Bert Gabriëls
‘Waarom doen we bij elke indexverhoging niet allemaal een dansje?’
Komiek en jurist Bert Gabriëls laat wekelijks zijn schertsende licht schijnen op de juridische actualiteit. ‘Uw pensioen werd dit jaar mede mogelijk gemaakt door Chantal en Mohamed.’
Misschien moeten we eens ophouden met mekaar wijs te maken dat onze sociale zekerheid een manier is om solidariteit te organiseren tussen rijken en armen. Het budget voor de Sociale Zekerheid wordt altijd groter, maar de kloof tussen arm en rijk wordt er niet kleiner van. Zou het dan niet kunnen dat dat ding een ander doel dient?
Ik heb geen flauw idee hoeveel ik precies maandelijks afdraag aan de overheid, maar volgens kenners is het veel. Als zelfs de minister van Financiën zelf zegt dat de belastingen te hoog zijn, wie ben ik dan om daar tegen in te gaan?
Ik weet trouwens ook niet wat ik al aan de gemeenschap heb gekost, aan kindergeld, gratis tandverzorging en onderwijs, via een stukje van de betaalde dienstencheques, en nog veel meer fiscale weet-ik-veel.
Eigenlijk is het zonde. We geven elk jaar 180 miljard aan mekaar, en we hebben er geen benul van.
Het geld gaat ook niet allemaal van rijk naar arm. Maar 10 miljard van de 180 gaat naar werklozen en leefloners. De rest is voor iedereen, ook voor de rijksten onder ons. Ik geef aan welgestelde studenten, bruggepensioneerden, jonge ouders en oudere zieken.
Waarom doen we bij elke indexverhoging niet allemaal een dansje?
En elke maand krijg ik ook geld van mensen die armer zijn dan ik. Zelfs de 10 procent armsten in België leggen nog altijd 45 procent van hun inkomen terug in de gemeenschappelijke pot, om mee te betalen aan voorzieningen voor mensen die op straat dwars door hen heen kijken.
Als je de astronomische bedragen ziet die wij allen dagelijks aan mekaar schenken, heeft het bestaan in de welvaartstaat veel weg van een enorm en oneindig feest, waar iedereen constant geschenken uitwisselt. Voor de behoeftigen is er eten, drinken en stookolie, voor anderen een huurappartement in Tenerife. Er zijn pampers, rolstoelen, zonnepanelen en vakanties. Het is een altijd-prijs-tombola. Niemand komt met lege handen, niemand gaat weg zonder geschenk.
Je zou je kunnen afvragen waarom er over onze herverdeling dan zo weinig feestelijk wordt gepraat. Het regerende feestcomité zelf schaamt zich bijna over het gebeuren, de uitvoerders aan de loketten zitten erbij alsof ze dozen met schurft moeten uitdelen, en de feestgangers zelf bekijken hun cadeaus als verwende kutkinderen die eigenlijk wat anders hadden gewild.
Onze sociale zekerheid wordt vooral gezien als instrument om de rijkdom te verdelen, en doet dat ook, maar dat is eigenlijk maar bijzaak.
In de antropologie hebben ze een woord voor een algemeen feest dat de maatschappij structureert: de potlatch. Het komt voor bij zowat alle grotere ‘primitieve’ gemeenschappen. Meestal gaat het om een hele periode, waarin alle stamhoofden om de beurt een feest geven waar ze telkens hun hele inkomen en economische productie van dat jaar weggeven of opbrassen. De macht wordt gemeten aan de overvloed, iedereen krijgt volgens rang en stand en vrouwen worden uitgewisseld volgens schuld of traditie.
De grap is nu: die feesten zijn er niet voor het plezier. Ze zijn naast een herverdeling van de rijkdom vooral een bevestiging en/of creatie van macht. In elke potlatch worden nieuwe machtsverhoudingen gesmeed, en er wordt dan ook niet zelden stevig gevochten.
Ik zou voorzichtig durven stellen dat het er in onze welvaartstaat niet zo anders aan toegaat. Onze sociale zekerheid wordt vooral gezien als instrument om de rijkdom te verdelen, en doet dat ook, maar dat is eigenlijk maar bijzaak. De hoofdzaak is de dagelijkse strijd om onze plek op de ladder.
Ik weet trouwens ook niet wat ik al aan de gemeenschap heb gekost, aan kindergeld, gratis tandverzorging en onderwijs.
Daarom wordt er in verhouding ook helemaal niet zo veel gegeven van rijk aan arm. De grootste sommen gaan van de ene welgestelde naar de andere, bijvoorbeeld via het hoger onderwijs of de ambtenarenpensioenen. Omdat we zo mekaar goed op de ladder houden. De Sociale Zekerheid biedt vooral de zekerheid dat ieder in zijn eigen inkomensklasse blijft; rijk blijft rijk en arm blijft arm. Elke studie blijft dat ook bevestigen.
De kunst van de potlatch is precies dat je die hele machtsstrijd moet blijven verpakken als een feest. Dan valt de vervelende waarheid minder op. Een feest van verbondenheid, traditie, overvloed en plezier. En daar zit nu net het hiaat in ons systeem. Waar zijn de slingers, de toeters en de hoedjes? Waarom doen we bij elke indexverhoging niet allemaal een dansje? Waarom krijgt een uitkeringstrekker zijn brief niet in de vorm van een krasbiljet? Het is toch een cadeau.
Waarom krijgen we niet elke jaar een lijst van mensen van wie we wat hebben gekregen? ‘Uw pensioen werd dit jaar mede mogelijk gemaakt door Chantal en Mohamed.’ Met zo’n kleffe foto erbij. En waarom krijgen we niet elk jaar een kaartje van een paar mensen aan wie we hebben gegeven? Het gaat de sociale struggle en afgunst niet verminderen, maar het voegt er misschien wel weer de lol aan toe. Dan hebben we dat toch al.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier