5 tips om vogels te voederen in de winter
Bioloog en Knack-journalist Dirk Draulans somt tips op om het vogels in de winter wat gemakkelijker te maken.
Eerst even dit: de natuur kan om met koudegolven. Ze heeft een enorme veerkracht. In het verleden zijn er koudeperiodes geweest die veel erger waren dan wat we nu te verwerken krijgen, denk maar aan de fameuze winter van 1962/63 toen zelfs de Noordzee lange tijd bevroren was. Als je naar de geschilderde winterse taferelen van Pieter Bruegel kijkt, krijg je van het kijken alleen al kou. Maar als je goed kijkt, zie je vogels op de schilderijen. Vogels overleven strenge winters.
Ze moeten er soms wel moeite voor doen. Veel soorten trekken meteen verder naar het zuiden als ze voelen dat er problemen op komst zijn. De mooiste oudejaarsavond die ik ooit meemaakte, was de overgang van 1978 naar ’79 toen de temperatuur ineens met meer dan 20 °C viel en er massale paniektrek van vogels uit het noorden richting het zuiden was. Het was indrukwekkend, net als het pak sneeuw dat die nacht viel.
Sommige soorten passen zich aan de koude aan. Reigers, die in ons waterarmer wordende landschap sowieso muteren tot weidevogels, gaan muizen en mollen vangen in plaats van vissen. Smienten en andere eenden troepen in dichte groepen samen om energie te besparen. Piepers en snippen duiken in grachten om aan de koude te ontsnappen en toch nog wat te eten te vinden.
Vogels hebben ook op populatieniveau mechanismen om zware winterverliezen te compenseren: de overblijvers hebben de volgende lentes meer ruimte om meer jongen groot te brengen. Een heel kwetsbare soort voor koude is de ijsvogel: die heeft geen alternatief voor de vissen waar hij zich mee voedt, dus als alle wateren wekenlang dichtgevroren zijn komt hij in de problemen. Maar hij heeft een grote voortplantingscapaciteit: een koppel kan in een goed broedseizoen drie keer een nest van vijf jongen grootbrengen. Zo wordt een gedecimeerde populatie vrij snel weer op peil gebracht.
Dat belet allemaal niet dat we ons niet mogen inspannen voor de vogels in onze tuin. Vogels voederen en van water voorzien mag trouwens het ganse jaar door – daar zijn geen biologische bezwaren tegen. Oudervogels weten in principe dat ze hun jongen niet met pindanootjes en stukjes vet moeten voeren, want dan gaan ze dood – ze hebben rupsen en andere insecten nodig. Ouders die dat niet weten, brengen geen jongen groot, zodat hun genetische constellatie uitsterft.
In de winter verbruiken vogels veel energie. Kleine beestjes zoals winterkoninkjes kunnen in een koude nacht meer dan 10 procent van hun lichaamsgewicht verliezen als gevolg van hun fysiologische inspanningen om warm te blijven. Die verliezen moeten ze de dag nadien natuurlijk kunnen compenseren. Aangezien zo’n 10 procent van het Vlaamse landschap uit tuinen bestaat, kan aandacht voor vogels in tuinen nuttig zijn voor het op peil houden van vogelgemeenschappen. Ook als sensibiliserende factor voor meer aandacht voor onze kwetsbare natuur is tuinvogels voeren nuttig.
Hieronder een bundeling van wat tips voor het verzorgen van de vogels in een tuin:
1. Voeder geen brood of kaasrestjes
Voeder geen menselijke voeding, zoals brood of kaasrestjes. Die bevatten te veel zout om goed te zijn voor vogels, of soms zelfs plastic (zoals kaasrandjes). Eén van de weinige elementen uit onze voeding die goed zijn voor vogels, zijn appels.
2. Volgelvoer moet voldoende energie leveren
Vetbollen, vogelpindakaas, zonnebloempitten en pindanootjes zijn ideaal, op voorwaarde dat ze goed gecontroleerd gemaakt zijn. Bollen van oud frietvet zijn niet goed. Op de site van de natuurproductenproducent vivara.be vindt u een ruim aanbod van verantwoord vogelvoer.
3. Varieer de manier waarop je vogels eten aanbiedt
U vindt er ook een brede waaier aan voedertafels en silo’s. Variatie in de manier van aanbieden is nuttig, want niet alle vogels zijn even grote acrobaten. Sommige blijven liever op de grond, andere zitten graag wat verdoken in een struik. Het is dus best het voeder te verspreiden, ook om competitie tussen soorten en individuen te beperken.
Vogelkenner Gerald Driessens van Natuurpunt adviseert ook om scharrelplekjes onder bomen of struiken sneeuwvrij te maken, wat gunstig is voor merels en andere grondvogels, die er dan toch ook wat natuurlijke voeding kunnen vinden.
4. Denk ook aan vers drinkwater
Als er sneeuw ligt, is water aanbieden niet echt nodig, maar het kan geen kwaad. Het is belangrijk om uitsluitend proper water aan te bieden, en geen suiker of zout toevoegen tegen bevriezen, want dat is ongunstig voor de vogels die het zouden drinken of zich erin zouden wassen. Goede mensenbedoelingen stroken niet altijd met wat optimaal is voor de vogels zelf.
5. Hou kat en hond binnen
Tenslotte nog een belangrijke: houd uw kat en hond binnen, want vogels die anders wel weg zouden weten met de aanwezigheid van een potentiële predator, zijn minder alert als ze het moeilijk hebben. En als u gaat wandelen: hond aan de leiband. Het is sowieso verplicht, maar in deze koude tijden verstoken vogels extra veel energie als ze telkens de vlucht moeten nemen voor een uitgelaten loslopende hond die wel energie genoeg heeft.
Meer tips over vogels voederen vindt u bij Natuurpunt en Vogelbescherming Vlaanderen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier