Voorpublicatie ‘Red de Democratie!’: ‘Hoe verkiezingen ons de mond snoeren’
Manu Claeys publiceerde recent ‘Red de Democratie’. We bieden u hierbij een passage aan.
Op 23 januari 2011 stapten veertigduizend mensen door de straten van Brussel. Ruim zeven maanden na de nationale verkiezingen, kort nadat het Europese record van langste regeringsformatie ooit was gesneuveld, vroegen ze aan de politieke wereld om eindelijk een regering te vormen. De meeste politici reageerden diplomatisch afwijzend: ze toonden begrip voor de vraag van de manifestanten, maar die moesten zelf begrijpen dat de verkiezingsuitslag het enige signaal was dat er toe deed. De verkozenen gaan nu eenmaal op basis daarvan aan de slag, met de bedoeling hun kiezers zo goed mogelijk te vertegenwoordigen.
Ik vroeg me in die periode af hoe lang de verkozen politici het nog over dat mythische signaal zouden hebben. Bedoelden ze dat het de kiezer was geweest die vroeg om al die tijd geen regering te vormen? Bedoelden ze dat de verkiezingsuitslag de politieke besluitvorming legitimeerde, ook wanneer dat betekent dat er niet wordt beslist? Dat de niet-beslissing de wil van de kiezer was?
De politieke reactie illustreerde op treffende wijze hoe verkiezingen burgers meer de mond snoeren dan ze een stem te geven. In een vertegenwoordigende democratie duiden burgers om de zoveel jaar een politieke bestuurselite aan, waarna ze zelf op een zijspoor belanden. Dat komt omdat hun democratische rechten – paradoxaal genoeg – in de eerste plaats bestaan uit het periodieke afstaan van soevereiniteit. Na de verkiezingen worden ze machteloos.
Verkiezingsuitslagen geven weinig houvast over hoe het na de verkiezingsdag concreet verder moet.
De verkozenen weten dat zelf ook: geen enkele verkiezingsuitslag verplicht hen tot iets, dus ook niet tot het daadwerkelijk besturen. Dit ontbreken van een minimale vorm van contractuele resultaatsverbintenis is eigen aan de invulling van volksvertegenwoordiging binnen de representatieve democratie. Verkozenen hebben er gedurende een vooraf bepaalde termijn (een legislatuur) het recht om beroepshalve onbehoorlijk te functioneren of zelfs gezamenlijk dienst te weigeren, aangezien kiezers in verband met die termijn niets méér vastlegden dan numerieke verhoudingen. Het enige objectieve resultaat van verkiezingen wereldwijd is het aantal verkozen mandatarissen per partij. Op basis van dit aantal claimen partijen macht, die zich vertaalt in mogelijke deelname aan het bestuur.
Verkiezingsuitslagen geven weinig houvast over hoe het na de verkiezingsdag concreet verder moet. Dat komt doordat verkiezingen anonieme, weinig concrete, tamelijk ‘lege’ en breed interpreteerbare processen zijn. Voor de kiezer is het achterliggende engagement vaak cruciaal bij de beslissing, maar voor de verkozenen wordt die bijna futiel: ze weten niet wie hen wat heeft gevraagd, en waarom precies. Het enige wat ze op het einde van de verkiezingsdag zien is een percentage van de stemmen, als momentopname op één specifieke dag.
Hebben verkiezingsuitslagen een vervaldatum?
Is het ‘signaal van de kiezer’ op die ene dag al moeilijk leesbaar, hoe dwingend is dan nog de verkiezingsuitslag, wanneer politici er maandenlang niets mee hebben aangevangen? België is een van de oudste democratieën ter wereld, met een proportioneel kiesstelsel en een lange, gesofisticeerde traditie van compromisbesluitvoering op basis van consensus en vetorecht. In de politicologie noemt men dat een ‘consociational democracy’. In zo’n democratie vergt het vormen van een regering behalve een grondige technische bagage ook een wil tot onderhandelen. Maar hoe lang kan een verkiezingsuitslag de basis blijven leveren voor regeringsonderhandelingen?
Hebben verkiezingsuitslagen een vervaldatum? Die vraag werd in het voorjaar van 2011 steeds pertinenter, want zeven maanden na de verkiezingen moesten de onderhandelingen over het vormen van een Belgische regering strikt gezien eigenlijk nog beginnen. Tot dan werden slechts nota’s gemaakt op basis van partijpolitieke wenslijsten, waarna partijen te kennen gaven of die de basis konden vormen voor onderhandelingen. Sinds september 2010 al zaten de ‘onderhandelende’ partijen niet meer samen aan één tafel. Het momentum voor een regeringsformatie – als dat er al ooit geweest was – leek voorbij. De partijen, incluis de winnaars van de verkiezingen in beide landshelften, zaten allang weer in campagnemodus. Offensieve interviews en karikaturale voorstellingen van de tegenstander beheersten de dynamiek van de regeringsformatie. Men was meer bezig met electorale perceptie dan met het nog voorstellen van realistische oplossingen, onder andere omdat de schaduw van de volgende verkiezingen (gemeenteraden 2012) al boven het politieke functioneren kwam hangen. Het rekken van de formatiecrisis leek stilaan een doel op zich.
Hoe kon de bevolking zelf weer greep krijgen op de voortgang van regeringsonderhandelingen? De meest evidente optie was het uitschrijven van nieuwe verkiezingen, maar daar durfde geen enkele partij het over te hebben, uit angst ervan beschuldigd te worden dat zij er de stekker uittrok, wat zelden tot een betere verkiezingsuitslag leidt voor de bewuste partij.
En zo sleepte de politieke bezigheidstherapie zich voort. Na de informateur, een preformateur, twee bemiddelaars, een verduidelijker en opnieuw een bemiddelaar volgden nog een informateur, een onderhandelaar en ten slotte, vanaf 16 mei 2011, een formateur. Op 6 december 2011 kon eindelijk een nieuwe regering de eed afleggen, 541 dagen ofwel anderhalf jaar na de verkiezingen. Korte tijd later werd de regeringsformatie in het Guinness Book of Records opgenomen als langste formatie aller tijden. Het vorige record stond op naam van Cambodja, waar het in 2003 net geen jaar duurde om een regering te vormen.
Na 541 dagen was de verkiezingsfoto, die ene momentopname van 13 juni 2010, reeds sterk gedateerd. We zaten bijna halfweg de bestuurstermijn, opiniepeilingen gaven gewijzigde kiesintenties aan met andere zetelverdelingen. Maar toch werd nog een regering gevormd waarvan werd beweerd dat ze ‘het signaal’ van de kiezer respecteerde.
Hoe is het zover gekomen dat we de democratie gingen verengen tot dat snelle kiekje om de zoveel jaar?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier