Vlaams Zorgambassadeur Lon Holtzer stelt opvolger voor: ‘Patiënten zijn geen bedden maar mensen’
Lon Holtzer heeft het bestaansrecht van de Vlaamse Zorgambassadeur bewezen. Haar opvolgster Candice De Windt moet meteen vol aan de bak, want het personeelstekort in de zorg is nijpend. ‘Ik wacht nog steeds op een ingenieus plan zónder personeelsgroei.’
Lon Holtzer zwaait af als Vlaams Zorgambassadeur, een functie die in 2010 in het leven werd geroepen om het personeelstekort in de zorg aan te pakken. Dat probleem raakte tot op vandaag niet opgelost, maar aan Holtzer heeft het niet gelegen. Het levende bewijs van haar succes heet Candice De Windt, haar opvolgster, die vorige week na een lange selectieprocedure werd benoemd door Vlaams minister van Welzijn en Volksgezondheid Wouter Beke (CD&V). Holtzer zal het niet ontkennen: dat ze het definitieve bestaansrecht van het zorgambassadeurschap heeft verworven, beschouwt ze als een groot compliment.
Net als haar voorgangster heeft Candice De Windt na haar studie verpleegkunde een universitair diploma behaald. Ze stond zeven jaar in de praktijk en belandde daarna in het hoger onderwijs. Aan de hogeschool Odisee werd ze directeur Onderwijs en Onderzoek, tot ze in de zomer van 2020 door het kabinet van Vlaams onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) als adviseur werd ingelijfd.
Knack kon beiden samenbrengen voor een eerste interview. ‘We kennen elkaar al lang’, zegt Holtzer. ‘Ik was niet verrast toen Candice zich kandidaat stelde. Je hebt het meer dan één keer gezegd, Candice: Vlaams Zorgambassadeur, dat zou echt iets voor mij zijn.’
Candice De Windt:(lacht) Ik zal dat niet tegenspreken. In deze functie ben je letterlijk het gezicht en de stem van de hele zorgsector. Dat lijkt me een geweldige uitdaging.
Lon Holtzer: Alvast deze goede raad: zorg dat je zo veel mogelijk in de media komt, het liefst met inspirerende verhalen over de zorg. Mijn hart bloedt als ik van zijinstromers verneem dat ze altijd al verpleegkundige hadden willen worden, maar dat het hun bij hun studiekeuze door ouders of leerkrachten werd afgeraden. Die beeldvorming heb ik onvoldoende kunnen corrigeren, al zie ik wel een kentering. In de Leuvense Scholengroep aan de Dijle hebben we inleefmomenten georganiseerd, waardoor verpleegkunde er nu een positieve keuze is, ook in het aso. Van zulke verhalen word ik echt gelukkig.
Ik zie vooral positieve effecten van de coronacrisis op de zorgverlening.
Candice De Windt
Wordt de generatiewissel een inhoudelijke breuk?
De Windt: We hebben elk onze stijl, maar we zitten op dezelfde golflengte. Met mijn achtergrond zal ik misschien nog meer focussen op de link tussen onderwijs en zorg. De functie wordt sowieso breder ingevuld: naast verpleeg- en zorgkundigen vallen ook welzijnsberoepen zoals kinderbegeleiders, opvoedkundigen, sociaal werkers en orthopedagogen binnen het bereik. Die verdienen terecht meer aandacht.
Holtzer: Dat was al een poosje zo, daarom valt de nieuwe Zorgambassadeur niet langer onder het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid maar hebben we een inbedding gezocht bij het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Het doorbreken van het silodenken in de sector is van kapitaal belang. Helaas heb ik nooit de perceptie kunnen afschudden dat ik me vooral met verpleegkundigen en zorgkundigen inliet, ook al omdat zowat alle mediavragen daarover gingen. Niet verwonderlijk, want van alle knelpuntberoepen nijpt het bij de verpleegkundigen en zorgkundigen het hardst.
Het tekort is groter dan ooit. In december stonden op de VDAB-website 6000 zorgvacatures open, waaronder 2500 voor verpleegkundigen. Is dat geen pijnlijke vaststelling na elf jaar zorgambassadeurschap?
Holtzer: Het aantal geregistreerde verpleegkundigen is sinds 2010 gestegen van 101.000 tot 120.000. De inschrijvingen voor de opleidingen zijn gestaag omhooggegaan en de voorbije jaren zien we een forse groei bij de zijinstromers. Weinig sectoren kunnen zulke cijfers voorleggen. Dat is zeker niet alleen mijn verdienste, maar ik heb daar wel keihard voor gewerkt. Er speelt echter een factor waar geen enkele zorgambassadeur vat op heeft: de continu stijgende vraag naar verpleegkundige en andere zorg. Dat is een puur demografische kwestie: de babyboomgeneratie zorgt voor een ongekende piek in de zorgnoden, die helaas samenvalt met een gigantische uitstroom van zorgprofessionals richting pensioen. We mogen nog tien zorgambassadeurs benoemen, de arbeidsmarkt is gewoon te krap om dat op te vangen.
Wat moet er dan gebeuren?
Holtzer: Ik heb de voorbije jaren heel wat schitterende masterplannen zien passeren, helaas allemaal gebaseerd op extra personeel. Waar ik echt op zit te wachten, zijn realistische scenario’s die niet uitgaan van een personeelsgroei. Dat is niet ondenkbaar: minder personeel betekent niet per se dat de zorgkwaliteit achteruitgaat. Integendeel zelfs, door een betere organisatie en het doorbreken van de silo’s kunnen we veel efficiëntie- en kwaliteitswinst boeken. Dan moet je wel op alle niveaus outside the box denken, van de zorgkoepels, ziekenhuisnetwerken en eerstelijnszones tot de directies en raden van bestuur van de instellingen en zelfs het microniveau op de werkvloer. In heel wat woonzorgcentra of ziekenhuizen pikt de verpleeg- of zorgkundige bij het begin van zijn shift zijn verzorgingskar op om zijn dagelijkse ronde te doen. Van dat soort routine moeten we af, we moeten veel meer in mulitdisciplinaire teams gaan nadenken over zorg op maat vanuit de zorgvrager.
De Windt: Helemaal eens met Lon. Ik denk dat we daarnaast werk moeten maken van technologische innovatie. Nu al wordt artificiële intelligentie toegepast in sensoren voor valdetectiesystemen voor ziekenhuizen, woonzorgcentra en de thuiszorg. Zulke innovaties kunnen een grote impact hebben op de organisatie van de zorg, denk maar aan het ontslagbeleid in de geriatrie. Technologie verhoogt natuurlijk de complexiteit van het beroep. De opleidingen moeten daarmee aan de slag, dat wordt een van mijn prioriteiten als zorgambassadeur.
Margot Cloet, topvrouw van Zorgnet-Icuro, voorspelde onlangs in Knack dat het gigantische personeelstekort nog twintig jaar zal aanslepen. ‘We hebben dit lang zien aankomen en toch zijn we slecht voorbereid’, voegde ze eraan toe. Voelt de Zorgambassadeur zich aangesproken?
Holtzer: Nee. Ik heb de voorbije tien jaar op verzoek van de minister vier actieplannen geschreven en alles uit de kast gehaald. Dat weet Margot Cloet beter dan wie ook, het kabinet van minister Jo Vandeurzen was haar niet bepaald onbekend (Cloet was er jarenlang kabinetschef, nvdr). De koepels dragen zelf een grote verantwoordelijkheid. Ze focussen vooral op financiële aspecten, maar ik hoor ze veel te weinig over een efficiëntere en kwaliteitsvolle organisatie van de zorg.
Heeft de nieuwe Zorgambassadeur al een elevator pitch klaar om kandidaten warm te maken voor een loopbaan in de zorg?
De Windt: (lacht) Nee, daar moet ik nog over nadenken. Maar inderdaad, een goede suggestie!
Holtzer: Als er maar niet dat ene zinnetje in voorkomt: ‘Meer handen aan het bed’. Je hebt geen idee hoezeer ik die uitdrukking haat. Ik wijs er iedereen, zelfs ministers, voor terecht. (lacht) Begrijpt men dan niet hoe denigrerend dat klinkt? Zorgprofessionals laten zich niet reduceren tot een paar handen, ze hebben hopelijk ook een hoofd en een hart en een ziel. En patiënten zijn geen bedden maar mensen in een kwetsbare positie.
Die slogan is goedbedoeld, hij draagt de boodschap uit dat iedereen in de zorg aan de slag kan.
Holtzer: Dat is het hele punt: men denkt nog altijd dat de drempel laag ligt. Als je maar lief en vriendelijk bent, dan is de zorg iets voor jou. Maar werken met kwetsbare mensen vergt heel wat kwaliteiten. Je ethisch kompas moet goed afgesteld zijn, je moet in staat zijn om empathisch te denken, de juiste professionele inschattingen te maken en een visie te ontwikkelen over de noden van de zorgvragers. En niet te vergeten: je moet over de nodige basiscompetenties beschikken. Ik zet me af tegen de trend om diploma’s te relativeren, alsof een opleiding er niet meer toe doet. Een van mijn grootste verwezenlijkingen is de verlenging van de bacheloropleiding van drie tot vier jaar, samen met het moderniseren van de stage.
De coronacrisis zit – hopelijk – in een eindfase. Valt er al een balans op te maken van de impact op het personeelstekort in de zorg?
De Windt: Het is dubbel. De werkdruk voor zorgprofessionals was immens, er zijn mensen uitgevallen door covid-19, maar ook door stress of een burn-out. Toch zie ik vooral positieve effecten: de gezondheidscrisis heeft de hele sector op een gunstige manier in de aandacht gebracht. De maatschappelijke waardering is enorm gegroeid, wat zich onder meer vertaalt in een grotere toeloop naar de opleidingen en meer animo om er als zijinstromer in te stappen. De balans wordt nog beter als we uit deze crisis lessen trekken. Ik denk bijvoorbeeld aan een betere samenwerking tussen ziekenhuizen, woonzorgcentra en thuiszorg.
Nergens is het personeelstekort acuter dan in de woonzorgcentra. Een van de mogelijke deeloplossingen is het rekruteren van buitenlandse verpleegkundigen. Goed idee?
Holtzer: Ik heb die piste opgenomen in mijn vierde actieplan, maar de ervaring met onder meer Roemeense en Spaanse verpleegkundigen is niet onverdeeld positief. Wereldwijd is er een tekort aan verpleegkundigen. Het zou onethisch zijn te rekruteren in landen waar de problemen even groot of zelfs groter zijn dan bij ons. Uiteraard moeten we alle mogelijkheden blijven onderzoeken, maar ik ben er steeds minder van overtuigd dat we de oplossing in het buitenland gaan vinden.
De Windt: Het grootste probleem is de taalbarrière. Daar zijn geen compromissen mogelijk, zorgvragers hebben het recht om in hun eigen taal te worden geholpen, zeker als het om mensen in een kwetsbare situatie gaat. Maar er zijn nog drempels, zoals culturele verschillen of onduidelijkheden over kwalificaties. Zoals Lon al zei: we willen niet om het even wie aan het bed van de zorgvragers.
Knack onthulde vorig jaar een nieuw arbeidsmigratiekanaal. Indiase verpleegkundigen werden door Vlaamse graduaatscholen via een verkort traject aan een erkend Vlaams diploma geholpen, waarna ze in een woonzorgcentrum aan de slag konden. Die piste, op touw gezet door een Indiase recruiter, werd intussen door Vlaams onderwijsminister Ben Weyts gesloten. Waarom?
De Windt: Dat dossier heb ik van nabij gevolgd. Vooraf dit: we zeggen niet a priori nee tegen buitenlandse instroom. Die kan een meerwaarde betekenen, op voorwaarde dat er een duidelijk kader bestaat, zowel voor werkgelegenheid als voor opleiding. In de zaak van de Indiërs waren er echter verschillende problemen. De studenten hadden geen voorafgaande taalscreening ondergaan, ze kregen afzonderlijk van de Vlaamse studenten les, zonder kans op integratie, en er waren decretale inbreuken, onder meer inzake de opvolging van modules. Een bijkomend probleem was de negatieve uitstraling op de HBO5-graduaatsopleiding verpleegkunde. Dat was ook zonder de Indiërs al een heikel dossier, want de opleiding zit in een grondig hervormingsproces.
Lon Holtzer
– Geboren in 1957
– verpleegkundige (Provinciaal Instituut voor Verpleegkunde, Gent)
– licentiaat medisch-sociale wetenschappen en ziekenhuisbeleid (KU Leuven)
– 1981-2010: achtereenvolgens verpleegkundige, hoofdverpleegkundige, middenkader, stafmedewerker en directeur verpleegkunde en patiëntenzorg in het UZ Leuven
– sinds 2010 Vlaams Zorgambassadeur
Candice De Windt
– Geboren in 1975
– verpleegkundige (KaHo Sint-Lieven Aalst)
– licententiaat verplegingswetenschappen (KU Leuven)
– 1999: verpleegkundigde OLV Aalst
– 2000-2006: middenkader Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods in Lede
– 2006: overstap naar onderwijs. Wordt in 2011 directeur gezondheidszorg Odisee campus Aalst, Sint-Niklaas en Brussel en in 2016 ook campusdirecteur campus Aalst
– 2017: directeur Onderzoek en Onderwijs aan Odisee Aalst, Sint-Niklaas, Gent en Brussel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier