Vlaamse oppositie probeert tevergeefs stemming over assisen af te dwingen
In de Kamercommissie Grondwet hebben oppositiepartijen N-VA en Vlaams Belang woensdag geprobeerd tot een stemming te komen over de herziening van artikel 150 van de Grondwet.
Het is voor hen de hoogste tijd dat het parlement zich uitspreekt over het al dan niet behouden van het assisenhof en het verwijzen van het proces over de aanslagen van 22 maart 2016 naar een volksjury. De meerderheid besliste echter voorafgaand minister van Justitie Vincent Van Quickenborne te horen over de kwestie. De oppositie laakte de onenigheid binnen de Vivaldi-meerderheid.
Sinds juni al probeert N-VA een grondwetswijziging door te voeren zodat terreurprocessen niet langer voor het assisenhof zouden worden gevoerd. Federaal procureur Frederik Van Leeuw en het College van procureurs-generaal pleitten eerder al voor een herziening van artikel 150 van de Grondwet, dat daarop slaat.
Het openbaar ministerie waarschuwde de Kamerleden in maart al voor de zware werklast en de risico’s van een megaproces naar de aanslagen op de luchthaven van Zaventem en in metrostation Maalbeek indien dat voor het hof van assisen zou plaatsvinden. De debatten zouden meer dan zes maanden kunnen duren, een jury samenstellen zou allesbehalve evident zijn en door het hoge aantal burgerlijke partijen dreigen wrakingsverzoeken niet van de lucht te zijn.
De politiek is verdeeld over de kwestie. Vlaanderen is veeleer voorstander van de afschaffing van assisen, terwijl de Franstalige partijen het willen behouden. De vorming van de federale regering bracht geen oplossing. Het regeerakkoord voorziet geen hervorming van de assisenprocedure voor terreurdossiers.
In de krant l’Avenir steunde een vertegenwoordiger van slachtoffervereniging V-Europe woensdag een herziening van artikel 150. De leden van de vereniging vragen dat de beklaagden voor de aanslagen worden berecht door een beroepsjury, om op die manier eindeloze debatten te voorkomen.
Juridisch fiasco
N-VA herhaalde dat pleidooi woensdag in de Kamer. Voor de Vlaamsnationalisten is het tijd om de knoop door te hakken, omdat de kamer van inbeschuldigingstelling binnenkort zou beslissen over de verwijzing van de beklaagden. Indien de Grondwet niet wordt aangepast, zou dat dus het assisenhof zijn. Ze vrezen dat het risico op een juridisch fiasco groot is. ‘Jullie dreigen een zware verantwoordelijkheid te lopen’, stelde fractieleider Peter De Roover. Koen Metsu riep de meerderheid op een ‘apolitieke beslissing’ te nemen om zo ‘de slachtoffers in de ogen te kunnen kijken’.
‘Ik hoop dat we hier niet gaan proberen het menselijk leed te politiseren. Dat verdienen die mensen niet’, reageerde CD&V-fractieleider Servais Verherstraeten. Zelfs als er in commissie een meerderheid bestaat, dan zou de herziening geen groen licht krijgen in plenaire omdat er geen tweederdemeerderheid voor bestaat, merkte hij op. Volgens N-VA speelt enkel de verdeeldheid binnen de Vivaldi-coalitie.
Patrick Dewael (Open Vld) stelde voor Justitieminister Van Quickenborne over het dossier te horen. ‘De minister van Justitie zal de komende maanden zijn verantwoordelijkheid opnemen over wat al dan niet zal gebeuren. Dat is zijn politieke verantwoordelijkheid’, luidde het.
Eerder deze maand gaf minister Van Quickenborne toe dat er geen meerderheid was om de volksjury af te schaffen. ‘Ik ben daar niet tegen, maar om dat te doen, moet je de Grondwet aanpassen en daar is geen meerderheid voor. Ik ben minister van Justitie. Ik sta niet boven de Grondwet. Er zal dus geen hervorming van het hof van assisen komen. Dat belet niet dat we ons voorbereiden op het proces dat wellicht een assisenproces zal zijn’, luidde het toen in La Libre Belgique.
De voorstanders van het behoud van de volksjury waarschuwden voor een overhaaste hervorming op basis van een specifiek dossier, die de start van het proces nog zou vertragen. ‘Het is niet gezond ijdele beloften te doen aan de slachtoffers’ stelde Khalil Aouasti (PS).