Bert Bultinck
‘Waar zou Mia Doornaert over moeten schrijven als “woke” niet bestond?’
‘Misschien moeten we iedereen die het label ‘woke’ krijgt opgeplakt toch niet te snel terzijde schuiven’, meent Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck.
Voor sommige Vlaamse opiniemakers is ‘woke’ niets minder dan een levensverzekering. Is de inspiratie een beetje zoek, of blijkt de redding van de sociale zekerheid toch iets te technisch als thema, dan valt er altijd wel een racisme-, seksisme- of lgbtqi-relletje op te duikelen uit de diepste krochten van het internet. ‘Dat klikt goed’, heet het dan in het jargon van de newsroom: likes en shares verzekerd. En de stukken schrijven zichzelf, want de conclusie ligt al jaren vast: het ‘deugpronken’ van elitair links, en die lichtgeraakte zieltjes van de ‘snowflakes’, ze zijn het bewijs van de diepe morele verwarring waaraan het Westen ten prooi is gevallen, al minstens sinds mei ’68. Voor Mia Doornaert (De Standaard) of Jean-Marie Dedecker (Knack) zijn de excessen van de woke militanten the gift that keeps on giving: een eindeloze bron van ergernis en jolijt, alsof die twee soms moeilijk uit elkaar te halen zijn. Waar zou Mia Doornaert over moeten schrijven als ‘woke’ niet bestond?
Waar zou Mia Doornaert over moeten schrijven als ‘woke’ niet bestond?
Doornaert en Dedecker hebben niet eens altijd ongelijk. De overdreven nadruk op taalkwesties geeft weleens de indruk dat discriminatie – toch geen mineur probleempje – met een nieuw vocabulaire zou kunnen worden weggetoverd. Voorbeelden van die dwaling zijn er te over. Denk aan het debat over de voornaamwoorden, en de hortende gesprekken als iemand met ‘hen’ wil worden aangeduid. Of de kostbare energie die verbrand wordt in discussies over ‘wit’ en ‘blank’. De pagina’s en pagina’s die in de Verenigde Staten worden besteed aan de vraag of het woord ‘black’ al dan niet met een hoofdletter moet. In verhouding tot het maatschappelijk onrecht dat de debatten zouden moeten bestrijden zijn die kruiswoordraadsels pijnlijk futiel.
De kritiek op ‘woke’ weerklinkt al lang niet meer alleen ter rechterzijde. Na zijn verkiezingsnederlaag heeft activist Dyab Abou Jahjah er zichzelf nog maar eens mee op de kaart gezet. ‘Woke’, zo is de stelling die hij nu al een tijdje met vuur verdedigt, voert de antiracistische strijd op een contraproductieve manier. De militanten hebben er een identitaire kwestie van gemaakt – met een ‘demonisering’ van de identiteit van de witte meerderheid – in plaats van een gevecht om gelijkheid. Dat is een vergissing: je duwt er de meerderheid mee naar rechts en stuurt aan op een botsing, waarbij je als minderheid altijd het onderspit zult delven. In Frankrijk benadrukt de linkse schrijver Didier Eribon nog een bijkomend strategisch manco van het woke-isme: het ‘simplisme’ van sommige militanten is voor rechts een ideale stok om hen mee te slaan, waardoor hun belangrijke strijdpunten ondergesneeuwd raken. Als columnisten het elke week over de excessen of pietluttigheden van ‘woke’ kunnen hebben, zo is de redenering, dan hoeft het helemaal nooit meer over racisme te gaan.
Al die kritiek snijdt hout, maar is ondertussen vermalen tot een veel minder vruchtbare consensus, van links tot rechts, over het racismedebat in Vlaanderen: ‘woke’ gaat te ver, en kunnen we het nu weer over het voetbal hebben? Dat is jammer. En dat zal nu ook weer niet de bedoeling van Jahjah en Eribon geweest zijn. In de reflexmatige kritiek op de ‘social justice warriors’ dreigt één verwezenlijking compleet verloren te gaan: dat er opnieuw aandacht is voor een wezenlijke sociale strijd.
In die strijd helpt het als de witte Vlaming wat minder lichtgeraakt (of ‘fragiel’, in de vaktaal) is. Maar het helpt ook om de diversiteit in de woke stemmen zelf te blijven zien. In het zeer lezenswaardige – maar evengoed beginselvaste – boekje What White People Can Do Next (‘Wat witte mensen kunnen doen’) legt de Nigeriaans-Ierse schrijfster Emma Dabiri geduldig uit hoe witte mensen, wars van het geweld op sociale media, toch stappen vooruit kunnen zetten. ‘Hashtag activism’ zal ons niet op weg helpen, vindt ze. Goed luisteren is al een betere manier. Dabiri is maar één voorbeeld van hoe sommige ‘woke’ schrijvers toch ook gewoon een hand uitsteken. Wie erin slaagt om over de uitwassen van ‘woke’ heen te kijken, kan er misschien nog zijn voordeel mee doen. Misschien moeten we iedereen die het label ‘woke’ krijgt opgeplakt toch niet te snel terzijde schuiven.
Overigens, voor wie zich ongerust zou maken: Jean-Marie Dedecker mag – uiteraard – in zijn columns voor knack.be gewoon over ‘woke’ blijven schrijven. We zouden niet willen dat de cancelcultuur nu ook nog Middelkerke in de as legt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier