Luckas Vander Taelen
‘Vlaamse documentaires richten zich te veel op BV’s, waardoor de internationale belangstelling uitblijft’
Op het Internationaal Documentaire Festival Amsterdam werden dit jaar weer enkele prachttige prenten gepresenteerd. Alleen blijft Vlaanderen achter. ‘Onze programma’s kosten veel geld, maar maken geen kans op internationale belangstelling’, schrijft Luckas Vander Taelen.
Elk jaar bezoeken we met studenten van het RITCS, de school waar ik lesgeef, het IDFA, kort voor Internationaal Documentaire Festival Amsterdam. Dat festival is zowat de tegenhanger van het Filmfestival van Cannes, maar dan voor non-fictie films. Het is alleen al imposant door zijn omvang : gedurende twee weken worden in een twintigtal zalen meer dan 300 films vertoond, met werk van gerenommeerde cineasten tot eindwerken van studenten. Wie zich een beeld wil vormen van de huidige stand van zaken van de documentaire, moet eind november naar Amsterdam.
Vlaamse documentaires richten zich te veel op BV’s, waardoor de internationale belangstelling achterwege blijft.
Zelf zag ik er iets meer dan twintig films, met enkele hoogvliegers zoals de nieuwe film van Nicolas Philibert, De Chaque Instant. Philibert maakte een in 2002 naam met het bijzonder ontroerende Etre et Avoir waar hij een klasje van een lagere school in het Centraal Massief een jaar lang filmde. Nu volgde hij verplegers in opleiding. Je blijft bij hen van bij het begin, waar ze leren hoe ze zijn handen moeten wassen, tot het einde, waar ze zelf verslag uitbrengen over hun stage. Zonder een woord commentaar of interview is Philiberts film indrukwekkend door zijn intense observatie, waar je als kijker de hele opleiding doorloopt alsof je één van de studenten bent. En je leert naar details te kijken wat de film zeer ontroerend en menselijk maakt.
Net zo mooi is D’ici la van een andere Fransman, Mathieu Dibelius, over een chauffeur die gehandicapten door Parijs vervoert. Ook hier observeert de regisseur : hij registreert wat er in de kleine ruimte van de camionette gebeurt. We rijden de hele dag met hem mee en zien de kleine interacties tussen de chauffeur en zijn passagiers . Een schuchtere schooljongen, een exuberante oudere man of een vrouw die met waterverf op de ruiten van de taxi schildert : het zijn allemaal ontroerende momenten in een taxi waarin we van de buitenwereld alleen iets vernemen via de autoradio of straatbeelden.
Traditionele documentaires worden steeds meer gemarginaliseerd en kunnen slechts rekenen op steeds bescheidener financiële steun van de zenders.
Er waren jammer genoeg weinig Belgische films op het IDFA. Aan Franstalige kant was het in eigen land bijzonder succesvolle Ni Juge Ni Soumise geselecteerd, over een Brusselse onderzoeksrechter die een geheel eigen stijl en onderzoeksmethodes hanteert. Die film is gemaakt door oudgedienden van het legendarische RTBF-programma Strip-Tease. Daar behoorde ook regisseur Manu Bonmariage toe, die nu lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Zijn dochter maakte van hem een ontroerend portret dat in Amsterdam op veel bijval kon rekenen.
Waarom er de laatste jaren steeds minder of geen Vlaamse documentaires te zien zijn op het grootste festival te wereld heeft er volgens ingewijden alles mee te maken dat onze zenders niet ontsnappen aan de trend om de voorkeur te geven aan reality-programma’s of reportages die rond BV’s draaien en die enkel een lokaal publiek aanspreken. Dat soort programma’s kost veel geld, maar maakt geen kans op internationale belangstelling. Traditionele documentaires worden daardoor steeds meer gemarginaliseerd en kunnen slechts rekenen op steeds bescheidener financiële steun van de zenders.
Dat documentaires die niet draaien rond een populaire presentator ook een groot publiek kunnen aanspreken, werd met verve bewezen door Ben Asamoah, die de Vlaamse eer in Amsterdam redde. Asamoah is in Ghana geboren maar zijn familie emigreerde naar Vlaanderen. Hij maakte volgens mij de beste film van het IDFA, Sakawa, de naam van de praktijk van jonge Ghanese mannen die zich via websites laten doorgaan voor huwbare plaatselijke schones die wat graag zouden trouwen met een Westerse man. Asamoah is er door zijn afkomst en connecties in geslaagd een bijzonder indrukwekkend beeld te schetsen van deze lucratieve praktijk. Vele regisseurs kunnen er alleen maar van dromen waarin hij gelukt is : het volledige vertrouwen te winnen in dit voor buitenstaanders even gesloten als fascinerend milieu.
Asamoah filmt hoe de jonge mannen heel veel private gegevens vinden over ons op de harde schijven van computers die in het Westen bij het afval worden gezet, in Ghana gedumpt en daar uiteen gehaald worden. Het doel van de Sakawa is mannen zo ver te krijgen dat ze geld storten aan de zogenaamd liefhebbende maar noodlijdende Ghanese schoonheid. Pure oplichting, maar je krijgt als kijker wel sympathie voor de jonge mannen die proberen aan de plaatselijke miserie te ontsnappen. En ze ontwapenen je volledig als je ziet hoe ze met een meesterlijk geacteerde vrouwenstem een verre Amerikaanse of Europese mannelijke prooi proberen te verleiden. Sakawa werd luid toegejuicht in Amsterdam en komt in Vlaamse zalen in de lente volgend jaar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier