenveel inwoners als Griekenland, Vlaanderen ongeveer zoals Denemarken. Niet echt een schaalverschil dat men als noemenswaardig kan beschouwen.

Wat Vlaanderen of Wallonië niet alleen kunnen, kunnen ze allicht beter in andere verbanden die wél een significant schaalvoordeel bieden: op Europees niveau, of waarom niet alvast op Benelux-niveau. Klimaat en milieu zijn zo van die klassieke argumenten voor ‘herfederaliseren’, maar juist in die thema’s zou samenwerking met Nederland meer zin hebben dan met Wallonië, want Vlaanderen en Nederland hebben op dat vlak meer gemeen. Gek genoeg, als je dat vertelt aan sommige Belgische dromers, dan zie je wel eens de meest primitieve nationalistische afkeer de kop opsteken. Hoe dan ook, zelfs hierin biedt België op termijn geen voordeel meer. Eigenlijk zijn er amper nog rationele argumenten om België in stand te houden.

Romantisch sentiment

Wat er dus overblijft, zijn in sé enkel romantische sentimenten over een verheerlijkt Belgisch unitair verleden (dat dus niet bestaan heeft). Soms verpakt men dat met het argument van ‘een sterk merk’, maar het komt vooral neer op symbolen en nationale mythen. Op dat vlak verschilt de Belgische dromerij heus niet van het romantische Vlaams-nationalisme. Er blijft niet echt veel “Belgisch” meer over, in de zin van: dingen die we nog rechtstreeks samen moeten doen. Dit in tegenstelling tot de reëel bestaande Vlaamse respectievelijk Franstalige maatschappelijke ruimte. Dus laten we eerlijk zijn: wie vandaag nog dweept met dat unitaire België dat nooit bestaan heeft en steeds minder kans op bestaan heeft, is eigenlijk in essentie een nationalist. Dat mag natuurlijk, maar wees dan niet zo hypocriet het te ontkennen.

Kevin De Laet is kernlid van Vlinks.

Partner Content