Vrije Tribune
‘Waarom Bart De Wever geen premier wil worden’
Veeleer dan durven of doen, lijkt Bart De Wever na de verkiezingen bovenal het strategisch denken genegen te zijn, zegt politicoloog Olivier Clauw.
De voorbije dagen expliciteerden Johan Vande Lanotte en Karel De Gucht wat reeds wekenlang op het puntje van de tong van iedere Vlaming ligt: Bart De Wever moet de nieuwe premier van ons land worden. Als kopstuk van de grootste Vlaamse partij, die met meer dan een fietslengte voorsprong de verkiezingen won, zou het niet meer dan normaal zijn mocht de Antwerpenaar binnen de Zweedse coalitie alsnog het formele leiderschap aanvaarden. Niks lijkt echter minder waar.
Spijts hetgeen een aantal maanden geleden weerklonk, benadrukte De Wever recentelijk nog dat hij nooit ambities omtrent het premierschap heeft gekoesterd. Als eerste soldaat van het partijproject stelt hij zich naar eigen zeggen graag tevreden met een rol op het achterplan. Bij partijgenoten valt te horen dat vooral strategische motieven aan de basis van deze keuze liggen.
Waarom Bart De Wever geen premier wil worden
Het behoeft geen kennis van het Latijn om te begrijpen dat het best handig is om van achter de schermen de besparingslakens uit te delen, zonder het etiket van de daaruit voortvloeiende sociale afbraak opgeplakt te krijgen. Daarvoor zijn er de trouwe sergeanten, die het gezicht van de nieuwe federale regering zullen vormen. De kopman uit de wind zetten, heet dat in wielerjargon.
Veeleer dan durven of doen, lijkt Bart De Wever na de verkiezingen bovenal het strategisch denken genegen te zijn. Als verdoken strateeg van de factuurregeringen wil hij de komende jaren vanuit zijn thuishaven gestaag voortwerken aan de verdere mediatisering en popularisering van zijn persoon. Het doel? Een verpletterende overwinning bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen – ter bevestiging van de lokale verankering van de partij – om vervolgens in 2019 de communautaire degens weer boven te halen.
Hoewel politieke strategieën tot de eigenheid van het politieke bestel behoren, zijn de vragen over politieke verantwoordelijkheid nooit ver weg. Naast zij die De Wever het premierschap willen toekennen opdat hij het, na jaren van roepen en tieren, maar eens zelf zou moeten waarmaken, zijn er immers ook velen die het gespierde politieke discours van de N-VA-er in een even daadkrachtige invulling van het hoogste politieke mandaat willen vertaald zien. Zoals de kaarten nu liggen ziet het er evenwel naar uit dat beide groepen op hun honger zullen blijven zitten.
Er rijzen tekenen aan de wand dat de moeizame formatie wel eens zou kunnen kaderen binnen de gekende verrottingsstrategie van N-VA
Wie er dan wel premier moet worden, lijkt N-VA niks uit te maken, waarmee de partij andermaal haar misprijzen tegenover de federale staatsstructuur onderstreept. Zelfs zonder de PS en met de gedroomde coalitiepartners blijkt het uiterst moeilijk om federaal tot een akkoord te komen. Aan MR, dat de PS een hak wil zetten en ook de premier lijkt te gaan leveren, of Open VLD, dolblij alsnog te mogen meefietsen, zal het alvast niet liggen. Zelfs CD&V beseft dat de gegeerde linkse trofee, in de vorm van een vermogenswinstbelasting, in de huidige Zweedse format onhaalbaar wordt.
Ondanks het feit dat de communautaire agenda formeel ‘on hold’ werd gezet, rijzen er tekenen aan de wand dat de moeizame formatie wel eens zou kunnen kaderen binnen de gekende verrottingsstrategie van N-VA, met als doel de federale staatsstructuur op de (middel)lange termijn verder uit te hollen.
Michel I: de 'Zweedse' coalitie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier