Waarom N-VA-strateeg Theo Francken zijn partij naar rechts duwt

© illustratie Serge Baeken
Walter Pauli

Al op 26 mei pleitte Theo Francken ervoor dat de N-VA het gesprek moest aangaan met het Vlaams Belang. Francken deed dat uit overtuiging, én uit berekening – het opgeven van het cordon moest natuurlijk de N-VA ten goede komen. Die strategie is niet risicoloos, nu het VB volgens een recente peiling wel eens de grootste partij van Vlaanderen zou kunnen worden.

VB-voorzitter Tom Van Grieken zal het niet graag toegeven, maar de peiling van Het Laatste Nieuws, VTM Nieuws, RTL-TVI en Le Soir leidt niet alleen tot vreugde, maar ook tot kopzorgen. Vreugde, want zijn partij zou ongeveer een kwart van de kiezers binnenhalen (24,9 procent), en laat zo de N-VA ruim achter zich (22,7 procent). Bij de verkiezingen van 26 mei klokte de N-VA nog af op 25,6 procent (Kamer) en 24,83 procent (Vlaams Parlement), het VB op respectievelijk 19,1 en 18,5 procent. Het is voor het eerst in meer dan negen jaar dat de N-VA in een peiling de koppositie als grootste partij van Vlaanderen kwijt is.

Toch komen er ook kopzorgen bij voor Van Grieken. Een partijleider kan niet anders dan meesurfen op de euforie van zijn leden en zijn kiezers. Van Grieken deed dat door prompt nieuwe federale verkiezingen te eisen. Het VB zou dan mogelijk nog meer zetels winnen, wat een federaal compromis weer moeilijker zou maken, waardoor het door de Vlaamse Beweging gedroomde Endspiel van de Belgische staat weer dichterbij zou komen. Zóú.

Het zit Francken al jaren hoog dat in Vlaanderen niet kon wat in zo veel Europese landen wel gebeurde: een rechts beleid dankzij een coalitie met extreemrechts.

Tegelijk weet Van Grieken dat de eerste peilingen na verkiezingen altijd de neiging hebben om de uitslag ervan te versterken. In 2003 leek het kartel SP.A/Spirit van Steve Stevaert al te kunnen dromen van 30 procent, zo hard ging de partij vooruit na de verkiezingswinst dat jaar (met 24,9 procent). Een paar maanden later strandde de SP.A bij de Vlaamse verkiezingen van 2004 op minder dan 20 procent. Dat scenario deed zich vijf jaar later opnieuw voor. Na de plotse doorbraak van LDD in 2007 groeide de partij van Jean-Marie Dedecker volgens de peilingen zelfs uit tot de tweede grootste partij van Vlaanderen, toen nog na CD&V. Bij de verkiezingen van 2009 eindigde LDD op een schamele 7 procent, als zesde partij.

Het kon niet anders dan dat die bonus ditmaal naar het VB zou gaan. En zo geschiedde. Een voorafname van dat VB- succes was al te zien geweest in het Limburgse Bilzen. Daar moesten de inwoners al op 16 juni, dus drie weken na de verkiezingen, terug naar de stembus om de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 over te doen. Tot haar onaangename verrassing werd de Bilzerse N-VA (die eigenlijk mikte op forse winst) met drie zetels onverwacht kleiner dan het VB. De plaatselijke VB-afdeling had niet eens een volledige lijst kunnen indienen, maar behaalde wel vier zetels. Voor die omkering in de machtsverhoudingen bestaat geen goede lokale uitleg. Het was een eerste signaal dat het VB momenteel populairder is dan de N-VA, en dat tot ver in de provincie. De vraag is: hoelang zal dat duren?

Perceptie

Dat de groei van het VB zich zo snel verder zou zetten, zal ook de N-VA-top niet vermoed hebben toen ze in de late namiddag van 26 mei tijdens een bijeenkomst op het partijhoofdkwartier aan de Brusselse Koningsstraat besliste om het VB te loven als een partij die in haar programma en haar optreden de Vlaamse volkswil had weten te vertalen. Nu hebben partijen en politici op zo’n verkiezingsdag per definitie weinig marge. In zijn memoires beschrijft Jean-Luc Dehaene hoe hij in 2004 CD&V-kopman Yves Leterme vooraf aanraadde om zo snel mogelijk de overwinning op te eisen – ‘zelfs een vooruitgang van 0,1 procent is winst’. Uiteindelijk ging Leterme 0,3 procent vooruit, maar toen al had Vlaanderen zijn claim ondersteund dat hij de grote winnaar was. Dehaene: ‘Eens te meer werd bevestigd dat de perceptie tijdens de verkiezingsavond belangrijker is dan de objectieve resultaten, die pas de volgende dagen duidelijk worden.’

Toen op 26 mei al snel duidelijk werd dat het VB spectaculair vooruit zou gaan, mompelde Bart De Wever nog iets over een nieuwe Zwarte Zondag. Na intern overleg veranderde de N-VA van discours. Vooral Theo Francken voerde de forcing om zijn partijgenoten te overtuigen van een ander en positiever discours over het VB. Dat gebeurde ook. De N-VA telde de eigen percentages op bij die van het VB, en riep vervolgens het verzamelde Vlaams-nationalisme uit als de grote overwinnaar van de verkiezingen. Dat de N-VA zelf een van de allergrootste verkiezingsnederlagen sinds de Tweede Wereldoorlog had geleden, werd inderdaad pas een week of twee later helemaal duidelijk.

Die luttele uren waarin de N-VA haar bocht nam om het VB voortaan als een volwaardige politieke kracht te erkennen, waren ‘de belangrijkste uren van het jaar’, aldus een betrokkene. De partij kwam weg met die uitleg, en kocht die avond op die manier vooral tijd. Dat was nodig ook. Daardoor was er nadien geen openlijke onvrede over de koers of de campagne. Geen enkele N-VA’er stelde de positie van de voorzitter ter discussie. Integendeel, door meteen voor de camera’s in de rol van Vlaams formateur te stappen, legitimeerde Bart De Wever zich andermaal als de eerste politicus van het land. Vervolgens kon de N-VA van de zomermaanden gebruik maken om de wonden te likken, de verkiezingen te evalueren en conclusies te trekken.

Net nu het VB salonfahiger is geworden, blijkt Filip Dewinter noodzakelijker dan ooit: hij bewaakt de corebusiness van extreemrechts.

Theo Francken wist wat hij deed. Het zit hem al vele jaren hoog dat in Vlaanderen niet kon wat hij in zo veel Europese landen had zien gebeuren, met Oostenrijk op kop: dat een grote rechtse partij voluit een rechts beleid kon voeren door een coalitie te vormen met een extreemrechtse partner – als regeringspartij zijn die radicale partners automatisch gebonden aan het respecteren van de Europese minimumafspraken, en dus aan een ‘gematigder’ beleid. ‘Stop nu eens met dat cordon, dat is het grootste cadeau voor links’, betoogde Francken. Hij legde uit dat indien het VB toegelaten zou worden tot de ‘normale’ democratische ruimte, en de N-VA de partij zou kunnen betrekken bij de regeringsvorming, er ineens ‘zo veel meer mogelijk zou zijn’: ‘Als we dat niet doen, laat de N-VA zich gijzelen door links en door centrumpartijen zoals de CD&V.’

Toch was zijn pleidooi niet evident. Gezaghebbende N-VA’ers zoals Geert Bourgeois en Bart De Wever hebben de N-VA jarenlang gepromoot als de democratische, fatsoenlijke antipode van het VB. Maar Francken had een punt: het cordon rond het VB verzwakt de positie van de N-VA. Een grote rechtse partij als de N-VA kan daardoor niet anders dan zich richten tot veel kleinere partijen om een coalitie te maken. Waardoor CD&V’ers, Open VLD’ers en zeker SP.A’ers zich erin bekwaamd hebben boven hun gewicht te boksen: ze eisen meer dan wat hun zou toekomen op basis van hun stemmenaantal. De N-VA moet wel met hen in zee, omdat het cordon ‘verbiedt’ om zich tot het VB te wenden voor een alternatieve coalitie op rechts. Dat was de les van vier jaar regering-Michel: de N-VA had het moeilijk om haar electorale gewicht om te zetten in beleid. Veel N-VA’ers menen intussen dat dit de échte oorzaak is van de verkiezingsnederlaag op 26 mei: ‘We hadden in 2014 goud in handen, en we hebben er veel te weinig mee gedaan.’

Uiteindelijk sloot De Wever zich bij Francken aan: VB-voorzitter Van Grieken werd omstandig gefeliciteerd voor zijn bijdrage aan de nieuwe Vlaamse triomf. Het was een taal die de N-VA-achterban graag hoorde. Meer nog, algauw bleek dat de meeste N-VA’ers die boodschap ook echt gelóófden: dat hun partij de verkiezingen weliswaar rekenkundig had verloren maar wel de morele winnaar was. De Vlaming had namelijk een identitaire stem uitgebracht, met de N-VA en het VB als grootste partijen, terwijl centrumpartijen CD&V en Open VLD en zeker de verzamelde linkerzijde nog amper iets voorstelden – de intrede van de PVDA in het parlement veranderde niets aan dat zelfbeeld.

Een late VU’er, een vroege N-VA’er

Maar hoe was Theo Francken tot dat inzicht gekomen? Waarom was het voor hem zo belangrijk om de N-VA op zijn lijn te krijgen? Francken (°1978) heeft geen Vlaams-nationalistische pedigree, laat staan dat hij uit een ‘zwarte familie’ zou komen. Zijn vader, een huisarts uit het Vlaams-Brabantse Lubbeek, was politiek ongebonden. Zijn moeder is een Française die haar jeugd had doorgebracht in een kasteel bij Angoulême, in het landelijke midden-Frankrijk. Francken bracht er als kind heerlijke zomers door, met herinneringen aan zijn grootouders die met paard en koets het naburige dorp bezochten – alsof de Franse Revolutie nooit had plaatsgevonden.

Vader Francken was dus een huisarts. Veel dokters stemden in die tijd op de Volksunie (en nu nog op de N-VA). Het Vlaamse artsenkorps was en is uiterst gevoelig voor de transfers van sociale fondsen naar Franstalig België, en voor het verschil in geneeskundige benadering tussen het noorden en het zuiden van het land. Veel artsen zijn niet ingenomen met de machtige positie van de ziekenfondsen, en hebben er problemen mee dat zuilgebonden organisaties zoals de Christelijke Mutualiteiten, meer dan de artsen, de gezondheidszorg sturen. Francken: ‘Uit de tafelgesprekken thuis bleek duidelijk een stevige sympathie voor de VU.’

Tom Van Grieken (Vlaams Belang).
Tom Van Grieken (Vlaams Belang).© Belga

Francken bracht zijn middelbare school door in het college van de paters montfortanen in Rotselaar. Een decennium eerder had wijlen Dré Steemans – bekend van zijn tv-typetje Felice – in hetzelfde internaat gezeten. Steemans schreef er een boek over, Jongens onder elkaar. ‘Het internaat was een seksparadijs voor mij’, klonk het. Daarop volgden meer dan honderd pagina’s kleurrijke beschrijvingen van een pril maar niet altijd even stiekem homoseksueel ontwaken. Geen spoor van roze herinneringen aan datzelfde internaat bij Theo Francken. Zou het een generationeel fenomeen kunnen zijn: dat de (seksuele) vrijheid-blijheid die voor de babyboomers van de jaren zeventig zo essentieel was, voor hun leeftijdsgenoten van de jaren negentig niet eens het vermelden waard was – die strijd was toch gestreden? Franckens beeld van zijn schoolgaande jeugd bestaat uit herinneringen aan gezonde, aanstormende Vlaamse jongens die hun energie kwijt konden in sport en spel, en natuurlijk ook in de KSA, de Katholieke Studentenactie. In zijn jaren in Rotselaar deed hij de inspiratie op voor de eliteschool die hij ooit wil stichten: ‘Sociaal, maar niet socialistisch. Elitair, maar niet blank.’

Zijn KSA-leider in Rotselaar was de twee jaar oudere Joris Vandenbroucke, vandaag SP.A-Kamerlid. ‘Over politiek werd niet gepraat’, zegt hij. ‘Theo was een enthousiast lid en viel vooral op door zijn bijzonder extraverte karakter. Als hij vond dat de leiders de groep onrecht aandeden, als hij zich onheus bejegend voelde, liet hij dat meteen merken.’ Na zijn universitaire studie geschiedenis werd Vandenbroucke kabinetsmedewerker van minister Johan Sauwens en VU-gemeenteraadslid in Leuven. Toen Francken in 2001 afstudeerde als licentiaat pedagogie hielp Vandenbroucke hem aan een stageplaats bij de Vlaamse VU-fractie.

Op 29 november 2001 schreef Theo Francken, ‘wetenschappelijk fractiemedewerker VU-ID’, zijn eerste opiniestuk in de krant De Tijd: ‘Het geïntegreerde gelijkekansenbeleid’. Daarin stelde de jonge pedagoog dat de tijd voorbij was van ‘zogenaamde witte elitescholen’ en ‘concentratiescholen’. De toekomst is aan ‘multiculturele en multisociale scholen’, als ‘hoofdpijler van een goed uitgebouwd en efficiënt gelijkekansenbeleid’. Immers: ‘Iedere ouder, van welke sociale of etnische afkomst ook, wil het beste voor zijn kind, zeker het beste onderwijs.’ Dat is de specifieke Vlaams- nationalistische insteek in Franckens betoog: zijn ‘geïntegreerde gelijkekansenbeleid’ richt zich niet alleen tot allochtonen maar ook tot ‘kansarme autochtonen’. Van veel dwang, extra verplichtingen of de eigen verantwoordelijkheid van ouders of kinderen is in de tekst geen sprake.

‘Ik heb Theo Francken in zijn Leuvense jaren niet gekend als een conservatief, maar als een sociale Vlaming’, zegt Philip Roose, destijds oprichter van de universitaire afdeling van Jong-N-VA. In de tijd dat Francken toetrad tot VU-ID was die partij aan het desintegreren. De (linkse) ID-groep rond Bert Anciaux zou als Spirit aansluiten bij de SP.A. De groep rond Geert Bourgeois was van plan een nieuwe Vlaams-nationalistische partij te vormen. Daartussen had je nog een middengroep rond Johan Sauwens en Kris Van Dijck, die de VU wilde behouden: ‘Niet splitsen’. Roose: ‘Aanvankelijk behoorde ook Theo Francken tot die fractie.’ Joris Vandenbroucke, een linkse Anciaux-vriend, polste bij Francken wat hij zou doen. Vandenbroucke: ‘In Villa Ernesto, een café aan de Leuvense Vismarkt, hebben we lang en intens gepraat. Het was een confronterende avond: menselijk had ik Theo graag. Tegelijk was het zonneklaar dat wij politiek totaal anders dachten.’ Uiteindelijk won de groep-Bourgeois het pleit en sloot Francken zich aan bij de groep die nadien ‘N-VA’ zou heten. Zo werd een VU’er van het laatste jaar een N-VA’er van het eerste uur.

Ik zou de bal eens willen doorspelen naar Tom Van Grieken, en dan zien hoe hij op doel trapt. En ook eens gieren van plezier als zijn schot er ver naast gaat.’ – Theo Francken

Politieke vader

Vanaf het najaar van 2003 dong de nog relatief onbekende Bart De Wever naar het voorzitterschap van de N-VA – Geert Bourgeois had werk te over als het enige Kamerlid van de partij. Al snel werd duidelijk dat De Wever andere klemtonen zou leggen dan zijn voorganger. Paars-Groen had Geert Bourgeois weggezet als een conservatief. Maar wie vandaag Bourgeois’ boekje De puinhoop van Paars-Groen (2002) herleest, vindt geen uitgesproken conservatieve inzichten. Bourgeois koppelde zijn Vlaams-nationalisme aan zijn gehechtheid aan ‘goed en degelijk bestuur’: de afwezigheid daarvan in de regering- Verhofstadt irriteerde hem mateloos.

Onder De Wever werd het narratief van de partij conservatiever, rechtser ook. Al in september 2003, toen hij zich nog warmliep voor zijn nieuwe functie, maakte De Wever in De Morgen duidelijk dat hij de toen nog kamerbrede aversie tegen het VB eigenlijk niet deelde: ‘Er is een groeiende kloof tussen het beeld dat de partijen van het VB ophangen en wat dat VB echt is. Ik heb hun programma nog eens herlezen. Het is een slecht programma, maar er staat niets in waarvan de democratie op haar grondvesten zal daveren. Er staat zelfs niets in wat niet in andere landen door een of andere partij in het beleid wordt verdedigd.’

Dat de N-VA niet vroeger is gaan samenwerken met het VB heeft andere redenen. In 2004 had het Gentse hof van beroep het Vlaams Blok (VB) veroordeeld voor racisme. Dat maakte het Vlaams Belang (VB) al te aangebrand – althans in de Wetstraat, maar duidelijk niet bij de rechtse Vlaamse kiezer. Met 24,2 procent van de stemmen deed het VB het bij de Vlaamse verkiezingen van 13 juni 2004 even goed als het VB in de peiling van september 2019. Zo begonnen gouden jaren voor rechts-conservatief Vlaanderen.

Bart De Wever wilde dat zijn partij dat momentum zou grijpen en trok daarvoor in 2006 de razend populaire Jean-Marie Dedecker aan. Die was uit de Open VLD gezet omdat hij tegen de partijlijn in maar kritiek bleef uiten op het cordon sanitaire. Helaas voor De Wever, maar de transfer stuitte op een beslist njet van de CD&V. Waarop De Wever zijn nieuwe partijlid meteen liet vallen. Dedecker: ‘Ik kende Theo Francken nog niet. Achteraf zei hij dat hij het niet pikte dat zijn partij messen in mijn rug stak. Daarom had hij zijn ontslag ingediend, maar dat heeft kabinetschef Ben Weyts hem uit het hoofd gepraat.’ Francken werd in 2009 en 2010 zelf adjunct-kabinetschef, onder meer bevoegd voor inburgering. Zo werd een sociale gemeenschapsdenker beroepshalve een specialist van het identitaire debat.

Dedecker: ‘Ideologisch zijn Theo en ik twee handen op één buik. Dat bleek al toen we tussen 2010 en 2014 samen in de Kamer zaten. Ook al was hij verkozen voor de N-VA en ik voor LDD, toch vonden we elkaar. Telkens als Prins Woef (prins Laurent, nvdr) iets mispeuterde, begonnen wij samen te blaffen. Als hij van zijn partij een bepaalde vraag niet mocht stellen, deed ik het. Dan kon hij daarop inpikken. (lacht) Hij las ook mijn boeken, en zo werd ik bij manier van spreken zijn politieke vader.’

Dedeckers boeken vertrokken inderdaad van analyses die nadien overgenomen werden door de N-VA. Zijn eerste boek, de bestseller Rechts voor de raap (2006, 35.000 verkochte exemplaren) zette zelfs de toon van een tijdgeest die snel zou komen. Het was het begin van een Vlaanderen dat, verrassend kort na de paarse jaren, een rechts cultureel klimaat kende waarin de N-VA zeer goed wist te gedijen. In 2009 volgde Hoofddoek of blinddoek? De migratie ontsluierd, een boek waarin Dedecker de islam afbrandde als een vrouwonvriendelijke religie. In 2010 bond hij in De aarde warmt op en de geesten verhitten de strijd aan met de groenen in het algemeen en de klimaatbeweging in het bijzonder.

Filip Dewinter
Filip Dewinter

Dedeckers strijd tegen de hoofddoek ligt ook Francken na aan het hart: hij vindt de hoofddoek over het algemeen een teken van ongelijkheid tussen man en vrouw, en zou hem zeker op school willen verbieden. Op een internationale bijeenkomst in Dubrovnik liet hij zich ooit gaan in een memorabele woordenwisseling met een Turkse AKP-politicus: zijn echtgenote (met zware sluiers) weigerde hem de hand te schudden. Willens nillens kreeg het Turkse echtpaar die avond een snelcursus ‘westerse waarden’ ingepeperd.

Filip Dewinter

Als staatssecretaris voor Asiel en Migratie werd Theo Francken een politiek icoon van zijn partij: zijn naam werd een begrip, hij werd een figuur, the last man standing in de verdediging van het Vrije Westen. Zij het dat niet iedereen behoefte heeft aan zo’n poortwachter. Voor het klassieke middenveld en de linkse oppositie werd Francken de kop van Jut, het gehate gezicht van het Kwaad, een sadist die carrière maakt door arme drommels te hinderen in hun zoektocht naar veiligheid en geluk. Zo werd een symbolenstrijd al te vaak een oorlog tussen karikaturen. Maar de beelden bleven komen, ook al omdat migratie en islam hot issues blijven. Door de maatschappelijke beroering groeide het identitaire debat uit tot misschien wel de belangrijkste politieke breuklijn van deze tijd. Veelzeggend is dat zelfs Europees Commissievoorzitster Ursula von der Leyen een Commissaris voor de bescherming van de Europese way of life in het leven heeft geroepen.

De N-VA voert dus een debat dat heel Europa in de ban houdt, maar feit is natuurlijk dat Francken en co. de thema’s van het VB hebben ‘afgepakt’. Dat was wellicht een onderdeel van een bewuste strategie. In het grote VRT-debat na de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 liet De Wever zich ontvallen: ‘We hebben een lek op rechts en moeten dat zien te dichten.’ Bij het VB kijken ze ook tv: die uitspraak was hen niet ontgaan.

Vandaar dat het VB zich schrap zette. Zeker, dat de N-VA ineens toonaangevend werd als het over migratie ging, over criminaliteit of over de multiculturele samenleving: veel verweer had men daar niet tegen. Francken zette zich er persoonlijk voor in. Tegen de zin van enkele Vlaams-Brabantse N-VA’ers gaf hij Darya Safai, van Iraanse afkomst, een verkiesbare plaats omdat hij haar strijd tegen de hoofddoek belangrijk vindt voor de N-VA. Om dezelfde reden steunde hij volop de Europese kandidatuur van Assita Kanko, van Burkinese afkomst: haar getuigenis over genitale verminking is voor hem een perfecte illustratie waarom westerse waarden superieur zijn aan tal van inferieure gebruiken. Hij overtuigde zijn oude studievriend Sander Loones om een karakter als Dedecker als onafhankelijk lijstduwer op de West-Vlaamse Kamerlijst te plaatsen. Dedecker: ‘Theo Francken is een van de belangrijkste ideologen van de N-VA.’

Door dezelfde thema’s te bespelen die tot dan toe ‘eigendom’ waren van het VB zette Francken de concurrentie tussen beide partijen op scherp: asiel en migratie, inburgering, westerse waarden, veiligheid, (IS-)terrorisme. Het VB maakt zich echter sterk dat de N-VA haar tanden zal stukbijten als ze wil concurreren rond dat ene thema dat veel Vlamingen blijkbaar recht naar het hart gaat: ‘Zelfs met nog tien Darya Safai’s bij de N-VA zal voor de modale Vlaming geen enkele politicus een meer geloofwaardige vijand van de islam zijn dan Filip Dewinter. Dat thema pakt de N-VA ons nooit af.’ Het is een van die merkwaardige paradoxen die de Wetstraat zo intrigerend maakt. Net nu het VB onder het voorzitterschap van Tom Van Grieken salonfähiger is geworden, waardoor de partij een ernstige concurrent is geworden van de N-VA, blijkt de figuur van Filip Dewinter noodzakelijker dan ooit: hij bewaakt de corebusiness van extreemrechts.

Vlaanderen moet voor Francken eindelijk worden zoals de kiezer heeft gestemd: rechtser.

VB-voorzitter Tom Van Grieken vindt die onderlinge concurrentie prima: ‘De Vlaamse Beweging heeft een taaie traditie in het maken van foute keuzes. Men roept het VB en de N-VA voortdurend op om elkaar te ontzien. Fout, natuurlijk. We hebben de electorale kaart van Vlaanderen pas kunnen beheersen nadat we besloten om het asiel- en migratiebeleid van Theo Francken met de voeten vooruit te tackelen. Van de linkse oppositiepartijen moesten we geen ontmaskering verwachten van zijn veel te optimistische cijfers.’

Intussen waren de N-VA en het VB in de aanloop naar de verkiezingen in een open oorlog verwikkeld geraakt. Had de N-VA via haar peilingen weet gekregen van de hoge vlucht die het VB aan het nemen was? Kort voor de verkiezingen vergeleek De Wever het VB in De Tijd met ‘iemand die elke dag een drol in een krant rolt, ze voor uw deur legt en dan wegloopt’. Toen Van Grieken tegen dat beeld protesteerde, noemde De Wever hem een ‘paljas’.

Francken nam een meer gematigde houding aan: op een debat in Edegem met Van Grieken erkende de N-VA’er dat hij soms ‘inspiratie haalt uit het programma van het Vlaams Belang’, en dat hij ‘niet elk voorstel van het Vlaams Belang per definitie slecht vindt’. Terwijl de rechtse partijen stilaan de toon van de campagne bepaalden, ging links liever niet in op deze ‘moeilijke’ problematiek. De consequenties daarvan zouden op 26 mei pijnlijk duidelijk worden.

In de winkelhaak

Ook na de verkiezingen blijven het VB en de N-VA natuurlijk elkaars concurrenten, ondanks de wekenlange ‘gesprekken’ tussen beide partijen. Hoewel. Bij het VB liet Van Grieken zich meestal vergezellen door Chris Janssens en Barbara Pas. Bart De Wever was altijd de enige N-VA’er aan tafel. Ook die fase is intussen voorbij. Het verhindert Van Grieken niet om, gesterkt door de jongste peiling, sinds het voorbije weekend van de daken te schreeuwen dat hij in 2024 als voorzitter van de grootste partij de Vlaamse regeringsvorming wil leiden. Dat is een vroege oorlogsverklaring aan de N-VA.

Intussen heeft de N-VA een paar jaar tijd om orde op zaken te stellen en haar oude elan terug te vinden. N-VA’ers als Theo Francken trokken een les uit de vorige ambtstermijn: in de nieuwe (Vlaamse) regering moet de N-VA duidelijk maken waar het de partij echt om te doen is, waar de N-VA het verschil maakt. Francken mikt op de software van de samenleving. Vandaar zijn wens om te komen tot een nieuwe notie van burgerschap, de wens om duidelijke rechtse klemtonen te leggen in de omgang met het middenveld – inbegrepen de cultuurhuizen, de openbare omroep en allerlei socioculturele organisaties. Vlaanderen moet voor hem eindelijk worden zoals de kiezer heeft gestemd: rechtser. Nog voor het VB over vijf jaar in de Vlaamse regering zou kunnen zitten, wil Francken dat die evolutie is ingezet. De Open VLD zegt niet principieel ‘nee’ tegen elk voorstel van Francken en de andere N-VA’ers. De CD&V stelt zich voorlopig veel defensiever op.

Zelfs als het VB in 2024 klaar zou staan om aan het Vlaamse beleid deel te nemen (en als de zetelverdeling dat mogelijk maakt), zal Theo Francken daar geen principiële bezwaren tegen hebben. Francken: ‘Tot nu toe zitten de VB’ers altijd in de tribune als de andere partijen op het veld staan. Ik was diepe spits. Ik liep soms offside, maar ik heb ook veel potten binnengetrapt. Bij elke mislukte doelpoging waren de VB’ers in de tribune altijd hard aan het lachen. Ik zou de bal eens willen doorspelen naar Tom Van Grieken, en dan zien hoe hij op doel trapt. En ook eens gieren van plezier als zijn schot er ver naast gaat. Dan zal Vlaanderen met eigen ogen kunnen vaststellen dat niet elke trap van Dewinter in de winkelhaak eindigt.’

De kwalificatieronde voor de verkiezingen van 2024 is begonnen op 26 mei jongstleden. Het belooft voor de volgende vijf jaar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content