Waarom de ene onderzoekscommissie de andere niet is: ‘De emoties spatten niet van Beke af’
Negen maanden nadat Zuhal Demir (N-VA) een onderzoekscommissie naar de PFOS-vervuiling vroeg, krijgen nu ook de schandalen in de kinderopvang een staartje. Toch is de context helemaal anders voor Wouter Beke (CD&V). ‘Of hij nu naar het verleden of naar de administratie wijst: telkens komt hij bij andere CD&V’ers uit’, zegt politoloog Dave Sinardet (VUB).
Turbulente tijden voor het Vlaams Parlement. Na de wantoestanden in de kinderopvang, met als triest dieptepunt het overlijden van een baby in kinderdagverblijf ’t Sloeberhuisje in Mariakerke, richten de parlementsleden een onderzoekscommissie op.
De eerste roep naar zo’n commissie kwam van de oppositie, die vond dat minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) niet de nodige antwoorden kon verschaffen. Niet alleen over de vraag waarom ’t Sloeberhuisje kon openblijven ondanks tientallen klachten van ouders, maar ook over de vraag waarom een vrouw een kinderdagverblijf in Schoten mocht blijven uitbaten nadat ze veroordeeld was voor mishandeling van kleine kinderen.
CD&V stemde uiteindelijk in met de oprichting van de onderzoekscommissie, en noemt het vooral een manier om ouders gerust te stellen door de procedures tegen het licht te houden. Daarbij kijkt de partij vooral naar de administratie, Kind & Gezin, die klachten van ouders verzamelt. Beke bestelde daarom al een audit bij Kind & Gezin. De onderzoekscommissie kan daarbij alleen maar helpen, klinkt het.
Andere belangen
Al staat niet elke CD&V’er te springen. ‘Het parlement heeft nog niet eens simpele hoorzitting georganiseerd met Kind & Gezin en de zorginspectie’, zegt Vlaams Parlementslid Robrecht Bothuyne. ‘En dat terwijl een onderzoekscommissie pas het allerlaatste instrument zou moeten zijn. Misschien spelen er andere belangen bij de initiële aanvragers?’
In elk geval belooft Beke zijn ‘volle medewerking’.
Op die manier leiden de schandalen binnen de Vlaamse kinderopvang tot de tweede onderzoekscommissie op negen maanden tijd. Via een ongeziene demarche was het in juni vorig jaar uitgerekend minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) zelf die het parlement aanspoorde tot een onderzoekscommissie naar de PFOS-vervuiling in Zwijndrecht.
Tot op dat moment was het Vlaams Parlement uiterst spaarzaam met onderzoekscommissies, die over dezelfde mogelijkheden beschikken als onderzoeksrechters. Zelfs de verwoestende impact van covid-19, onder meer in de Vlaamse rusthuizen, kreeg ‘maar’ een zogenaamde ‘commissie ad hoc’.
Soloslim
Toch zijn er grote verschillen tussen beide onderzoekscommissies. Zo verraste Zuhal Demir vriend en vijand door zélf te pleiten voor een onderzoek door het parlement, naar eigen zeggen omdat ze onvoldoende informatie loskreeg rond de jarenlange vervuiling door chemiereus 3M.
Haar vraag paste in het beeld van Demir als rebelse politica, ongedwongen door partijpolitieke geplogenheden. Dat imago werd des te meer op scherp gesteld toen bleek dat collega-ministers, vooral bij de CD&V, niet te spreken waren over haar soloslim. Zelfs minister-president en partijgenoot Jan Jambon noemde haar te voortvarend. Voor de camera’s reageerde Demir als door een wesp gestoken: ‘Te voortvarend, na 20 jaar?’
Die emotionele houding contrasteert met die van Wouter Beke, die eerder zal teruggrijpen naar jargon als ‘audit’ en ‘handhavingstraject’. Relevante termen bij het besturen, maar minder voor de hand liggend bij een gevoelig thema als kinderopvang. ‘Op z’n zachtst gezegd: de emoties spatten niet van Wouter Beke af’, zegt een CD&V-bron.
Oppertsjeef
Uiteraard speelt de voorgeschiedenis een rol. Een onderzoekscommissie was simpelweg heel interessant voor Demir, zegt politoloog Dave Sinardet (VUB). ‘Zo kon ze de schuld en verantwoordelijkheid naar haar voorgangers schuiven.’
Dan gaat het niet alleen over haar directe voorganger Joke Schauvliege (CD&V), maar ook over de Openbare Afvalstoffenmaatschappij OVAM, geleid door Henny De Baets, die een socialistisch etiket draagt. Dat het dossier ook voormalig mobiliteitsminister Ben Weyts (N-VA) pijn kon doen, leek een gok die Demir bereid was om nemen.
Dat ligt anders bij Wouter Beke. Sinds Welzijn in de jaren 80 een Vlaamse bevoegdheid werd, is het departement stevig in CD&V-handen. Enkel de paars-groene jaren rond de eeuwwisseling vormden een tijdelijke pauze op de christendemocratische machtsuitoefening. Dat betekent dat Kind & Gezin, maar ook de zorginspectie – geleid door ‘oppertsjeef’ Karine Moykens – oranje kleurt.
‘Of hij nu naar het verleden of naar de administratie wijst’, zegt Sinardet, ’telkens komt Beke bij andere CD&V’ers uit.’
Smoking gun
Heeft de onderzoekscommissie dan geen voordelen voor Beke? Lastige vragen kan hij nu even pareren door te verwijzen naar het onderzoek. En de kans lijkt ook miniem dat de parlementariërs een smoking gun vinden dat Beke echt in de problemen brengt. Maar binnen de CD&V zijn ze realistisch: ‘Een onderzoekscommissie is nooit leuk en heeft enkel maar potentieel negatieve effecten voor de minister.’
In elk geval denkt Beke niet aan opstappen. ‘Als de kinderopvang daarmee geholpen zou zijn, en we daarmee stappen vooruit zouden zetten, dan zou ik het best overwegen’, zei hij donderdag in Terzake. ‘Maar ik denk dat we nu vooral moeten handelen.’
Het is ook niet de eerste keer dat Beke wankelt. Tijdens de coronacrisis in de woonzorgcentra bleef hij eveneens op zijn stoel. Vandaag pronkt hij met de miljoenen extra die hij heeft kunnen losweken in de nasleep van de crisis.
Die centenkwestie komt ook terug in de kinderopvang. ‘Ik ben de eerste minister die 23 procent bijkomende middelen in de kinderopvang investeert waarvan de helft voor bijkomende plaatsen’, zegt Beke.
Electoraal cadeau
Volgens insiders is die goed gevulde enveloppe een van de redenen waarom coalitiepartner N-VA snel mee op de kar van de onderzoekscommissie is gesprongen. Als een manier om een lame duck die veel geld opslorpt een toontje lager te laten zingen. Een N-VA-bron stelt het anders: ‘Voor ons mag Beke aanblijven, het is een electoraal cadeau.’
Het is daarom des te opvallend dat Beke op post blijft, in eerste instantie dankzij partijvoorzitter Joachim Coens, de persoon die beschikt over zijn politieke lot. ‘Als de onderzoekscommissie zou uitwijzen dat hij persoonlijke fouten heeft gemaakt, dan zal hij zonder twijfel opstappen’, zei Coens vrijdag op Radio 1. ‘Maar nu is ontslag niet aan de orde.’
Dat betekent dat zelfs als zijn administratie zwaar in de fout is gegaan, Beke wellicht niet zal opstappen. ‘In tegenstelling tot in Nederland is politieke verantwoordelijkheid bij ons eerder een theoretisch concept’, zegt Dave Sinardet. ‘Niet zozeer de ernst van de fout wordt in overweging genomen, maar wel het feit of de minister de partij schade toebrengt.’
Een CD&V-bron verwijst naar de partij-ethiek. ‘Mochten we puur op electorale berekening afgaan, dan zouden we hem best laten vallen. Maar zo is onze partij niet. Hij is trouwens al een paar keer politiek doodverklaard en is telkens weer opgestaan.’
Of hoe, ruim een maand voor Pasen, de herrijzenis centraal staat bij de CD&V.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier