Caroline Copers (ABVV)
Vlaamse begrotingsuitdaging is omvangrijk, maar geen excuus voor een ‘shockbeleid’
De Vlaamse begroting gezond maken is de boodschap, maar het is ook belangrijk de alarmkreten te nuanceren, schrijft Caroline Copers (ABVV). ‘De uitdaging voor de nieuwe Vlaamse regering is immers kleiner dan die van de vorige legislatuur. De uitdaging mag dus geen excuus zijn voor een shockbeleid, zoals door de werkgevers gevraagd.’
De Vlaamse onderhandelaars buigen zich momenteel over de begroting voor de volgende Vlaamse regering. Een shockbeleid zoals de werkgevers willen, is alleszins een foute keuze, schrijft Caroline Copers, algemeen secretaris Vlaams ABVV. Copers wil dat Onderwijs, Welzijn en loopbaanbeleid maximaal worden ontzien als het op besparen aankomt.
Begrotingsbesprekingen worden meestal omgeven door een waas van hoge techniciteit, maar het gaat wel degelijk om belangrijke maatschappelijke keuzes. Als het op saneren aankomt, is er bijvoorbeeld de belangrijke vraag wie de rekening betaalt? Wordt de last doorgeschoven naar gewone mensen als gebruiker van publieke dienstverlening of als werknemer van de overheid, of wordt de last billijk gespreid naar draagkracht en vermogen?
In de lopende formatiegesprekken voor een nieuwe Vlaamse regering vormt het begrotingsbeleid een taaie brok. In een nota van de administratie van eind mei was er sprake van een dreigend begrotingstekort (bij ongewijzigd beleid) van 1 miljard euro in 2015, oplopend tot 1,3 miljard euro in 2016. Ondertussen circuleren reeds hogere ramingen tot 1,5 miljard euro.
Dat de begrotingsvooruitzichten de eerstkomende jaren niet zo fraai ogen, was reeds langer bekend. De nieuwe bijzondere financieringswet legt de regio’s een bijkomende inspanning op om de vergrijzingslast te dragen. Het begrotingstekort loopt bovendien op doordat de investeringskost voor alternatief gefinancierde scholenbouw voortaan moet opgenomen worden in de lopende begrotingsuitgaven.
Geen excuus voor een shockbeleid
De begroting gezond maken is dus de boodschap, maar daarbij moet de begrotingsuitdaging wel correct worden voorgesteld. Het is belangrijk de alarmkreten van de voorbije weken voldoende te nuanceren.
De uitdaging voor de nieuwe Vlaamse regering is immers kleiner dan die van de vorige legislatuur. De vorige Vlaamse regering moest een tekort van 2,5 miljard euro wegwerken op een totaal budget van ongeveer 25 miljard euro. De nieuwe Vlaamse regering zal 1,3 à 1,5 miljard euro moeten vinden op een totaalbudget van ongeveer 40 miljard euro. Uit de cijfers van de administratie blijkt trouwens dat zelfs als Vlaanderen ervoor kiest geen enkele begrotingsinspanning te doen, er tegen 2019 toch opnieuw een positief begrotingssaldo zou ontstaan van maar liefst 350 miljoen euro. De uitdaging is dus omvangrijk, maar mag geen excuus vormen voor een ‘shockbeleid’ op vlak van publieke dienstverlening.
Zo’n shockbeleid is net waar de werkgeversorganisaties op aansturen. Zo eist Voka een besparing van maar liefst 2,4 miljard euro op Onderwijs en Welzijn. Dit is een foute keuze. Het is onbegrijpelijk dat Voka wil besparen op de belangrijkste troef waarover de Vlaamse werknemers beschikken, namelijk hun uitstekende opleidingsniveau. Omwille van een aantal belangrijke uitdagingen waarmee we op korte termijn worden geconfronteerd moeten er net meer middelen worden vrijgemaakt voor onderwijs.
Zo leidde de demografische ontwikkeling reeds tot een grote toename van het leerlingenaantal (en de wachtrijen) in het basisonderwijs. Deze tendens zal zich nog doorzetten en ook vertalen naar het secundair onderwijs, waar een leerling gemiddeld 70% meer kost dan in het basisonderwijs. Daarnaast vergt de geplande hervorming van het secundair onderwijs ook de nodige middelen. Ook de onderwijsinfrastructuur heeft nieuwe investeringen nodig, nadat hier decennialang te weinig middelen werden ingezet.
Tenslotte is Onderwijs een sector die volop moet meeconcurreren in de zogenaamde ‘war on talent’. Willen we het beste onderwijs voor onze kinderen behouden, dan moet lesgeven een positieve keuze blijven voor de sterkste profielen. Zeker voor exacte wetenschappen is de concurrentie met de private sector groot. Gedurende de vijf jaar van de vorige legislatuur werd Onderwijs reeds geconfronteerd met een ‘cao zonder centen’, deze benadering heeft haar limieten stilaan bereikt.
Sociaal beleid maximaal ontzien
Ook in Welzijn nemen de uitgaven toe om enigszins in de pas te lopen van de groeiende behoeften in het licht van de vergrijzing én de vergroening. De meerjarenplanning voorziet bij constant beleid een verhoging van 450 miljoen euro tegen 2019. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de uitrol van het decreet kinderopvang en het decreet persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap, noch met de benodigde middelen voor maximumfacturen thuiszorg en rusthuizen…
Sociale investeringen in Onderwijs, Welzijn en loopbaanbeleid moeten dus maximaal worden ontzien als het op besparen aankomt. Stuk voor stuk gaat het om beleidsdomeinen die tot de kerntaken van een sociale welvaartsstaat behoren en die cruciaal zijn voor het verhogen van de participatiegraad en in het voorkomen of remediëren van de vergrijzingslast.
Geen hogere lasten op arbeid
Bovendien vinden we dat de nieuwe regering niet alleen haar toevlucht moet zoeken tot besparingen, maar integendeel een evenwicht moet zoeken tussen besparingen en nieuwe inkomsten. Ook de vorige Vlaamse regering maakte de keuze om 2/3 van de inspanning te zoeken bij besparingen en 1/3 bij nieuwe inkomsten. We pleiten ervoor dat de volgende Vlaamse regering deze keer de middelen niet zoekt bij het verhogen van de lasten op arbeid (afschaffen jobkorting), maar op vermogen. De schenkingsrechten en successierechten zijn gewestbevoegdheden. En waarom kan de Vlaamse regering de registratierechten voor tweede en derde verblijven niet verhogen net zoals de Brusselse en Waalse regering haar voordeden?
Als er moet bespaard worden, stelt zich nog de vraag: hoe doet men dat het best? Geen weldenkend mens heeft iets tegen efficiëntiewinsten. Maar zoals de topambtenaren van de Vlaamse administratie al stelden: als er al vet lag op de soep dan is dat al afgeschept door de vorige regering. De administratie moet het nu al hetzelfde doen met 7% minder personeel. Is het niet aangewezen om ook andere uitgaven tegen het licht te houden?
Is de uitbesteding van overheidstaken niet te ver doorgeschoten nu blijkt dat dit niet goedkoper is en zeker niet kwalitatiever dan wanneer de overheid het zelf doet? Zie bijvoorbeeld het tenderen – uitbesteden in VDAB-jargon – door de VDAB van begeleiding van werklozen aan private organisaties. En moeten de vele subsidies aan bedrijven ook niet eens onder de loep worden genomen? Levert al die investeringssteun, innovatiesteun, opleidingssteun en milieusteun aan bedrijven voldoende meerwaarde op in termen van werkgelegenheid of kan dat allemaal wat effectiever en efficiënter?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier