‘Vlaanderen schendt recht op inclusief onderwijs’: Crevits staat open voor beroepsprocedure

Hilde Crevits © Belga

Vlaanderen schendt het recht op inclusief onderwijs voor leerlingen met een verstandelijke beperking. Dat is de uitspraak van het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) van de Raad van Europa over een collectieve klacht. Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) zegt in een reactie dat ze bereid is ‘om in te gaan op de vraag om een beroepsprocedure’.

De collectieve klacht werd in 2014 ingediend door de internationale mensenrechtenorganisatie Validity Foundations (het vroegere Mental Disability Advocacy Centre of MDAC), met de steun van de vzw Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een Handicap (GRIP). Ze ging over een aantal tekorten op het vlak van inclusief onderwijs voor leerlingen met een verstandelijke beperking in Vlaanderen.

In zijn uitspraak van donderdag stelde het ECSR dat leerlingen met een verstandelijke handicap nog te vaak in het buitengewoon onderwijs belanden, meldt GRIP.

‘De commissie merkt op dat volgens de regering op 1 februari 2017 46.708 gehandicapte leerlingen naar speciale scholen gingen, 26.607 in het basisonderwijs en 20.101 in het secundair onderwijs. Het vindt dat deze cijfers erg vergelijkbaar zijn met die van MDAC voor het schooljaar 2008-2009, en er sindsdien dus geen noemenswaardige veranderingen zijn opgetreden’, aldus het comité.

Over het M-decreet stelt het comité onder meer dat het geen termijn bepaalt voor het implementeren van het recht op inclusief onderwijs, evenmin in indicatoren om de vooruitgang te meten.

‘Het comité is van mening dat het recht op inclusief onderwijs van kinderen met verstandelijke beperkingen niet effectief verzekerd wordt door de Vlaamse gemeenschap in België. Het vindt daarom dat er een schending is van artikel 15§1 (van het Europees Sociaal Handvest, namelijk ‘het recht van personen met een handicap op onafhankelijkheid, sociale integratie en participatie in het leven van de gemeenschap’, nvdr.)’, klinkt het.

Volgens GRIP bevestigt deze uitspraak dat het onderwijsbeleid, zelfs met het M-decreet, tekortschiet op het vlak van inclusief onderwijs. GRIP stelt aan de kaak dat er weinig verweermiddelen bestaan voor ouders wier kinderen geweigerd worden in het gewone onderwijs en eist een doortasterendere aanpak.

‘Als gevolg van deze beslissing van het comité vragen we een nieuw en steviger plan. Dit plan zou meer middelen moeten uittrekken voor redelijke aanpassingen en ondersteuning in de klas’, besluit GRIP-coördinator Patrick Vandelanotte.

Beroepsprocedure

In een reactie zegt Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) open te staan voor de invoering van een beroepsprocedure voor ouders wier kinderen met een beperking de toegang tot het gewone onderwijs wordt geweigerd.

‘Ik ben bereid in te gaan op de vraag om een beroepsprocedure te installeren, die kan worden opgestart wanneer de bemiddeling bij de Vlaamse Bemiddelingscommissie niet tot resultaten leidt’, zo stelt minister Crevits in een reactie. Wel hamert ze erop dat de bemiddelingscommissie de eerste optie moet zijn. ‘Er moet altijd eerst voluit worden ingezet op dialoog tussen de verschillende partijen, in een zo vroeg mogelijk stadium.’

De bemiddelingscommissie is in het leven geroepen als het Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB), scholen en ouders het niet eens raken over de vraag of het gewoon onderwijs of buitengewoon onderwijs de meest geschikte plaats is voor de leerling. Vorig schooljaar kreeg die commissie slechts negen verzoeken tot bemiddeling, die uiteindelijk hebben geleid tot vijf gesprekken. Met het nieuwe decreet leerlingenbegeleiding krijgt het CLB ook een bemiddelende rol toegewezen om vastgelopen situaties lokaal te ontmijnen.

‘Sterk buitengewoon onderwijs’

Meer in het algemeen beklemtoont Crevits dat bij de uitrol van het M-decreet voor geleidelijkheid wordt gekozen, waarbij er ook steeds plaats zal blijven voor ‘ons sterk buitengewoon onderwijs’. ‘Voor de meeste leerlingen is het gewoon onderwijs de beste plek, voor andere leerlingen is dat het buitengewoon onderwijs’.

Om in het buitengewoon onderwijs te mogen inschrijven is een verslag van het CLB nodig waaruit blijkt dat redelijke aanpassingen door een school in het gewone onderwijs niet mogelijk zijn. Indien er een geschil is over dat verslag kan men terecht bij de Vlaamse Bemiddelingscommissie.

Crevits beklemtoont ook het belang van het delen van expertise tussen het gewone en buitengewoon onderwijs. Zo zijn ondersteuningsnetwerken opgericht waarbij personeel van het buitengewoon onderwijs het gewone onderwijs ondersteunt. Er wordt per schooljaar ook 15 miljoen euro extra per schooljaar geïnvesteerd voor leerlingen met mentale beperkingen.

Partner Content