Marc Vanfraechem
Voorlopig geen paniek
Wat markten in beweging zet, laat zich slecht achterhalen.
De Duitse dichter Heine (1797-1856) klaagde wel eens over zijn precaire financiële toestand. Hij woonde in Parijs en ging wekelijks een paar keer naar de opera, of naar theater of concert, en voor of na moest er ook iets gegeten worden. Dat mag zijn jammerklachten gedeeltelijk verklaren. Tenslotte verdiende hij goed met zijn boeken en zijn journalistiek werk, maar van geldkwesties had hij als dichter geen verstand.
In die dingen verliet hij zich op de adviezen van baron Rothschild, bij wie hij geregeld ging tafelen, en zo kocht hij aandelen in een maatschappij die de spoorweg naar Lyon wilde aanleggen. Helaas ging dat bedrijf vroegtijdig op de fles, en Heine leerde het zijne over aandelen, obligaties, speculaties en experts.
Wat je bij ons vaak hoort de laatste tijd, is dat er in Londen, New York en overal speculanten klaar staan om België in het vizier te nemen. Vooral Franstalige politici zijn zich van dit gevaar bewust, maar ook vele Vlaamse commentatoren wijzen er graag op. De markten kunnen het niet hebben, als een klein landje welgeteld één regering te kort komt en laagrentend staatspapier lusten zij dan niet meer. Nu is het waar dat de markten enige beweging vertonen, maar misschien laten die zich ook afleiden door gebeurtenissen in Tunis en Cairo.
Wat markten in beweging zet, laat zich slecht achterhalen. De grootste experts komen met hun verklaringen altijd een dag na de gebeurtenissen.
Even goed kun je dan heel oude dingen lezen. Ter illustratie, deze paragrafen uit Heines Französische Zustände van 1833, die denk ik niet eerder vertaald zijn:
Zeer zeker, de koers van de staatspapieren en de discontovoet zijn een politieke thermometer, maar het zou een vergissing zijn te geloven dat die thermometer kan dienen om de vooruitgang aan te tonen van een of de andere grote vraag die de mensheid tegenwoordig beweegt. Het stijgen en dalen van de koersen bewijst niet het stijgen of dalen van de liberalen of de reactio¬nairen. Het gaat veeleer over de grote, of juist geringe hoop die men heeft op pacificatie in Europa, op het in stand houden van de bestaande orde, of liever over de hoop dat alles waar de terugbetaling van de staatsschuld van afhangt bij het oude blijft.
Bij alle bedenkingen die men mag hebben: in dit beperkte opzicht zijn beursspeculanten bewonderenswaardig. Niet gestoord door overwegingen van zede¬lijke aard, richten zij al hun zinnen op de platte feiten, en met de dierlijke zekerheid van de weerkikvors voelen zij aan of een bepaalde gebeurtenis, die er op het eerste gezicht misschien geruststellend uitziet, niet ooit een bron van stormen zou kunnen worden – en omgekeerd, of een groot onheil niet ten langen leste de rust zou kunnen conso¬lideren.
Niet TO BE OR NOT TO BE is de grote vraag op de Beurs, maar wel – rust of onrust? Daar houdt het disconto rekening mee. In onrustige tijden is het geld angstig en trekt zich terug in de koffers van de rijken, zoals in een vesting, en het houdt zich gedeisd: het disconto stijgt. In rustiger dagen wordt het geld weer zorgeloos, biedt zich te koop aan, toont zich in het openbaar en doet erg uit de hoogte: het disconto staat laag. Zo’n ouwe LOUIS-D’OR heeft meer verstand dan een mens en weet beter of het nu oorlog wordt of vrede. Marc Vanfraechem
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier