Waarom we zo streng zijn voor buitenlandse accenten: ‘Het is nooit goed genoeg’

© GF

In het debat over integratie onderschat geen enkele Vlaamse politicus nog het belang van Nederlands leren. Maar tegelijk blijven veel Vlamingen kritisch voor hoe anderstaligen Nederlands spreken. ‘Vlamingen stellen hogere taaleisen aan buitenlanders dan aan zichzelf.’

Toen SP.A-voorzitter Conner Rousseau begin september naar Gert Late Night trok, leek hij vastbesloten om een statement te maken. ‘Als je geen Nederlands wilt leren, kun je hier voor mij weinig komen doen.’ Gevraagd of dergelijke onwilligen dan maar teruggestuurd moeten worden, bevestigde Rousseau dat, zij het enigszins schoorvoetend.

Nederlands, Nederlands, Nederlands: het is een adagium waaraan ook linkse – kwatongen beweren: flinkse – politici dezer dagen niet meer ontsnappen. Op zich is het natuurlijk evident dat nieuwkomers in Vlaanderen er alle baat bij hebben om Nederlands te leren. Zeker vluchtelingen, die bij aankomst vaak aangewezen zijn op tal van sociale diensten, doen er goed aan zich de landstaal zo snel mogelijk eigen te maken. Maar tegelijk is Rousseaus uitspraak opmerkelijk. Sowieso zijn migranten van buiten de Europese Unie nu al verplicht om Nederlandse les te volgen. Die taallessen zijn bijzonder populair: in 2019 schreven meer dan 80.000 anderstaligen zich in voor de zogenaamde NT2-lessen (Nederlands als Tweede Taal). De overgrote meerderheid schreef zich vrijwillig in: slecht 9490 cursisten zaten in een verplicht traject. Bovendien bestaat sinds 2016 een boetesysteem voor zowel verplichte als niet-verplichte inburgeraars, bijvoorbeeld wanneer ze in minder dan 80 procent van de lessen aanwezig zijn. In 2019 werden in totaal 844 boetes uitgeschreven (één persoon kan meerdere boetes krijgen). 277 van die boetes hadden betrekking op de zogenaamde NT2-lessen.

Maar Conner Rousseau lijkt de inschatting te maken dat in Vlaanderen het idee leeft dat veel migranten geen zin hebben om Nederlands te leren. Dyab Abou Jahjah, die als politiek vluchteling zelf pas op negentienjarige leeftijd Nederlands leerde, is niet verbaasd over Rousseaus uitlatingen. ‘Het hele idee dat migranten massaal naar hier komen en de taal niet willen leren, is natuurlijk onzin’, zegt Abou Jahjah. ‘Maar ik denk dat zijn inschatting wel correct is: veel Vlamingen zijn ervan overtuigd dat veel migranten het vertikken om Nederlands te leren. Het is deel van een breed gedragen narratief over migratie. Hoeveel Vlaamse nonkels sakkeren halverwege een familiefeest niet dat “al die vreemdelingen geen Nederlands leren”? Ik vind het niet vreemd dat Rousseau de noodzaak voelt om op dat discours in te gaan.’ Ook Vlaams minister van Samenleven Bart Somers (Open VLD) benadrukt dat het overgrote deel van de nieuwkomers van goede wil is. ‘Nederlands leren is geen straf, maar werkt juist emanciperend’, aldus Somers. ‘Het biedt meer vrijheid en extra kansen.’ Somers wil van een inspanningsverbintenis naar een resultaatsverbintenis gaan. ‘Wanneer een nieuwkomer niet slaagt voor zijn examen Nederlands, moet hij de cursus opnieuw doen.’

Stelletje puristen

In dergelijke omstandigheden zou je verwachten dat Vlamingen spontaan de horlepiep dansen bij het zien van al die nieuwkomers die zich bekwamen in het Nederlands. Dat blijkt niet de ervaring van de inburgeraars zelf. Een korte rondvraag onder ‘late’ taalverwervers leert dat ook nieuwkomers die gaandeweg uitstekend Nederlands leren vaak aanzienlijke frustraties oplopen. ‘Vlamingen zijn ontzettend puristisch’, zucht Alona Lyubayeva, voormalig diversiteitsambtenaar van de Vlaamse overheid, die pas op haar 23e Nederlands leerde. ‘Jullie zijn ontzettend streng, en eigenlijk is het nooit goed genoeg. Er is weinig inlevingsvermogen in hoe moeilijk het is om in een Nederlandstalige omgeving te functioneren. Veel Vlamingen gebruiken constant dialectwoorden, kappen woorden af, vervoegen werkwoorden verkeerd en spreken erg onverzorgd. Maar als ík eens een verkeerd lidwoord gebruik, heeft iedereen het gehoord. Ik krijg nog vaak te horen dat ik nog steeds niet goed Nederlands spreek. Er is veel commentaar op het Nederlands van buitenlanders, maar weinig zelfkritiek.’ Die overdreven focus op taal is een van de grootste remmen op diversiteit, vindt Lyubayeva. ‘Ook werkgevers vragen voor relatief eenvoudige jobs soms een enorm hoog taalniveau. Vlamingen stellen hogere taaleisen aan buitenlanders dan aan zichzelf.’

'Ik ging in de fabriek werken, luisterde naar hoe mensen spraken en probeerde dat na te apen. Na een maand besefte ik dat al die Vlamingen óók geen Nederlands kenden..' Stand-upcomedian Nigel Williams
‘Ik ging in de fabriek werken, luisterde naar hoe mensen spraken en probeerde dat na te apen. Na een maand besefte ik dat al die Vlamingen óók geen Nederlands kenden..’ Stand-upcomedian Nigel Williams

Schrijver Aleksandr Skorobogatov, die Nederlands leerde op zijn 29e, beaamt die frustratie. ‘Jullie beseffen niet hoeveel uren ik bezig ben geweest om al die klinkers onder de knie te krijgen’, zucht hij. ‘Maar nog steeds merk ik dat veel mensen terugdeinzen wanneer ze horen dat ik met een accent spreek.’ Ook Skorobogatov krijgt geregeld opmerkingen over zijn Russische tongval. ‘Enkele maanden geleden zat ik bij het radioprogramma Interne Keuken. Achteraf klaagde iemand op sociale media erover dat “die Rus” totaal onverstaanbaar was. Tot mijn grote verbazing gaf een van de presentatoren hem gelijk! Hoe moet ik me dan voelen? Ik heb er jaren over gedaan om mijn mond open te durven doen en in het openbaar Nederlands te spreken. Waarom zou ik dat nu ooit nog proberen?’

Stand-upcomedian Nigel Williams herkent de frustratie. Hij leerde Nederlands als twintiger in de jaren zeventig, toen er van taalcursussen voor nieuwkomers nog geen sprake was. ‘Ik ging in de fabriek werken, luisterde naar hoe mensen spraken en probeerde dat na te apen. Na een maand besefte ik dat al die Vlamingen óók geen Nederlands kenden.’ Het is lange tijd een frustratie geweest, erkent Williams. ‘Heb je Liesbeth Homans of Jan Jambon al eens Nederlands horen spreken? Dat trekt op niets! En toch zal niemand ooit zeggen dat ze onvoldoende Nederlands kennen.’ Williams erkent dat hij zijn ambities daardoor heeft bijgesteld. ‘Ik heb de hoop om ooit eens iets voor de VRT te doen al enkele jaren opgegeven. Mijn Nederlands is blijkbaar onvoldoende, terwijl er elke dag wel een debiel in Blokken zit die geen enkele correcte zin kan uitspreken. Als zo veel Vlamingen niet inzien dat de wereld ondertussen veranderd is, en Nederlands met een vreemd accent ook gewoon Nederlands is, zegt dat gewoon veel over Vlaanderen. Ik jaag me er allang niet meer in op. De wereld zal ook mondialiseren zonder Vlaanderen.’

Standaardtaalideologie

Ruud Hendrickx, taaladviseur bij de VRT, pleit voor clementie. ‘Veel Vlamingen beseffen onvoldoende hoe moeilijk het is om op volwassen leeftijd nog een moedertaalaccent te verwerven’, zegt hij. ‘Als je een taal als volwassene leert, aan de hand van regeltjes en woordenlijsten, is het onvermijdelijk dat je fouten blijft maken.’ Ook Jürgen Jaspers, taalkundige aan de Université Libre de Bruxelles, waarschuwt voor te hoge verwachtingen. ‘We moeten realistisch zijn: het Nederlands van nieuwkomers die op latere leeftijd Nederlands leren, zal nooit perfect zijn. Er zijn amper mensen die er op late leeftijd nog in slagen om zonder fouten of accent te spreken. Er zijn altijd uitzonderingen, maar je mag van een laaggeletterde niet verwachten dat hij op gevorderde leeftijd nog vlot Nederlands zal leren.’

Vanwaar komt toch die lichtgeraaktheid? Taalkundige Sarah Van Hoof (Universiteit Gent) ziet een verband tussen de gevoeligheid voor buitenlandse accenten en de in Vlaanderen alomtegenwoordige standaardtaalideologie. ‘Vlamingen krijgen al decennia te horen dat ze eigenlijk verkeerd spreken’, zegt Van Hoof. ‘In de jaren zestig en zeventig had je enorme campagnes om het Algemeen Beschaafd Nederlands te promoten. Dat heeft er niet toe geleid dat iedereen nu standaardtaal spreekt, maar het heeft wel een gevoeligheid gecreëerd die groter is dan in veel andere landen.’ Ruud Hendrickx ziet ook een belangrijk generationeel verschil. ‘Vooral mensen die de taalcampagnes in de jaren zestig en zeventig hebben meegemaakt, zijn nog steeds erg gevoelig voor accenten. Zelfs over Steven Van Gucht, de viroloog van Sciensano, krijgen we klachten. Sommige kijkers vinden dat hij te Brabants klinkt, omdat hij zijn klinkers te scherp uitspreekt. Dat is nota bene een viroloog, niet eens een nieuwslezer! Maar toch vinden veel kijkers nog steeds dat je van een spreker niet zou mogen horen uit welke regio hij afkomstig is.’

'Als een spreker met een buitenlands accent morgen Het Journaal voorleest, krijgt die van half Vlaanderen te horen dat hij eerst Nederlands moet leren. Moeten we dat zo iemand aandoen?' VRT-taalraadsman Ruud Hendrickx
‘Als een spreker met een buitenlands accent morgen Het Journaal voorleest, krijgt die van half Vlaanderen te horen dat hij eerst Nederlands moet leren. Moeten we dat zo iemand aandoen?’ VRT-taalraadsman Ruud Hendrickx

Voor de VRT is het eigenlijk een onmogelijke oefening, zucht Hendrickx. ‘Volgens onze beheersovereenkomst moeten wij het toonbeeld zijn van het Nederlands in Vlaanderen. Je moet een goede reden hebben om iets anders dan standaardtaal te spreken, bijvoorbeeld in fictiereeksen. Maar tegelijkertijd zegt de beheersovereenkomst dat we de gehele Vlaamse samenleving moeten tonen, ook als sprekende actoren. Dat zijn twee tegenstrijdige opdrachten. Je kunt geen NT2-spreker aan het woord laten als je niet accepteert dat zulke sprekers fouten maken en een duidelijk accent hebben. Want dan roept half Vlaanderen dat het een schande is dat de VRT taalfouten uitzendt.’

Uit een recent onderzoek van Ellen Simon en Chloé Lybaert (beiden Universiteit Gent) bleek 57 procent van de respondenten een nieuwslezer met een buitenlands accent een slecht idee te vinden. Slechts een op de vijf Vlamingen gaf in datzelfde onderzoek aan het idee te verwelkomen. Momenteel is Majd Khalifeh de enige journalist op de VRT- buitenlandredactie die niet geboren en getogen is in België. ‘Voor mij was Nederlands leren een manier om opnieuw mens te zijn’, vertelt Khalifeh, die over zijn ervaringen het boek Herboren schreef. ‘Woordenschat en grammatica zijn belangrijk, maar eigenlijk ben ik vooral op zoek gegaan naar hoe je menselijke emoties in het Nederlands uitdrukt: hoe ben je boos, hoe maak je grapjes, hoe toon je affectie? Ik voelde me echt gehandicapt toen ik hier aankwam, alsof ik een baby was die niet kon spreken. Alleen al om je een beetje goed te voelen raad ik iedereen die naar hier komt aan om Nederlands te leren.’

Khalifeh sloot zich aan bij de Chiro van Broechem, niet ver van het asielcentrum waar hij terecht was gekomen. ‘Op den duur begon ik half Antwerps te praten’, grinnikt Khalifeh. ‘Dan zei ik bijvoorbeeld “bangelijk” in plaats van “dank u” als ik iets aan een loket ging vragen.’ Khalifeh raakte zijn Antwerpse tongval kwijt, maar zal uiteraard nooit zonder fouten spreken of volledig accentloos praten. Toch lijkt het voorlopig ondenkbaar dat iemand met een accent, laat staan een buitenlands accent ooit een televisieprogramma, of misschien zelfs Het Journaal zou presenteren. ‘Wij worstelen met die vraag’, geeft Hendrickx toe. ‘Majd is perfect verstaanbaar, en ik ben ervan overtuigd dat hij als nieuwslezer zou kunnen functioneren. De enige reden waarom ik aarzel, zijn de reacties. De criticasters zijn luid, en sociale media zijn meedogenloos. Als een spreker met een buitenlands accent morgen Het Journaal voorleest, krijgt die van half Vlaanderen te horen dat hij eerst Nederlands moet leren. Moeten we dat zo iemand aandoen? Ik vind dat een moeilijke kwestie.’

Sociale perceptie

Natuurlijk zijn niet alle ervaringen negatief. Dyab Abou Jahjah benadrukt dat hij in zijn eigen leven eigenlijk nooit opmerkingen krijgt over de kwaliteit van zijn Nederlands. ‘Ik krijg vaak te horen dat mijn Nederlands schattig klinkt’, zegt historica Magaly Rodriguez (KU Leuven), die 26 jaar geleden vanuit Ecuador naar Brussel verhuisde. ‘Maar veel Vlamingen lijken onbewust de link te maken tussen huidskleur en taal. Als ik in Vlaanderen kom, spreken mensen mij vaak aan in het Frans of in het Engels, omdat ze er op basis van mijn uiterlijk van uitgaan dat ik wel geen Nederlands zal spreken. Dat zien jullie als een vorm van beleefdheid, maar ik blijf het opmerkelijk vinden. Waarom zou je in Vlaanderen er niet van uitgaan dat iemand Nederlands kan spreken, alleen omdat die persoon er niet als de doorsnee-Vlaming uitziet?’

Toch heeft verstaanbaarheid minstens zo veel te maken met de luisteraar als met de spreker. ‘Sociale perceptie speelt een grote rol in hoe goed je iemand begrijpt’, zegt Ellen Simon, die onderzoek doet naar tweedetaalverwerving aan de Universiteit Gent. ‘Een beetje kort door de bocht: als je iemand niet wilt begrijpen, zul je hem ook niet begrijpen.’ Ook politieke voorkeuren spelen een rol in verstaanbaarheid. Uit recent, nog niet gepubliceerd onderzoek van Ellen Simon en Chloe Lybaert blijkt dat mensen met een rechts profiel zich sneller ergeren als nieuwkomers met een buitenlands accent praten. ‘Mensen ter rechterzijde van het politieke spectrum zijn veeleisender’, zegt Simon. ‘Ze zijn er minder van overtuigd dat migranten moeite doen om Nederlands te leren, en ze knappen sneller af op een vreemd accent. ‘

'Zelfs mensen die me kennen van televisie of van mijn boeken geven mij soms de opmerking dat ze het
‘Zelfs mensen die me kennen van televisie of van mijn boeken geven mij soms de opmerking dat ze het “toch merken aan mijn Nederlands” dat ik in Polen ben geboren.’ Filosofe Alicja Gescinska

Ook uit een ander recent onderzoek blijkt dat de perceptie van de spreker een enorme rol speelt in de beoordeling van de taal. In dat onderzoek lieten Sarah Van Hoof en Chloé Lybaert zes verschillende groepen naar een geluidsopname van hetzelfde hoorcollege luisteren. De zes groepen kregen telkens dezelfde lesgever te horen, maar die sprak de ene keer standaardtaal en de andere keer tussentaal. De geluidsfragmenten werden gecombineerd met verschillende foto’s van de lesgever. De eerste twee groepen dachten dat het college gegeven werd door de (blanke) Sofie Jacobs, voor twee andere groepen heette de lesgever Safia El Jattari, en bij de laatste twee groepen droeg Safia El Jattari een hoofddoek. Uit dat onderzoek bleek dat het beeld van de lesgever een aanzienlijke invloed had op de perceptie en de verstaanbaarheid. Opvallend genoeg kreeg Safia El Jattari mét hoofddoek een significant hogere waardering voor haar professionele kwaliteiten, maar enkel als ze standaardtaal sprak. ‘Vermoedelijk zijn toehoorders aangenaam verrast dat een vrouw met een hoofddoek keurig Nederlands spreekt, en krijgt ze daardoor “bonuspunten”. Dat positieve effect verdwijnt wel wanneer Safia geen standaardtaal spreekt.’

En soms heeft verstaanbaarheid ook gewoon met discriminatie te maken. In de jaren negentig bestudeerde afrikanist Michael Meeuwis twee klassen ingenieurs die les kregen in het Engels van Vlaamse ingenieurs: een eerste klas met Zuid-Koreanen, en een tweede klas met Tanzanianen. Omdat studenten en lesgevers in geen van beide klassen Engels als moedertaal hadden, zorgde dat geregeld voor communicatieproblemen. Maar hoewel het Engels van de Tanzanianen dichter aanleunde bij het Engels dat Vlamingen gewoon zijn dan dat van de Koreanen, hadden de lesgevers toch het idee dat de problemen met de Tanzaniaanse klas veel groter waren. Finaal leek het verschil in appreciatie vooral gedreven door stereotypen: de clichés over Zuid-Korea, met zijn technologische voorsprong, zijn gunstiger dan die over het ‘derdewereldland’ Tanzania.

Die invloed van de eigen attitudes leidt tot de bizarre situatie dat ook Nederlandstaligen met een buitenlandse naam geregeld aangesproken worden op hun taalbeheersing. ‘Minstens een keer per maand krijg ik een opmerking over mijn taal’, zegt filosofe Alicja Gescinska, die als kind van Poolse ouders opgroeide in Aalst, en Nederlands als haar moedertaal beschouwt. ‘Vanaf het moment dat mensen horen dat ik een Poolse familienaam heb, krijg ik vaak te horen dat ze “toch een Pools accent horen”. Zelfs mensen die me kennen van televisie of van mijn boeken geven mij soms de opmerking dat ze het “toch merken aan mijn Nederlands” dat ik in Polen ben geboren. Ik krijg geregeld te horen dat ik moet “blijven oefenen”. De ironie is dat die opmerkingen bijna altijd komen van mensen die zelf ontzettend onverzorgd spreken.’

En soms komen die opmerkingen van mensen van wie je het niet verwacht, vervolgt Gescinska. ‘Toen ik de voice- over voor Wanderlust moest inspreken, heb ik drie taalcoaches gehad. De eindredactrice vond kennelijk dat ik “té verzorgd” sprak. Geen van die taalcoaches vond dat ik iets fout deed, maar ik ben toch uren bezig geweest om die teksten in te spreken. Op de duur begin je jezelf af te vragen of er niet echt iets mis is met je Nederlands.’ Gescinska geeft toe dat ze door zulke ervaringen haar gedrag aanpast. ‘Ik durf minder beeldspraak te gebruiken, omdat dat al snel gezien wordt als fout taalgebruik. Eigenlijk is het erg. Ik schrijf verdorie boeken in het Nederlands, en toch heb ik het idee dat ik me minder kan permitteren dan andere schrijvers.’

‘Oewaarde landgenoten’

Ook gewenning en ervaring spelen een rol, stelt Jürgen Jaspers. ‘Toen ik aan de ULB ging werken, heeft het me aanvankelijk enige moeite gekost om een Poolse collega die Frans spreekt te begrijpen. Dat is op zich niet raar: ik had dat voordien nog nooit gehoord. Op dezelfde manier heb je veel Vlamingen die weinig ervaring hebben met vreemde accenten. Dat komt natuurlijk ook doordat we zozeer op standaardtaal gericht zijn, dat we op de VRT relatief weinig sprekers met een accent te horen krijgen.’ Andere landen gaan daar totaal anders mee om. Op de BBC hebben nieuwslezers en verslaggevers vaak uitgesproken regionale of buitenlandse accenten. ‘Ook in landen als Noorwegen en Zweden hoor je op radio en tv heel wat taalvariatie’, zegt Sarah Van Hoof. ‘Je moet het je voorstellen alsof Martine Tanghe Het Journaal met een Antwerps of een Brugs accent zou presenteren.’

'Het Nederlands van nieuwkomers die op latere leeftijd Nederlands leren, zal nooit perfect zijn. Er zijn amper mensen die er op late leeftijd nog in slagen om zonder fouten of accent te spreken.' Taalkundige Jürgen Jaspers (ULB)
‘Het Nederlands van nieuwkomers die op latere leeftijd Nederlands leren, zal nooit perfect zijn. Er zijn amper mensen die er op late leeftijd nog in slagen om zonder fouten of accent te spreken.’ Taalkundige Jürgen Jaspers (ULB)

In grotere taalgebieden hebben sprekers meer ervaring met buitenlandse accenten, omdat er nu eenmaal meer mensen Engels of Spaans als tweede taal leren. ‘Toen ik opgroeide in Bristol, was de burgemeester een sikh’, vertelt Williams. ‘Die sprak Engels met een duidelijk Indiaas accent, en toch had niemand enig probleem om hem te begrijpen.’ Gescinska, die geregeld in het Verenigd Koninkrijk doceert, bevestigt dat ze daar nog nooit op haar accent is aangesproken. Volgens Gescinska heeft veel ook te maken met de zelfbegoocheling dat Vlamingen cracks zijn in het leren van talen. ‘Vlamingen gelden als bescheiden van inborst, maar er is één grote uitzondering: talenkennis’, lacht Gescinska. ‘Veel Vlamingen hebben een bizar meerderwaardigheidscomplex over meertaligheid, alsof enkel Vlamingen in staat zijn om vreemde talen te leren. Probeer met de gemiddelde Vlaming maar eens een diepgravend gesprek te hebben in het Engels of in het Frans. Dat valt toch vaak tegen.’ Ook Nigel Williams moet smakelijk lachen met de suggestie dat Vlamingen geboren polyglotten zijn. ‘Heb jij Guy Verhofstadt al eens Engels horen spreken? Dat is het allerslechtste Engels dat ik ooit heb gehoord. En toch zal ik nooit beweren dat Verhofstadt niet verstaanbaar is, en zou hij op de Britse televisie nooit gedubd of ondertiteld worden.’

Zou het kunnen dat veel Vlamingen naar nieuwkomers kijken door de bril waarmee ze doorgaans naar Franstaligen kijken? Zowel bij Belgischgezinden als onder Vlaams-nationalisten bestaat de historische frustratie over hoe weinig Franstaligen Nederlands spreken. En ja, zeker in de Rand rond Brussel heeft dat gebrek aan Nederlandse taalvaardigheid ook met desinteresse te maken, en soms zelfs met regelrechte onwil. Dat is op zich niet verwonderlijk: veel Franstaligen die naar de Rand verhuizen, zijn cultureel op Brussel gericht en hebben geen economische noodzaak om Nederlands te leren. Ook Franstalige partijvoorzitters die hun liefde voor het unitaire België bezingen, maar zelf geen gebenedijd woord Nederlands spreken, doen die reputatie natuurlijk geen goed.

Tegelijk zijn Vlamingen ook voor Franstaligen die moeite doen om Nederlands te spreken bijzonder streng. Hoeveel imitaties van wijlen koning Boudewijn staken niet de draak met zijn al bij al niet eens zo inaccurate accent? Hebben we niet allemaal weleens smakelijk gelachen met de ‘ oewaarde landgenoten’ van Albert II? Vorige week nog kreeg premier Sophie Wilmès (MR) in de Kamer het verwijt van N-VA-parlementslid Christoph D’haese dat ze bij het woord virus het verkeerde lidwoord gebruikte. D’haese raadde haar ‘een beetje taalhygiëne’ in haar communicatie aan. En ook toen Elio Di Rupo (PS) premier was, kreeg hij aan Vlaamse kant veel kritiek voor de kwaliteit van zijn Nederlands. Dat was uiteraard niet geheel ten onrechte: het Nederlands van Di Rupo was een soort catalogus van problemen die Franstaligen ondervinden wanneer ze Nederlands spreken. Jürgen Jaspers, die aan de ULB Nederlandse taalkunde doceert, gebruikt Di Rupo in zijn lessen om Franstalige studenten attent te maken op hun typische fouten. ‘Maar tegelijk vind ik dat we veel te streng zijn geweest voor Di Rupo’, zegt Jaspers. ‘Uiteraard was zijn Nederlands niet volmaakt, maar hij heeft toch maar een enorme inspanning geleverd om het te leren. Daarvoor hadden we gerust wat meer respect kunnen opbrengen.’

Finaal moeten we het belang van taal ook niet overschatten, benadrukt Jaspers. ‘Veel politici lijken te denken dat als nieuwkomers maar voldoende Nederlands leren, de jobs hen als rijpe appels in de schoot vallen. Dat is gewoon niet zo. Het is natuurlijk gemakkelijker om werk te vinden als je goed Nederlands kent, maar voor hoogopgeleide nieuwkomers zijn er ook andere hindernissen. Een buitenlands accent, een kleiner netwerk, en natuurlijk ook gewoon discriminatie. Het idee dat je alle problemen oplost door Nederlands te leren, is nergens op gebaseerd.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content