Voorzitter Voka maakt de balans op van de regering-Michel: ‘We zijn nog net geen ontwikkelingsland’

Wouter De Geest © Franky Verdickt

De regering-Michel heeft ’tot op zekere hoogte’ naar hen geluisterd, zegt de voorzitter van de werkgeversorganisatie Voka, maar ze had ‘veel meer kunnen en moeten doen’. En als er straks na de verkiezingen in Wallonië een linkse meerderheid komt, waarschuwt Wouter De Geest, moet Vlaanderen ‘zijn verantwoordelijkheid nemen’.

‘De burger voelt zich door de politici niet meer ernstig genomen’, zegt Wouter De Geest, grote baas van BASF-Antwerpen en voorzitter van de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka. ‘Politici zouden duidelijk moeten zeggen wat ze wel en niet willen doen. En vervolgens moeten wij erop kunnen rekenen dat ze zich aan hun woord zullen houden. Die transparantie is er niet en de politici doen hun woord ook niet gestand. Het gevolg is dat almaar meer mensen zich afkeren van de politiek. En dan gaan sommigen op zoek naar extreme partijen die onze democratische verzorgingsstaat in gevaar kunnen brengen. Ik zeg niet dat we ons in een prerevolutionaire situatie bevinden, maar je ziet de onvrede onder de bevolking wel groeien.’

We zouden misschien een nieuwe wetenschap moeten introduceren: deliverologie. Levert hij of zij af wat werd beloofd?

N-VA-voorzitter Bart De Wever noemde Voka ooit zijn ‘echte baas’: ‘Als Voka niet tevreden is, ben ik niet tevreden.’ Na de verkiezingen van 2014 werd in Vlaanderen snel een regering gevormd door de N-VA, de CD&V en de Open VLD onder leiding van Geert Bourgeois (N-VA). Op federaal niveau kwam daar later nog de MR bij, die met Charles Michel de premier mocht leveren. De eerste vraag aan Voka-voorzitter De Geest ligt dan ook voor de hand: is hij tevreden over het Vlaamse en federale regeringsbeleid?

‘Op Vlaams niveau zijn we tevreden over een aantal zaken, bijvoorbeeld dat er na decennialang getreuzel eindelijk een schop in de grond steekt voor de Oosterweelverbinding. Qua onderzoek en ontwikkeling heeft Vlaanderen een tandje bijgestoken. De opstart van het duaal leren is belangrijk voor onze toekomst. En de werkloosheid is historisch laag. Maar daarmee zijn we er niet. De werkzaamheidsgraad, het aantal mensen die aan de slag zijn, ligt in Vlaanderen met 75 procent nog te laag. We zitten daarmee in het Europese peloton, maar niet bij de koplopers. Er zijn nog veel inspanningen nodig om aan een werkzaamheidsgraad van 80 procent te komen, zoals in Scandinavië of Nederland. Het activeringsbeleid moet veel beter. Te veel mensen werken niet wegens ziekte, er zijn te weinig allochtonen aan de slag en te veel mensen leven van een leefloon.’

Hoe komt het dat we die inactieven niet aan het werk krijgen?

Wouter De Geest: Omdat de beleidsbevoegdheden verspreid zitten. Wij pleiten ervoor om de rol van de VDAB uit te breiden. Nu moet de VDAB zich vooral ontfermen over de werklozen, die er in Vlaanderen bijna niet meer zijn. Wij vinden dat de VDAB zich ook moet bezighouden met de inactieven, en bijvoorbeeld langdurig zieken moet helpen om ander en beter geschikt werk te vinden. Daar zijn ook afspraken voor nodig met het federale niveau.

En hoe evalueert u de regering-Michel?

De Geest: De regering-Michel had de moed om aan hervormingen te beginnen. Ze maakte een aanvang met de verlaging van de lasten op arbeid via de taxshift. De loonhandicap met onze buurlanden is gedaald van 17 naar 10 procent. Er zijn meer dan 200.000 banen bijgekomen, en daar waar het moest: vooral bij de ondernemingen en niet bij de overheid. Want het zijn de ondernemingen die voor 60 procent van de toegevoegde waarde zorgen, zij zijn de motor van de welvaart in ons land. Een tweede goed punt van de regering-Michel was de verlaging van de vennootschapsbelasting. En ze is ook begonnen met de afbraak van de fiscale koterijen. Maar voor de rest bleef het bij goede intenties. De regering zei dat ze de pensioenen ging hervormen, dat ze anders en langer werken zou stimuleren en de arbeidsmarkt wilde flexibiliseren, maar het bleef allemaal bij plannen. En ze is er niet in geslaagd het begrotingstekort terug te dringen. Dat zal ons nog zuur opbreken, zeker als wordt bevestigd dat de economische hoogconjunctuur over haar top is. Het is erg jammer dat de regering-Michel die hoogconjunctuur niet gebruikt heeft om meer te hervormen en saneren.

Wouter De Geest: 'Wij hebben bij BASF in tien jaar onze CO2-uitstoot gehalveerd. Maar er zijn zeker bedrijven die nog te weinig doen.'
Wouter De Geest: ‘Wij hebben bij BASF in tien jaar onze CO2-uitstoot gehalveerd. Maar er zijn zeker bedrijven die nog te weinig doen.’© Franky Verdickt

De regering-Michel werd een Voka-regering genoemd: heeft ze wel voldoende naar u geluisterd?

De Geest: We hebben de regering-Michel constant herinnerd aan haar socio-economische prioriteiten. Ze heeft tot op zekere hoogte naar ons geluisterd.

U bent toch ook een beetje ontgoocheld?

De Geest: De centrumrechtse regering had veel meer kunnen en moeten doen, maar we mogen de positieve zaken niet uit het oog verliezen, anders riskeer je te cynisch te worden. De regering heeft bewezen dat je in dit land wél nog iets kunt veranderen, maar ook dat het verdomd moeilijk is om dat vol te houden.

De N-VA stapte enkele maanden geleden uit de federale regering. Nu zegt voorzitter De Wever dat hij het met dezelfde partners opnieuw wil proberen. Een goed idee?

De Geest: Wat De Wever bedoelt, is dat hij eerst de socio-economische problemen van dit land wil aanpakken en niet de communautaire.

Waarom zou het straks beter gaan in de Zweedse coalitie?

De Geest: Ik hoop dat alle betrokkenen voor de spiegel gaan staan en zich afvragen waar het vorige keer is misgelopen en wat nodig is om niet dezelfde fouten te maken.

Maakt het een verschil of Jan Jambon of Charles Michel premier wordt?

De Geest: Goh, dat weet ik niet. Beide heren hebben het land samen door een moeilijke veiligheidscrisis geleid. Goed gedaan.

Hebt u net als De Wever nachtmerries over Kristof Calvo (Groen) als premier?

De Geest: Ik zal pas nachtmerries krijgen als er een regeringsprogramma wordt geschreven waarin ik mij als Voka-voorzitter en als ceo van een grote onderneming helemaal niet kan vinden.

En als er in Wallonië een regering komt van PS, Ecolo en misschien zelfs PTB?

De Geest: Er zijn duidelijke ideologische verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië. In het noorden van het land gelooft men dat bedrijven de bron zijn van welvaart en welzijn. In het zuiden denkt men eerder dat de overheid die kan creëren. Dat is niet de weg die Vlaanderen mag kiezen. Als er in Wallonië een linkse meerderheid ontstaat, zal het zeer moeilijk zijn om bepaalde dingen door te zetten die wij belangrijk vinden. In dat geval zeggen wij: met Vlaanderen willen wij wél vooruit en dan claimen we ook dat die vooruitgang er moet komen.

Kan dat een bedreiging vormen voor het voortbestaan van België?

De Geest: De staatshervorming is voor Voka geen doel op zich, maar we gaan ze ook niet uit de weg. Stel dat het inderdaad tot een standstill komt, dan zeggen wij: Vlaanderen, neem uw verantwoordelijkheid.

Moet Vlaanderen meer bevoegdheden krijgen?

De Geest: Het zou alvast goed zijn om verder te gaan met de homogenisering van de bevoegdheden en een splitsing van de gezondheidszorg. Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) heeft gelijk als hij zegt dat hij niet alle instrumenten in handen had om een efficiënt beleid te voeren. We moeten meer investeren in de zorg én efficiënter omspringen met de beschikbare middelen, want 20 procent wordt verspild.

Vindt u het goed dat Bart De Wever en Hilde Crevits zeggen dat ze de volgende Vlaamse regering willen leiden?

De Geest: Beide politici zijn verstandig genoeg om te weten dat er eerst verkiezingen moeten worden gehouden, voordat ze echt iets kunnen claimen.

Verkiezingsbeloftes wijken nogal eens af van wat er daarna gebeurt. Denk aan de uitspraken van Bart De Wever over de SP.A voor de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen, waarmee hij dan toch een gemeentebestuur vormde.

De Geest: Dat maken we constant mee en ik vraag me af of dat wel gezond is. Voor de vorige federale verkiezingen sprak geen enkele partij over het verhogen van de pensioenleeftijd, meteen daarna werd beslist dat iedereen langer moet gaan werken. Dat maakt mensen boos. Ze willen niet als kleuters behandeld worden door de politici.

Hoe lastig is het voor u als bedrijfsleider als u niet zeker kunt zijn van de beloftes van politici?

De Geest: Als industrieel neem ik bij BASF beslissingen over investeringen voor twintig of dertig jaar. Dan moet ik een goed beeld hebben van het beleid dat een regering wil voeren, en dat is in ons land niet zo makkelijk. Daarbij komt dan nog de rechtsonzekerheid in dit land, waarbij men het privébelang laat primeren op het algemeen belang en zo procedures kan rekken om een beslissing te blokkeren.

Het algemeen belang moet steeds primeren?

De Geest: Wij leven toch in een democratie? Afijn, dat denk ik toch. In een democratie moet de regering waken over het goede bestuur en het algemeen belang. Maar ik zie steeds minder interesse voor het algemeen belang. En het algemeen belang is ook niet de optelsom van alle individuele belangen. Politici moeten niet springen als een lobbygroep iets zegt, laat staan als één individu iets wil. Politici moeten een duidelijk toekomstbeeld scheppen en zeggen welke stappen ze daarvoor zullen ondernemen.

Bijvoorbeeld?

De Geest: Ik denk dat velen ervoor zouden openstaan als politici helder en nederig zouden zeggen: mensen, we moeten de pensioenleeftijd gaandeweg verhogen omdat we langer leven. Onze buurlanden hebben dat toch ook gedaan? Zijn die mensen daar ongelukkiger van geworden? En natuurlijk betekent langer werken ook anders werken. Ondernemingen en vakbonden moeten daar samen plannen voor opstellen hoe dat kan en moet. Maar zo gaat dat hier niet. Hier wordt de pensioenleeftijd verhoogd tot 67 jaar, dan barst een discussie los over de zware beroepen en vervolgens schrijven partijen in hun programma dat ze de verhoging van de pensioenleeftijd willen terugschroeven tot 65 jaar. Het is allemaal zo geïmproviseerd.

Een vermogens-kadaster? No pasarán! Er zijn in ons land al heel wat belastingen op het vermogen.

U pleit ervoor dat de volgende regeringen een uitgewerkt toekomstplan voorleggen?

De Geest: Ja, er is geen tijd meer voor halve oplossingen. Cynici zeggen dat België in 2010-2011 de beste periode heeft gekend, toen er 541 dagen nodig waren om een federale regering te vormen. Ik hoop dat we na 26 mei niet weer in zo’n lange periode van onzekerheid terechtkomen en dat er vlug een federale en regionale regeringen worden gevormd die met een actieplan komen.

Ach, we zijn niet ambitieus genoeg, we discussiëren te veel over het behoud van wat we hebben. Zo worden we zelfgenoegzaam en zakken we jaar na jaar weg in de internationale rankings.

En toch is België een goed land om in te leven, niet?

De Geest: Zeker, maar zullen we het hier morgen nog zo goed hebben? Ik geef u een duidelijk voorbeeld: onze infrastructuur. Die brokkelt verder af, de wegen verkeren in steeds slechtere staat. Vanochtend hoorde ik een reclamespot waarin een automerk zijn model aanprijst omdat het zelfs op Belgische wegen kan rijden! In de OESO-index over investeringen in infrastructuur zijn we weggezakt naar de voorlaatste plaats. We zijn nog net geen ontwikkelingsland.

Is het echt zo erg?

De Geest: Ja, en we zijn goed in het vergoelijken van de dingen: ‘Ja, maar het is toch allemaal zo erg niet.’ Daar moeten we van af. Er is geen enkele onderneming die succesvol is als ze niet elke dag zegt: het kan beter. Dat moet ook gelden voor België. Weet iemand nog hoe groot ons begrotingstekort is? Want door de val van de regering is er geen fatsoenlijke begrotingscontrole meer geweest. Is het 11 miljard euro? Of meer? En dan spreken we nog niet over de kostprijs van de 270.000 gepensioneerden die er in de loop van de volgende regeerperiode bijkomen. Dat kost de overheid 4 miljard euro extra. De volgende regering zou duidelijke doelstellingen moeten afspreken. Ze moet zich ertoe verbinden om die doelen te halen en ze moet daarop worden afgerekend. We zouden daarvoor in ons land misschien een nieuwe wetenschap moeten introduceren: deliverologie, levert hij of zij af wat werd beloofd en afgesproken?

Ziet u politici die zo’n actieplan voor onze toekomst kunnen lanceren?

De Geest: De politici benaderen elkaar als – excuseer het woord – rattenvangers: ze hebben goede bedoelingen en knappe ideeën maar ze maken elkaar het leven onmogelijk. Daarbij verliezen ze de essentie uit het oog: ze moeten elkaar niet naar het leven staan, maar naar elkaar luisteren en zorgen voor goed bestuur zodat er welvaart kan worden gecreëerd.

De programma’s waarmee ze naar de verkiezingen trekken, staan vol goede bedoelingen.

De Geest: De eerste vraag bij al die verkiezingsprogramma’s moet nu toch zijn: van waar komt het geld? Wie gaat de factuur betalen? Dat lijkt nu vooral een zorg voor later. En laten we beginnen bij het begin: hoe gaan we dat bestaande gat van 11 miljard dichten?

We hebben het nu voortdurend over de politici, maar wat met de verantwoordelijkheid van de sociale partners, de vakbonden en werkgeversorganisaties?

De Geest: Na de Tweede Wereldoorlog hebben we in ons land een socialezekerheidssysteem op poten gezet, we waren pionier in het opbouwen van een democratische verzorgingsstaat. Dat model was gebaseerd op consensus: politici, werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers waren het allemaal eens over het doel dat ze in onze samenleving wilden bereiken. Op bedrijfsniveau lukt dat overleg nog steeds, werkgevers en de vakbonden hebben daar nog een gezamenlijk doel: het moet goed gaan met de onderneming want die zorgt voor werk en het inkomen van zo veel families, dus iedereen wordt er beter van als een bedrijf goed draait. Op nationaal niveau bestaat het consensusmodel van het sociaal overleg nog wel op papier, maar in de praktijk werkt het niet meer en is het vervangen door een conflictmodel. Van een echte sociale dialoog is geen sprake meer, er is geen gemeenschappelijk doel meer.

Hoe komt dat?

De Geest: Van de sociale partners verwacht je toch dat ze een zekere maturiteit aan de dag leggen, dat ze koelbloedig zijn en inzet tonen. Daar ontbreekt het vandaag aan.

Ondertussen komen de jongeren op straat voor een beter klimaatbeleid.

De Geest: Het is goed dat de jongeren onze aandacht daarop hebben gevestigd. Maar ik denk dat ze niet altijd even goed of zelfs misschien helemaal niet geïnformeerd zijn over de klimaatproblematiek. Ik vrees dat ze gerecupereerd werden door sommige bewegingen en politieke partijen. Maar goed, we moeten de klimaatdoelstellingen van Parijs halen en daar moeten we met zijn allen aan bijdragen.

Doen de bedrijven voldoende om de CO2-uitstoot te verminderen?

De Geest: Een deel van de ondernemingen valt onder het Europese Emissiehandelssysteem (ETS), dat de verminderingen van de CO2-uitstoot moet garanderen. Wij hebben bij BASF in tien jaar tijd onze CO2-uitstoot met de helft verminderd. En wij zijn on track om die verder met 80 tot 95 procent te verminderen in vergelijking met het basisjaar 1990. Maar er zijn zeker bedrijven die nog te weinig doen en het wordt hoog tijd dat zij de nodige inspanningen leveren. Voka zal daar op blijven aandringen.

U was in het verleden erg kritisch voor het energiebeleid van de federale regeringen.

De Geest: Welk beleid? In 2003 besliste de toenmalige regering-Verhofstadt om uit de kernenergie te stappen. We zijn ondertussen in 2019 en er is qua energietransitie zo goed als niets gebeurd. Onder beleid versta ik iets meer dan het uitspreken van een bepaalde wens of ambitie. Er werd geen enkele stap vooruit gezet.

Vlaanderen stond op het punt om een slimme kilometerheffing in te voeren, maar de verantwoordelijke minister Ben Weyts (N-VA) heeft die met de verkiezingen in zicht afgeblazen.

De Geest: Voilà, dat bedoel ik. Er was een breed gedragen akkoord over de kilometerheffing. Zelfs in Wallonië groeide er begrip voor, terwijl ze zelf liever een wegenvignet wilden invoeren. En nu, vlak voor de verkiezingen, trekt men dat voorstel terug, goed wetende dat het na de verkiezingen toch in een of andere vorm weer op de agenda zal komen. En dan zijn politici verwonderd dat burgers zich afkeren van de politiek?

Tot slot: sommigen partijen zeggen dat ze na de verkiezingen een vermogenskadaster willen invoeren.

De Geest: No pasarán!

In vele andere landen bestaat zo’n vermogenskadaster wel.

De Geest: Er zijn in ons land al heel wat belastingen op het vermogen. Als er een vermogenskadaster wordt ingevoerd, is dat met de bedoeling om op termijn dat vermogen op te eten. Daarom zijn wij tot nader order tegen een vermogenskadaster.

Andere belangengroepen zullen dan weer ‘no pasarán’ zeggen tegen andere regeringsmaatregelen: zo komen we toch nooit vooruit?

De Geest: Dat heeft allemaal te maken met die grote argwaan tegenover de politiek. De politici moeten er dringend werk van maken om dat vertrouwen weer op te bouwen.

Wouter de geest

Geboren op 28 augustus 1954 in Gent

Licentiaat in de rechten UGent

1982: hoofd juridische dienst bij BASF Antwerpen, later personeelsdirecteur, verantwoordelijk voor communicatie

2001: lid van het directiecomité BASF Antwerpen

– Sinds 2007 ceo BASF Antwerpen

2018: voorzitter van Voka

Bestuurder bij Besix en bij verschillende ondernemingen, culturele organisaties en in het onderwijs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content