Verzoekschrift voor méér privacy

Liesbeth Homans, voorzitter van het Vlaams Parlement. © Getty

Geachte parlementslid,

Geachte parlementsvoorzitter,

Vandaag is zelfs een kleine kaartclub zich ervan bewust dat je uiterst behoedzaam moet omspringen met persoonsgegevens. De tijd dat je zonder schroom ongelimiteerd die gegevens kon doorgeven ligt achter ons. Ook alle besturen, ministers en zelfs het Vlaams Parlement moeten deze privacywetgeving nauwgezet naleven.

Beste parlementslid, het Vlaams Parlement is niet de beste leerling van de klas.

Sinds 1998 kan elke burger suggesties en vragen richten tot zijn Vlaamse volksvertegenwoordigers door middel van een verzoekschrift.

De privacy van een verzoeker ten aanzien van andere burgers is voorzien. Alle verzoeken gaan dadelijk achter slot en grendel. En als jullie uitgepraat zijn over een verzoek verstrekt jullie archief slechts uitzonderlijk op vraag een geanonimiseerd afschrift van een verzoekschrift.

Op de webpagina privacy van het Vlaams Parlement verzekert het parlement ons dat persoonsgegevens die in een verzoekschrift staan enkel worden gebruikt om contact te nemen.

Volgens de strikte interpretatie van de privacyregels mag je dus aannemen dat slechts enkele parlementaire administratieve werknemers die persoonsgegevens te lezen krijgen.

Hier zit in het Vlaams Parlement toch wel erg veel rek op.

Verzoekschriften worden integraal op het intranet geplaats van het parlement. Iedereen met toegang tot dit intranet (minstens alle parlementsleden en al hun politieke medewerkers) heeft dus toegang tot deze persoonsgegevens. Is ‘wie’ de vraag stelt en ‘waar’ hij of zij woont van belang voor parlementsleden en hun medewerkers om inhoudelijk met het verzoekschrift aan de slag te gaan?

Verzoekschriften zijn in essentie een getuigenis van een politieke mening van een persoon.

In Vlaanderen liet intussen alvast één partij weten burgers omwille van een politieke mening ‘een rekening te willen presenteren’.

Vormen van politieke intimidatie verhinderen is alvast één essentiële ethische doelstelling van de Privacywetgeving. Er is in Vlaanderen, meer dan vroeger, voldoende reden om zeer omzichtig om te gaan met de privacygegevens van en over burgers waar het parlement van op de hoogte wordt gesteld.

En er is meer.

Het gebeurt vaak dat het Vlaams Parlement naam, adres en inhoud integraal toezendt aan de minister en zijn kabinetsmedewerkers. Nog voor het parlement zelf een inhoudelijk debat start over de vraag van de verzoeker, krijgt de uitvoerende macht zo alle details en alle persoonsgegevens toegezonden die het parlement ontving. Waarom is deze uitwisseling van privacy-gegevens met een minister en zijn medewerkers noodzakelijk?

De privacywetgeving is er glashelder over dat persoonsgegevens niet zomaar mogen doorgegeven worden aan derden. Zijn de minister en zijn medewerkers dan geen derden?

De scheiding der machten, fundament voor onze democratie, is schijnbaar minder strikt als het om de privacy gaat van burgers. Het toezenden van persoonsinfo door het parlement aan de minister(s) mag aanzien worden als het onrechtmatig kenbaar maken van delicate persoonsgegevens van één of meerdere burgers en strijdig met de doelstelling van de Privacywetgeving.

Het parlement is zich bewust dat ze een scheve schaats rijdt door telkens opnieuw de verzoekschriften met alle privacygegevens toe te zenden aan de minister. Zo schreef een parlementssecretaris amper een jaar geleden nog aan een minister : ‘Mag ik vragen om de namen van de verzoekers in jullie antwoord niet te vermelden om privacyredenen?’

En er is nog meer.

In de VS is de laatste tijd veel te doen over presidenten die overheidsdocumenten onder de arm namen. Het Vlaams Parlement haalt hierover de schouders op. Eensgezind beslisten de volksvertegenwoordigers in 2019 dat de strenge archiefwet voor overheidsdocumenten niet van toepassing is voor al het papier en digitale info in ministeriële kabinetten.

Ministers ontspringen hiermee de dans. Zo mogen zij na afloop vrij beschikken over elk document dat ze tijdens hun ambtsperiode verkregen. Ook verzoekschriften met alle privacygegevens die er in vermeld zijn, worden na een verkiezing persoonlijk bezit van gewezen ministers en kabinetsmedewerkers.

Het is letterlijk roofbouw op de toepassing van de privacywetgeving. De inhoud van het SMS-verkeer dat een Vlaams minister in 2019 tot ontslag dwong is nu privé bezit. Door die roofbouw verhuisde ook het vertrouwelijk politieverslag over de dood van een Slovaakse burger in de luchthaven van Charleroi van het kabinet van de Minister van Binnenlandse zaken via een tussenstop (vermoedelijk in Brasschaat) naar een harde schijf op het Martelarenplein.

Het lijkt me omwille van dit alles nuttig dat het Vlaams Parlement ten gronde stilstaat bij de wijze waarop ze vandaag omgaat met privacygegevens.

Het lijkt me aangewezen om de Functionaris Gegevensbescherming te vragen om de werkwijze van de behandeling van verzoekschriften tot op vandaag te evalueren en hiervan getuigenis af te leggen in een openbare zitting in de bevoegde parlementscommissie.

Concreet vraag ik het Vlaams Parlement om met onmiddellijke ingang maatregelen te nemen die garanderen dat nog enkel de ambtenaren die instaan voor het contact met de verzoeker kennis hebben van de persoonsgegevens van de intussen bijna 900 indieners van een verzoekschrift en van de persoonsgegevens van anderen die eventueel ook voorkomen in die verzoekschriften.

Aanvullend vraag ik dat verantwoordelijke ambtenaren voortaan dadelijk bij ontvangst van een verzoekschrift het document anonimiseren. De geanonimiseerde versie kan vervolgens aan de parlementsleden geleverd worden en indien nodig aan ministers.

Het is eveneens noodzakelijk om werk te maken van de anonimisering van alle eerdere ingediende verzoekschriften. De noodzakelijke werklast kan geen issue zijn. Inzake anonimisering schreef de Raad van State dat je van een slagkrachtige bestuursinstantie mag verwachten dat zij zich weet te organiseren om indien vereist de nodige stukken te anonimiseren volgens de wettelijke voorschriften.

Het is ook dringend om werk maken van een aangepast archiefbeleid van de ministeriële kabinetten die in overeenstemming is met privacywetgeving. Zonder maatregelen zullen na de volgende verkiezingen opnieuw massaal veel privacy data van burgers het persoonlijk bezit worden van gewezen ministers en kabinetsmedewerkers.

Alvast bedankt voor uw aandacht en inhoudelijk antwoord.

Met beleefde groet,

Peter Verhaeghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content