‘Vertrekt een nieuwe staatshervorming niet beter van een goede analyse van de problemen?’

Vlaams Parlementslid Ludwig Vandenhove vindt dat de plannen voor de institutionele vereenvoudiging van België slecht gestart zijn.

Tegen de verkiezingen van 2024 zou er een blauwdruk moeten liggen voor een nieuwe Belgische staatsstructuur. Dat is alleszins de ambitie van de federale regering en, als ik de diverse initiatieven zie, ook van de deelregeringen.

Gaat de bevolking reële inspraak krijgen, zoals de federale regering zich voorneemt of alleszins belooft? Gaat het de zoveelste hervorming worden zonder ondertussen naar het geheel te kijken? Of is het echt de bedoeling om België eenvoudiger en transparanter te maken?

Een echt democratisch proces rond de hervorming van België opzetten, is maar mogelijk als er voldoende interesse kan opgewekt worden bij een voldoende en een representatief aantal inwoners. Dat is twijfelachtig, omdat onze staatsstructuur inmiddels zo ingewikkeld geworden is dat slechts een minderheid begrijpt hoe deze functioneert en erin geïnteresseerd is. Om echt interesse op te wekken, moet de bevolking beseffen waarover het gaat. Het is mijn overtuiging dat de ingewikkeldheid van onze staatsstructuur er net sterk toe bijdraagt dat steeds meer burgers zich afkeren van de politiek.

Gaat de inspraak zich niet beperken tot vooraanstaande groepen en/of geïnteresseerden? Bestaat daarbij niet het risico dat die bewust het hele proces in hun richting gaan beginnen te sturen? Het zogeheten Dialoogplatform dat de federale regering momenteel voorziet rond heel het gebeuren, lijkt eerder een manier van aan imago-opbouw doen dan wel van echte betrokkenheid.

Vertrekt een nieuwe staatshervorming niet beter van een goede analyse van de problemen?

Politiek betekent compromissen maken. En dat geldt zeker als het gaat over een nieuwe organisatie van de staat. Dan is minister Annelies Verlinden (CD&V) – samen bevoegd met David Clarinval (MR) – slecht begonnen door begin dit jaar al te pleiten voor een ‘2+2’-model, te weten de federale staat België met een Waalse en een Vlaamse deelstaat en twee deelgebieden, Brussel en Oost-België. Is dat vertrekken van een zo wit mogelijk blad? Niet meteen ‘een start in de luwte’, die precies nodig is om tot een goed compromis te komen.

Wie maatschappelijke en zeker politieke verantwoordelijkheid draagt in dit land, wordt systematisch geconfronteerd met de ingewikkeldheid ervan. En met heel wat concrete situaties, waar federaal en de gemeenschappen of de gewesten samen iets mee te maken hebben of samen bevoegd zijn.

Zou het daarom niet veel beter, en zeker praktischer en pragmatischer, zijn om te vertrekken van een goede analyse van de vele problemen, die de huidige organisatie van België met zich meebrengt? Om tot een goede oplossing voor een probleem te komen, is het per definitie belangrijk om te vertrekken van een goede analyse en een goede evaluatie.

Een evaluatie van de zes voorbije staatshervormingen dringt zich meer dan ooit op, vooraleer men kan komen tot een goed functionerende, effectieve, efficiënte, transparante en betaalbare staatsinrichting. En dan vooral om te bekijken wat er niet goed of zelfs fout gelopen is bij deze telkens ‘historische’ aanpassingen.

Het valt niet te ontkennen dat de diverse staatshervormingen heel wat politieke, soms zeer acute problemen aangepakt hebben, maar ze zijn telkens doorgevoerd zonder echt naar de tekortkomingen van de vorige te kijken. Er is telkens naar deeloplossingen gezocht, niet naar een globale oplossing.

België is door de opéénvolgende staatshervormingen een ongelooflijk ingewikkeld land geworden. Tijdens deze opeenvolgende staatshervormingen is er altijd aandacht geweest om bevoegdheden en de bijhorende financiering verder op te splitsen. Maar er is nooit stilgestaan, laat staan nagedacht, om bepaalde onderdelen opnieuw te herfederaliseren. Dat zou nu wel de bedoeling zijn.

Het zou bijna een staatkundig wonder zijn dat zulke grootschalige hervormingsoperaties, zonder systematische evaluatie en eventuele bijsturing, van bij de aanvang in de goede richting zouden zijn verlopen. De overheid, of beter de diverse overheden, moeten gewoon opnieuw veel eenvoudiger en transparanter worden.

Voor die vele problemen op het terrein zouden oplossingen kunnen gezocht worden, van onderuit, die later vertaald zouden kunnen worden in een meer inhoudelijke en beleidsmatige aanpak. Op het einde is er dan nog tijd genoeg om te debatteren en te discussiëren welke structu(u)r(en) best boven een betere werking van de Belgische overheden staa(t)(n). Waarom bijvoorbeeld niet meer gebruik maken van samenwerkingsovereenkomsten tussen gemeenschappen en/of gewesten en/of de federale overheid om tot bepaalde oplossingen te komen? Dus een echt samenwerkingsfederalisme.

Dat de Senaat nu zelfs deze rol niet krijgt, is misschien het ultieme argument van de tegenstanders van deze instelling om ze definitief af te schaffen.

Elke wetgevende parlementaire vergadering vindt nu dat ze een initiatief moet nemen als voorbereiding op de nieuwe staatsstructuur. Ik vind het niet goed dat er parallel binnen de federale regering en binnen de verschillende wetgevende vergaderingen gedebatteerd wordt over het België van morgen. Zou één overkoepelend initiatief met betrokkenheid van alle wetgevende instanties niet beter zijn? Uiteindelijk zal alles toch moeten samenlopen via de partijen, die op dit ogenblik de federale Vivaldi-coalitie uitmaken. Wie er een ander idee op nahoudt, is immers naïef binnen het kader van het Belgische politieke bestel en/of weet niet hoe het in de praktijk functioneert.

Senaat

Was dit nu niet de opportuniteit geweest om de Senaat echt de ontmoetingsplaats van gemeenschappen en gewesten te laten zijn? Waarom zou zulke Werkgroep Institutionele Zaken net niet symbolisch binnen de Senaat kunnen geïnstalleerd worden? Persoonlijk denk ik aan een Werkgroep ad hoc met betrokkenheid van alle parlementen en regeringen.

Het zou alleszins een betere pragmatische oplossing zijn dan nu, waarbij diverse wetgevende en/of uitvoerende organen langs elkaar werken aan eigen initiatieven. Ik zie dat bijvoorbeeld met de Werkgroep Institutionele Zaken binnen het Vlaams Parlement. Dat de Senaat nu zelfs deze rol niet krijgt, is misschien het ultieme argument van de tegenstanders van deze instelling om ze definitief af te schaffen.

Voor mij is de institutionele vereenvoudiging van België slecht gestart. De federale regering heeft nog minder dan 3 jaar de tijd om de situatie recht te trekken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content