Vlaams Parlement moet voor Sihame El Kaouakibi twee halftijdse medewerkers aanstellen

Sihame El Kaouakibi
© Belga

Het Vlaams Parlement moet voor Sihame El Kaouakibi twee halftijdse medewerkers aanstellen. Dat heeft de Brusselse kortgedingrechter beslist. De Vlaamse overheid moet een halftijdse, tijdelijke arbeidsovereenkomst aanbieden aan de twee kandidaat-administratieve medewerkers die het parlementslid had voorgedragen. Doet ze dat niet, dan moet ze een dwangsom van 250 euro per dag betalen, met een maximumbedrag van 100.000 euro.

Het Antwerpse parket wil El Kaouakibi vervolgen voor onder meer subsidiefraude, omdat ze middelen die bestemd waren voor haar jongerenproject Let’s Go Urban zou hebben doorgesluisd naar enkele andere van haar vzw’s. Verschillende overheden hebben zich burgerlijke partij gesteld. Het Vlaams Parlement hief in het kader van dat onderzoek de parlementaire onschendbaarheid van El Kaouakibi op.

El Kaouakibi, die als onafhankelijk parlementslid zetelt, was na het uitbarsten van het schandaal, begin 2021, in ziekteverlof gegaan, maar kondigde recent aan dat ze voor 20 procent haar werk zou hervatten. Ze had daarvoor aan het Vlaams Parlement tot tweemaal toe gevraagd twee deeltijdse medewerkers te krijgen, maar het Uitgebreid Bureau van het Vlaams Parlement had die aanvraag geweigerd.

El Kaouakibi was tegen de eerste weigering, die in november 2022 plaatsvond, naar de kortgedingrechter gestapt, en die heeft haar nu gelijk gegeven. ‘De rechtbank is van oordeel dat elke volksvertegenwoordiger een subjectief recht heeft op de toekenning van een administratief medewerker om hem in de uitoefening van zijn ambt bij te staan’, zegt persrechter Els De Breucker.

‘Verder meent de rechtbank dat het verzoek om voorlopig een parlementair medewerker aan te stellen geen rechtsmisbruik uitmaakt. Een nog lopend gerechtelijk onderzoek inzake mogelijke subsidiefraude met gemeenschapsgelden is, gelet op het vermoeden van onschuld, geen element waaruit rechtsmisbruik kan worden afgeleid, zo brengt de rechtbank in herinnering.’

Ook haar afwezigheid als parlementslid gedurende twee jaar en het feit dat zij in die periode haar volledige parlementaire vergoeding ontving, heeft volgens de rechtbank niet tot gevolg dat haar huidige verzoek kwaadwillig is. ‘Dit zijn, zo stelt de rechtbank, elementen die losstaan van haar huidige verzoek, dat louter kadert in een beoogde, progressieve, hervatting van haar activiteiten als volksvertegenwoordiger.’

‘Tenslotte heeft de rechtbank een afweging gemaakt van de belangen van beide partijen’, gaat de persrechter verder. ‘Daarbij verwijst de rechtbank naar het fundamentele belang van een goed functionerend parlement voor de democratische rechtstaat, wat onder meer een vrije en onafhankelijke uitoefening van het parlementair ambt impliceert. Naar het oordeel van de rechtbank kan slechts in geval van uiterst zwaarwichtige redenen worden geduld dat aan een verkozen lid van de wetgevende macht de wettig in het leven geroepen vorm van bijstand van een medewerker zou worden ontzegd.’

Persoonlijke waarderingen of louter subjectieve opvattingen en speculaties over de wijze waarop het parlementair ambt door een individuele volksvertegenwoordiger werd uitgeoefend in het verleden, of zal worden uitgeoefend in de toekomst volstaan niet, evenmin als een sociale mediastorm of een collectieve miskenning van het vermoeden van onschuld op het publieke forum, aldus nog de rechtbank. 

‘Daar tegenover staat het louter geldelijk nadeel dat de Vlaamse overheid ingeval van toekenning van de maatregel zou lijden”, luidt het verder. “Dat is bovendien omkeerbaar door een terugbetaling van de loonkost van de betrokken medewerkers, en weegt bijgevolg niet op tegen de belangen van de democratische rechtstaat.’

Partner Content