Stephanie Raeymaekers
‘Waarom donorkinderen geen rekening moeten houden met de rechten van donoren’
‘Waarom heeft het verlangen naar een eigen biologisch kind een groot draagvlak, maar botst de wil om je biologische familie te kennen op weerstand?’, vraagt Stephanie Raeymaekers, een van de Donor Detectives, zich af.
Waarom donorkinderen geen rekening moeten houden met de rechten van donoren
Beroering en zelfs blinde paniek nu zes vrouwen een stichting hebben opgericht om andere donorkinderen de mogelijkheid te bieden het heft in eigen handen te nemen zodat onbekende familie niet alleen gezocht maar ook gevonden kan worden. Kkritische stemmen stellen dat donorkinderen hier echter geen recht toe hebben.
Helaas is het initiatief van de Donor Detectives vandaag voor velen de enige optie om knagende fundamentele vragen beantwoord te krijgen: waar kom ik vandaan, hoe groot is mijn familie, wat heb ik van hen, zitten er erfelijke ziektes in mijn bloedlijn verscholen …? Het is willen verbinden wat ooit werd ontbonden, zodat de storm die vanbinnen raast eindelijk liggen gaat, de blinde vlek in het spiegelbeeld verdwijnt en het emotioneel lijden stoppen kan.
Het is een evenwaardig natuurlijk gegeven, zoals het verlangen naar een eigen biologisch kind. Dat laatste verlangen kent in dit land een groot draagvlak en mogelijkheden, terwijl de redenering in omgekeerde richting om je biologische familie te mogen kennen dan weer op grote weerstand botst. Voor alle andere burgers in deze rechtstaat wordt het recht op afkomst erkend, zoals het ook door België geratificeerde Internationaal Kinderrechtenverdrag onderschreven staat. Dat Verdrag stelt dat elk kind het recht heeft om te weten wie zijn of haar ouders zijn. Het blijft dan voor ons ook een groot raadsel waarom de wetgever een praktijk legaliseert dat net een groep mensen bewust wenst te discrimineren en dit louter op basis van de manier waarop ze verwekt werden.
Het verlangen naar een eigen biologisch kind kent een groot draagvlak en mogelijkheden, terwijl de redenering in omgekeerde richting om je biologische familie te mogen kennen dan weer op grote weerstand botst.
Decennia lang al worden mensen met een halve of valse identiteit het leven ingestuurd. Donorkinderen zijn het resultaat van een industrie dat een gat in de markt ontdekte toen vastgesteld werd dat het alsnog vervullen van onbeantwoorde kinderwensen niet alleen heel wat geld maar ook een bepaalde status met zich meebracht. Aan universiteiten en hogescholen werden niets vermoedende studenten door proffen, vaak fertiliteitsartsen, geronseld om afstand te nemen van het witte goud dat ze in zich droegen. Anonimiteit werd, en nu nog steeds, door de meeste artsen hardnekkig aangeraden maar bovenal geheel onterecht gegarandeerd. Consequenties en implicaties voor zij die afstand van hun toekomstige biologische kinderen deden, worden zelden correct toegelicht.
Het is pas later en meestal door het starten van een eigen gezin, dat donoren voor het eerst ervaren dat er ook voor hen een complexiteit voortvloeit uit de constructie om anderen toch nog van een kind te voorzien. De wetenschap dat er halfbroers- en zussen van je eigen wettelijke kinderen rondlopen, maar die elkaar niet mogen kennen, schetst een onaangekondigde realiteit en wakkert bij velen een nieuwsgierigheid aan. Misschien minder diep of intensief dan bij de donorkinderen zelf, maar ook voor hen blijft het een sluimerende onbeantwoorde vraag. Soms hebben familieleden van een donor evenzeer de behoefte om hun onbekende bloedverwanten te willen kennen.
Piemel/follikels in het potje en kop in het zand?
Wil je niet dat er later kinderen op zoek gaan naar hun onbekende afkomst, dan is het tamelijk eenvoudig: dan doneer je niet.
Wie doneert, weet dat bijtjes en bloemetjes-gewijs hier biologische kinderen van kunnen komen. Als iemand niet wil dat er later kinderen op zoek gaan naar hun onbekende afkomst, dan is het tamelijk eenvoudig: dan doneer je niet. Wie de wetgeving er goed op naleest, merkt al snel op dat ‘anonimiteit’ enkel in de overeenkomst tussen donor-ziekenhuis-wensouders vastgelegd wordt. Het donorkind is dus op geen enkele manier aan gestelde voorwaarden in de overeenkomst gebonden, noch kan dit door derden afgedwongen worden.
Ondertussen wordt vanuit verschillende hoeken via de metaforische ‘fear.com’ gelanceerd dat de Donor Detectives naast het hanteren van onethische werking, de privacy van donoren zou schenden. Voor zover we konden nagaan is het ten eerste niet strafbaar om je eigen DNA te laten registeren in een internationale DNA-databank. Het maken van een stamboom lijkt ons evenzeer wettelijk niet verboden, vooral niet wanneer deze wordt opgebouwd met informatie die vrijwillig en via openbare bronnen vergaard werd. Maar ook de bevraging aan een persoon waarvan vermoed wordt onze onbekende biologische ouder of familie te zijn, lijkt niet meteen in het strafwetboek voor te komen. De Donor Detectives bundelde slechts wat informatie op hun website en staan open voor vragen. Elke bezoeker heeft de vrijheid om hier al dan niet gebruik van te maken.
Het blijft paradoxaal dat donorkinderen nu worden gevraagd rekening te houden met de rechten van donoren, wensouders en de ‘buiten hen om’-gemaakte afspraken door een fertiliteitsarts, terwijl de laatst genoemden tot op heden niet bereid waren de rechten, belangen of toekomstig welzijn van de kinderen in acht te nemen. En als donoren echt vinden dat ze in hun rechten geschonden worden, dan is er maar één plek waar zich naartoe horen te wenden: de fertiliteitsindustrie en beleidsmakers die hen namelijk onterecht anonimiteit beloofde.
Hoe dan ook, het is niet omdat connecties verbroken of verborgen werden, dat het gemis of het verlangen elkaar te willen kennen hierdoor verdwijnt. Integendeel zelfs. Elke weerspiegeling maakt het zichtbaar(der). Loslaten of omarmen zal pas lukken als we weten wat ons met elkaar verbindt. Denk alsjeblief ook eens aan je donorkind.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier