VUB-rector Caroline Pauwels: ‘Van onze professoren moet 1 op de 3 vrouw zijn. Blijkbaar werken alleen quota’
‘Willen we jonge mensen toekomstbestendig maken, dan moeten we hen onder de kerktoren vandaan halen. De KU Leuven doet net het omgekeerde.’ Een gesprek met VUB-rector Caroline Pauwels, op de drempel van het nieuwe academiejaar.
‘In de hele universiteit voel ik een hunkering om meer te zijn dan een publicatiemachine’, zegt ze. ‘We mogen ons niet langer opsluiten binnen de veilige muren van onze campussen. Daarvoor is onze maatschappelijke verantwoordelijkheid te groot.’ Vandaar dat Caroline Pauwels ons niet ontvangt in het rectoraat van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) in Etterbeek, maar een stoel bijtrekt in Café Victor in Bozar. Hier vlakbij, in de grote zaal, zal ze volgende week dinsdag ook het academiejaar openen. ‘Dat betekent dat ik mijn eerste les van het jaar al zal moeten brossen’, zegt ze. ‘Op vraag van mijn studenten geef ik, sinds ik rector ben, nog één vak: encyclopedie van de media. Dat blijf ik ontzettend graag doen.’
Pauwels praat honderduit. Gesticulerend, om haar woorden kracht bij te zetten, en af en toe luid lachend. Maar ook opvallend bevlogen. Zeker als ze het over het nieuwe project heeft dat de VUB volgende week boven de doopvont houdt: konekt.brussels. ‘Heel Brussel wordt onze collegezaal’, vertelt ze. ‘Studenten zullen les krijgen in cultuurhuizen overal in de stad, zoals hier in Bozar, maar ook in de beursschouwburg en Cinematek. We willen hen zo veel mogelijk met de Brusselse metropool in contact brengen.’
Caroline Pauwels
– 23 juni 1964geboren in Sint-Niklaas
– Hoogleraarcommunicatiewetenschappen
– Studeerde filosofie (UFSIA) en communicatiewetenschappen (VUB)
– Liep stage op het kabinet van toenmalig Eurocommissaris Karel Van Miert (SP)
– Promoveerde op onderzoek naar het audiovisuele beleid van de Europese Unie
– 2000-2016 directeur van het onderzoekscentrum Studies on Media, Information and Telecommunication
– Sinds 2016rector van de VUB
Waarom al die moeite doen als je over twee ruime en rustige campussen aan de rand van Brussel beschikt?
Caroline Pauwels: Onze campussen in Jette en Etterbeek zijn inderdaad een grote troef. Maar als we onze studenten echt tot wereldburgers willen opleiden, moeten we hen voorbij die muren leren kijken. Het zou toch raar zijn om bijvoorbeeld toekomstige politicologen louter in de aula te laten zitten, terwijl het parlement vlakbij is? Ook alle internationale instellingen zitten hier, van de NAVO tot de Europese Commissie. Natuurlijk waren er vroeger ook al proffen die hun studenten naar zulke plekken meenamen, maar nu willen we daar een echte gewoonte van maken. Mét veel inbreng van het beroepenveld. Zo kunnen we ook meteen komaf maken met de wereldvreemdheid die ons soms wordt verweten.
Veel van uw docenten hebben anders amper interesse in de wereldstad waarin hun universiteit ligt: dat bleek vorig jaar uit een intern onderzoek.
Pauwels: Veel van onze personeelsleden zijn pendelaars. Daardoor hebben ze niet zo’n nauwe band met Brussel. Toch zijn er ook echt believers, vooral onder de jongere professoren. En ja, er zijn ook absolute tegenstanders. ‘We hebben zo al niet genoeg tijd voor ons onderwijs en onderzoek’, zeggen zij. ‘En nu zouden we ook nog eens naar Brussel moeten trekken.’ Dat is natuurlijk jammer, maar ik ben niet van plan om die mensen uit hun aula te verjagen. Daarvoor schrijf ik de vrijheid van academici veel te hoog in mijn vaandel.
En de studenten? Hebben zij zin om in het stadscentrum les te krijgen?
Pauwels: De meesten zijn vragende partij, de anderen zullen we over de streep moeten trekken.
Als jongeren het niet zo op Brussel begrepen hebben, komt dat meestal doordat ze de stad niet goed kennen. Dat merken we keer op keer aan de vragen die tijdens onze infodagen worden gesteld: ‘Is de stad wel veilig?’, ‘Zijn de mobiliteitsproblemen niet te groot?’. Ook veel ouders maken zich daar zorgen over. Mensen zijn nu eenmaal bang voor het onbekende. Onlangs, toen we in de Westhoek waren, zei mijn dochter: ‘Als je hier opgroeit, moet het toch wel héél raar voelen om plots in Brussel terecht te komen.’ Ze had eigenlijk wel gelijk. Veel studenten hebben een duwtje in de rug nodig om naar Brussel te trekken. Maar zodra ze er zijn, blijken ze meestal aangenaam verrast over alles wat de stad te bieden heeft.
Je zou denken dat achttienjarigen die bang zijn voor een stad als Brussel dan maar voor de KU Leuven kiezen.
Pauwels: Kiezen voor Brussel is op zich al een statement. Door zo’n grote stap te zetten, overwinnen jongeren een mentale barrière en zetten ze hun oogkleppen af. Zelf heb ik dat ook ervaren bij elke overgang: eerst van het Waasland naar Antwerpen, dan naar Leuven en uiteindelijk naar Brussel. Telkens weer werd mijn blik verruimd.
Ik ben ervan overtuigd: willen we jonge mensen toekomstbestendig maken, dan moeten we hen onder de kerktoren vandaan halen. Ze moeten weerbaar en tolerant worden, zodat ze in staat zijn om met de complexiteit van de stad om te gaan. Dat is echt nodig, want uit onderzoek blijkt dat 70 procent van de bevolking tegen 2050 in stedelijk gebied zal wonen. Daarom betreur ik het zo dat sommige andere universiteiten net het omgekeerde promoten: studeren onder de kerktoren. De KU Leuven gaat bijvoorbeeld overal te lande associaties aan om er plaatselijke campussen te kunnen openen. Heel jammer.
De marketingcampagne die de KU Leuven opzet om ook in steden als Antwerpen en Gent studenten te rekruteren, gaat heel ver. Het is echt een vieze boel, soms
Vinden nieuwe Belgen eigenlijk al de weg naar de VUB?
Pauwels: In vergelijking met de andere universiteiten doen we het op dat vlak goed: 35 procent van onze studenten heeft buitenlandse roots en bij 23 procent liggen die buiten Europa. In onze aula’s zitten al snel meer dan vijftig verschillende nationaliteiten. Dat is vooral een pluspunt: al die studenten van vreemde origine vormen een enorme bron van kennis. We zouden wel gek zijn om die niet te benutten.
Doen zij het ondertussen even goed als autochtone studenten?
Pauwels: Ze moeten nog altijd meer obstakels overwinnen. Dat ze constant op hun afkomst worden aangesproken, ondermijnt bijvoorbeeld vaak hun zelfvertrouwen. Wat het ook lastiger maakt, is dat die studenten vaak de eersten van hun familie zijn die gaan studeren. Hun situatie is vergelijkbaar met die van de eerste kinderen uit arbeidersgezinnen die destijds aan de universiteit begonnen: die ouders waren ook bang dat hun zoon of dochter op hen zou gaan neerkijken.
Kort na uw verkiezing tot rector, vorig jaar, zei u in De Standaard dat u hoopt dat de universiteit nooit quota voor allochtonen zal moeten invoeren. Denkt u daar nog altijd zo over?
Pauwels: Ik voel me ongemakkelijk bij quota. Ook voor vrouwen, trouwens. Op vlak van gendergelijkheid doet de VUB het beter dan de andere universiteiten: 28 procent van onze professoren is vrouw. Alleen slagen we er maar niet in om dat cijfer tot 33 procent op te trekken. Daarom hebben we nu besloten om van dat streven een verplichting te maken: 1 op de 3 professoren moet een vrouw zijn. Voor mij was dat een heel moeilijke beslissing. Maar blijkbaar zijn quota de enige manier.
Wilt u zo’n quotum desnoods ook voor professoren van vreemde origine invoeren?
Pauwels:Daar is het nog veel te vroeg voor. Om te beginnen zijn er nog niet genoeg allochtone doctorandi. Ik wil eerst nagaan welke hindernissen zij nu ervaren en waarom er niet vanzelf aan academici van vreemde origine wordt gedacht als er functies vrijkomen. Dat automatisme moet trouwens niet alleen onze universiteit ontwikkelen. Ook de media, bijvoorbeeld, moeten hun netwerk dringend uitbreiden. In een programma als De afspraak worden nu nog keer op keer dezelfde mensen opgevoerd.
Hebt u eigenlijk graag dat uw academici geregeld hun opwachting maken in zulke veelbekeken televisieprogramma’s?
Pauwels: Ik vind het belangrijk dat ze het maatschappelijke debat aangaan. Dat kan op verschillende manieren: door beleidsaanbevelingen te formuleren of maatschappelijke projecten uit te werken, bijvoorbeeld, en ook door opiniestukken te schrijven en op televisie je mening te verkondigen. Bij sommigen is die slinger te ver doorgeslagen. Ook aan onze universiteit hebben we daarover weleens discussies. Toen professor internationale betrekkingen Jonathan Holslag een voorwoord had geschreven bij het boek van Vlaams Belangvoorzitter Tom Van Grieken, hadden sommige collega’s daar kritiek op. Er zijn ook mensen die vinden dat politicoloog Dave Sinardet meer bij zijn leest zou moeten blijven. Ik ben het daar niet mee eens: zowel Jonathan als Dave laten zich alleen uit over thema’s waarover ze echt iets te zeggen hebben.
Nogal wat Leuvense professoren vonden dat de vorige rector, Rik Torfs, zijn mening iets te veel in het rond strooide. Kunt u daarin komen?
Pauwels: Voor een stuk wel, en daar is hij wellicht ook over gestruikeld.
Is elke rector in de eerste plaats niet het uithangbord van zijn of haar universiteit?
Pauwels: Dat klopt. Het is ook mijn taak om mijn gezicht te laten zien en de missie van de VUB in de media en elders uit te dragen. Maar de rol die een rector intern te spelen heeft, is minstens even belangrijk.
Hoe is de relatie tussen de rectoren van de Vlaamse universiteiten tegenwoordig?
Pauwels: Goed. Alleen heb ik het weleens moeilijk met de manier waarop we elkaar beconcurreren om toch maar zo veel mogelijk studenten te lokken. Het is echt een vieze boel, soms. De marketingcampagne die de KU Leuven opzet om ook in steden als Antwerpen en Gent studenten te rekruteren, gaat bijvoorbeeld heel ver. Hoe kan een kleinere universiteit daartegenop?
Zou u graag zien dat zulke marketingpraktijken verboden worden?
Pauwels: ‘Verbieden’ is een woord dat ik niet graag gebruik.
Met een dominante partner als de Leuvense universiteit zou u dat misschien wel moeten doen.
Pauwels: Ik heb pas een probleem met een dominante partner als die zijn positie misbruikt. (denkt na) We zouden die praktijken kunnen laten toetsen aan de wetgeving op het vlak van mededinging, maar daar zou de sfeer onder de rectoren bepaald niet beter van worden. Op dit moment zijn we trouwens niet compleet: het is nog altijd wachten op de nieuwe Gentse rector.
Wat vindt u ervan dat de rectorverkiezing aan de Universiteit Gent maar blijft aanslepen?
Pauwels: Dat is voor niemand goed. Niet voor de Gentse universiteit en niet voor de academische wereld in het algemeen. Een instelling die een rolmodel moet zijn voor haar studenten, zou zich niet mogen laten verlammen door kuiperijen en gekonkelfoes.
De Gentse kandidaat-rectoren slaagden ronde na ronde niet in wat u wel is gelukt: een tweederdemeerderheid behalen.
Pauwels: Als pluralistische instelling staat de Universiteit Gent dan ook in een spreidstand tussen vrijzinnigen en katholieken. Aan de VUB hebben we daar geen last van.
Bij jullie is iederéén lid van de loge?
Pauwels:(lacht luid) Nee! Integendeel. Het verbaast me hoe weinig VUB-mensen bij de loge zitten.
Bent u zelf vrijmetselaar?
Pauwels: Ja. De loge is een internationale beweging waarbij je uitgenodigd wordt om aan jezelf te werken. Wij noemen dat: ‘aan de ruwe steen kappen’. Dat is een metafoor voor wat ik elke dag doe: aan mezelf werken en blijven bijleren. Bovendien sluit de vrijmetselarij aan bij de voorgeschiedenis van vrijzinnigheid van de VUB en ook van de Franstalige Université libre de Bruxelles. Onafhankelijk van kerk en staat willen we aan onderzoek doen.
Een instelling die een rolmodel moet zijn voor haar studenten, zou zich niet mogen laten verlammen door kuiperijen en gekonkelfoes
Onafhankelijk onderzoek en de rol van universiteiten worden almaar vaker ter discussie gesteld. Maakt u zich daar zorgen over?
Pauwels: Op zich is dat natuurlijk niet nieuw, want het is al begonnen met de opkomst van het postmodernisme. En helemaal onterecht is het evenmin: ‘Waarom? Daarom!’ is geen houding waarop een autoriteit zich anno 2017 nog kan beroepen. Als universiteit moeten we onszelf bevragen – we hebben geen keuze. Maar politici die wetenschappelijk onderzoek over de opwarming van de aarde opzijschuiven omdat het niet in hun kraam past, begeven zich uiteraard op een gevaarlijk pad. Hetzelfde geldt voor degenen die de Central European University in Boedapest proberen te sluiten omdat het onderzoek dat daar wordt uitgevoerd hun niet bevalt. Ik heb niets tegen kritiek op de wetenschappelijke methodologie, en er zullen wel wetenschappers zijn die de wereld met een gekleurde bril bekijken, maar zulke louter ideologische manoeuvres zijn een kwalijke tendens.
In Vlaanderen zijn sommigen ervan overtuigd dat universiteiten, en dan vooral de sociale wetenschappers die er werken, uitgesproken links zijn.
Pauwels:(haalt haar schouders op) Iederéén die kritiek heeft, wordt tegenwoordig als links weggezet.
Maar klopt het ook niet een beetje?
Pauwels: Van nature zijn sociale wetenschappers kritisch voor de organisatie van de samenleving. Logisch ook: het is hun opdracht om de machthebbers te bevragen. Is het bijvoorbeeld links om een onderzoek op te zetten waaruit blijkt dat Brussel een groot armoedeprobleem heeft? Nee, toch? Ik vind het gevaarlijker dat er vandaag mensen zijn die ontkennen dat die armoede bestaat. Véél gevaarlijker.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier