Vrije Tribune
‘Vluchten voor discussie is de ultieme lafheid voor een leerkracht zedenleer’
‘Is het wel zo verstandig dat we jonge mensen nu scheiden volgens levensbeschouwing voor lessen over zingeving en ethiek?’, vraagt Hannah Lavoiret zich af in een bijdrage waarin zij pleit voor één algemeen vormend vak.
Ik ben leerkracht zedenleer en vind dat eerlijk gezegd een heerlijke job. Allerlei onderwerpen worden kritisch besproken. Dagelijks kan ik mij daarbij oefenen om mijn ideeën duidelijk en genuanceerd te verwoorden. Mijn publiek is dankbaar; jongeren van veertien tot achttien, die vaak al heel wat kennis bezitten en deze graag uitwisselen. Er is geen al te strak leerplan en die vrijheid bevordert mijn professioneel geluk. Zedenleer voelt ook uiterst relevant! Desondanks lijkt er me iets grondig mis met de organisatie van de levensbeschouwelijke vakken (LBV).
Er was eens …
Een tijd geleden hoorde ik van Professor Patrick Loobuyck (Universiteit Antwerpen) en zijn pleidooi om alle levensbeschouwelijke vakken te vervangen door één algemeen vormend verplicht vak voor iedereen over Levensbeschouwing, Ethiek en Filosofie (LEF). Ik voelde toen aanvankelijk een nogal zelfgenoegzame weerstand. Ik wou die Loobuyck zelfs persoonlijk enkele pertinente kritieken voorschotelen. Dit dwaze voorstel was toch zeker onuitvoerbaar en onwenselijk! Want wie geeft zo’n vak dan? Welke opleiding moet je genoten hebben? Kan je voldoende neutraal zijn? Wie bepaalt de inhoud? Is kritiek op religies dan nog mogelijk? Verrassing: dat zouden slechts problemen van een kleinere orde blijken. Loobuyck heeft een sterk betoogen door een herhaaldelijke confrontatie met zijn rationele argumenten zou mijn visie geleidelijk maar noodgedwongen veranderen.
Zo kan het niet meer
Daarin speelde ook mee dat ik zelf al bedenkelijke toestanden had gezien, ogenschijnlijk zonder verband, maar waarvoor de oplossingen wel eens in zo’n eenheidsvak kunnen liggen. Ik ontmoette kinderen van Jehova’s Getuigen die zelf niet geloven, maar wiens ouders wel aandrongen op een vrijstelling voor het levensbeschouwelijke vak. Hadden zij dan geen recht op een kritische open kijk, ten voordele van hun ontwikkeling en emancipatie? Ook zag ik gemakzuchtige leerlingen het systeem misbruiken door een vak te kiezen waarvoor de school moeilijk een leerkracht vindt, in de hoop minder uren les te hebben. Anderen kozen hun levensbeschouwelijke vak enkel op basis van de hoeveelheid leerstof.
Bedenkingen liggen moeilijk
En zelfs mijn collega’s LBV gaan al eens in de fout. Sommigen binden hun leerlingen aan zich met teveel films en te hoge punten, om geen uren te verliezen. Anderen verspreiden dan weer onacceptabele ideeën, bijvoorbeeld dat Darwins inzichten onzin zouden zijn. Wanneer ik hun kennis daarover toets, krijg ik de meest stereotype misvattingen rond de evolutietheorie. Het choqueert me telkens opnieuw. Collega’s of de directie hebben hierover niets te zeggen: de bevoegdheid ligt bij een eigen autonome inspectie. Maar bedenkingen bij de inhoud van de lessen liggen moeilijk, dat geven sommigen zelf toe. Godsdienstvrijheid mag echter geen excuus zijn voor dit soort ‘kennisoverdracht’. Ons onderwijs moet jonge mensen de meest degelijke informatie meegeven die momenteel voorhanden is. Hoe kan je als redelijk mens iets anders verdedigen? Kritisch denken is universeel gezond voor christenen, moslims of getuigen van Jehova. Ik moet hierbij telkens weer denken aan de uitspraak van de beroemde Amerikaanse advocaat Clarence Darrow: ‘Think of the tragedy of teaching children not to doubt.’
Ondanks mijn passie voor zedenleer verplichtten die bedenkingen en Loobuycks argumenten me om het LEF alternatief ernstig te gaan nemen. Is het wel zo verstandig dat we jonge mensen nu scheiden volgens levensbeschouwing voor lessen over zingeving en ethiek? Ware het niet interessanter om ongelovigen, christenen, moslims en ietsisten samen in de klas te hebben? Zo’n uitwisseling van ideeën voedt de interculturele waarden en dialoog.
Alle begrip voor de weerstand, maar de tegenargumenten ontmoedigen me niet
Loobuycks voorstel kreeg al veel tegenkanting vanuit verschillende hoeken. Ik heb daar wel enig begrip voor, want het is radicaal. Toch is het spijtig dat met name enkele andere vrijzinnigen meteen zo defensief gereageerd hebben dat elk verder open debat gesmoord werd. Een goed voorbeeld is het opinieartikel ‘Het eenheidsvak: een gevaarlijk waanidee’ van collega Maxime De Winne (die we nog kennen van zijn mooie verwezenlijkingen inzake de belspelletjes)Daarin verdedigde hij de huidige situatie met vuur: ‘Als er één vak is dat we niet zouden willen geven dan is het wel dat vak.’ Maar in tegenstelling tot hem zie ik LEF (ondertussen) gewoon als onze beste optie op de toekomst.
De Winne stelt dat mensen hun levensbeschouwelijke denkbeelden niet zomaar loslaten. Juist, maar we moeten net hun blik verbreden eerder dan te blijven hangen in oude verzuilingsstructuren. We kunnen mensen toch niet laten sudderen in onwetendheid vanuit een sympathieke maar misplaatste invulling van vrijheid? En vergis je niet; een eenheidsvak kan met respect voor de godsdienstvrijheid. In landen zonder die vrijheid kan men buiten de schoolcontext geen eigen opvattingen koesteren. Hier gaan we mensen na de lessen uiteraard niet aanspreken op hun appreciatie van Frans, wiskunde, of kritisch wetenschappelijk onderzoek in LEF. Dat is pas vrijheid van meningsuiting, zonder hen fundamentele inzichten te ontzeggen.
Een andere kritiek van mijn collega is dat er veel weerstand zal zijn bij bepaalde groepen. Inderdaad, maar dat mag nooit een excuus zijn om onze verantwoordelijkheid uit de weg te gaan. Met alle respect, het vluchten voor discussie lijkt me de ultieme lafheid voor een leraar zedenleer/LEF. Mogen de diverse groepen in deze maatschappij dan vooral niet te veel met elkaar in dialoog laten gaan? Moeten we mensen dus segregeren uit angst voor oplaaiende discussies? Integendeel, me dunkt: jonge mensen moeten het contact met verschillende levensbeschouwingen oefenen onder begeleiding van een specifieke professional. De Winnes ‘laat elke jongere zijn eigen referentiekader behouden’ lijkt onaangenaam sterk op Candides ‘laat elk zijn eigen zijn tuin cultiveren’. Wel, ik hou veel meer van een adagium als ‘all learning comes with crashing your old world view’.
Natuurlijk wordt LEF een enorme uitdaging
Geenszins wil ik de meer aperte bezorgdheden gewoon negeren, zo’n houding brengt ons niet dichter bij een effectieve oplossing voor de huidige problemen. Ik erken natuurlijk dat LEF een bijzonder goede voorbereiding vergt. De Winnes laatste bedenking moet ons eigenlijk net motiveren om een écht kwalitatieve modus operandi te ontwikkelen, maar dat laat hij na in z’n tekst. (En ook Loobuyck fietst iets te coulant om deze problematiek heen.) Enig conflict is immers onvermijdelijk bij de clash van fundamenteel niet te rijmen wereldbeelden rond bepaalde thema’s. We mogen niet onderschatten dat er in sommige scholen regelmatig moeilijkheden gaan zijn, omdat je dit conflict als leerkracht alleen makkelijk kan ontzenuwen bij gratie van open en geduldige klasgroepen. En die zijn helaas niet altijd de norm.
Experiment
Loobuycks voorstel lijkt nog teveel op een idealistisch experiment zonder concrete oplossingen voor de inherente risico’s. Want wie van de voorstanders kan in dit stadium zijn hand in het vuur steken voor de beloofde resultaten als ‘dialoog, begrip en betrokkenheid’? Weten we eigenlijk wel zeker dat LEF-lessen omtrent gevoelige thema’s niet vaker zullen verzanden in ruzie, ingegraven stellingen, identiteitsoorlogjes,… zoals wiskundelessen dat nog nooit hebben gedaan? Kunnen leerkrachten zich gaan voelen (en gedragen) alsof ze in een ideologische oorlogszone gedropt zijn? Welke nieuwe specifieke vaardigheden heeft de ‘professional’ nodig om een dergelijk ambitieus toenaderingsproces voor de leerlingen in goede banen te leiden? Of denken we voor scholen met een potentieel explosieve mix van levensbeschouwingen aan een compleet ander profiel van professionals?
De tijd is rijp, maar het moet grondig
Conclusie: LEF is urgent als alternatief voor het huidige systeem, maar de praktische invulling en de ondersteuning voor leerkrachten zullen ijzersterk moeten zijn. We hebben daarvoor een brede expertise nodig, met zowel de creativiteit van de voorstanders als het realisme van de critici. Daarom daag ik bij deze alle betrokkenen expliciet uit om het debat naar een concreter niveau te tillen.
De Winne trok krachtig van leer, maar: welk vak wij het liefste willen geven is irrelevant. Het gaat erom dat we de jongeren goed onderwijs geven. Daar is iedereen bij gebaat.
(Hannah Lavoiret, leraar Niet-Confessionele zedenleer)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier