redactie
‘Versterking lokale democratie? Nieuw decreet zal grote gevolgen hebben voor volgende lokale verkiezingen’
Professor Herman Matthijs blikt vooruit naar de lokale verkiezingen van oktober 2024, de eerste stembusslag waarvoor de opkomstplicht niet langer geldt.
Recent heeft de Vlaamse regering in zijn ‘Zweedse’ samenstelling een decreet laten goedkeuren betreffende de versterking van de lokale democratie. Hierin worden een aantal wijzigingen doorgevoerd aan het systeem van de lokale verkiezingen. Deze nieuwe bepalingen zullen vergaande gevolgen hebben voor de volgende lokale verkiezingen van zondag 13 oktober 2024.
Nieuwigheden
Als eerste punt is er de afschaffing van de opkomstplicht. Die wettelijke verplichting verdwijnt. De parketten wisten al in 2003 te melden dat inbreuken tegen de wettelijke verplichting geen prioriteit zijn, en in 2012 wist men bij het openbaar ministerie te vertellen dat men helemaal niet meer ging vervolgen. Het is koffiedik kijken wat dit gaat geven in oktober 2024. Alle studies rond het onderwerp zijn naast de kwestie omdat een gelijkaardige situatie zich hier nog nooit heeft voorgedaan, en de talrijke buitenlandse voorbeelden zijn niet toepasselijk op ons kiesstelsel. Uiteindelijk zullen de gemotiveerden dan wel stemmen. Door de nieuwe maatregel verlaat Vlaanderen de lijst van landen/gebieden met een opkomstsplicht: (Brussel, Wallonië, het Groothertogdom en Griekenland blijven er wel op staan.)
Versterking lokale democratie? Nieuw decreet zal grote gevolgen hebben voor volgende lokale verkiezingen.
In ieder geval lijkt me dit een goed keuze. Het is niet aan de overheid om te bepalen of de kiezers moeten komen opdagen. In een democratie beslist de kiezer of die al dan niet gaat stemmen. Het is aan de kandidaten en hun politieke partijen om het kiesvolk te overtuigen. Maar voor de kandidaten zal dat wel een andere manier inhouden om propaganda te voeren. Inderdaad, men moet geen ongemotiveerde of anders denkende kiezers meer overtuigen. En als die thuis blijven, kan dat een electoraal voordeel zijn!
Ten tweede is er de lijsstem die weliswaar behouden blijft, maar geen rol meer gaat spelen via de zogenaamde ‘pot’ voor de zetelverdeling in een partij. Ter herinnering: in 2018 brachten liefst 22,3 procent van de gemeenteraadskiezers hun stem uit op de lijst en voor de provincie was dat zelfs 46 procent. Door die vernieuwing is de volgorde op een lijst niet meer belangrijk. Als er zeven zetels zijn voor een partij, dan zijn die voor de zeven hoogste stemmenkanonnen. Maar belangrijk om hier op te merken is dat het decreet voorbijgaat aan het feit dat we in Vlaanderen te veel gemeenteraadsleden hebben. De stad Antwerpen telt bijvoorbeeld 55 leden en tien districten. Rotterdam telt maar 45 leden in zijn raad. Men had hier beter geopteerd voor minder leden, maar met een beter statuut. Ook over die lijststem kan men een discussie voeren. Waarom dan geen meerdere stemopties geven aan de kiezer: een stem voor een lijst en een voor een persoon van verschillende partijen of panacheren ?
Een andere nieuwigheid is verder nog dat het ronselen van volmachten wordt aanpakt. Daar werd teveel misbruik van gemaakt.
Ten vierde bepaalt de nieuwe regeling in het decreet dat de nieuwe gemeenteraad al wordt geïnstalleerd gedurende de eerste vijf werkdagen van december 2024. Dat is ongeveer een maand vroeger dan gewoonlijk. Maar dat lijkt me wel een probleem voor de lopende klachten bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen.
Een vijfde nieuwigheid is de overname van het Waalse systeem dat de lijsttrekker van de grootste partij voor 14 dagen het initiatief krijgt om een coalitie te smeden. Uiteraard geeft dat geen garantie aan die partij om in de meerderheid te geraken. Vandaar de vraag wat het nut kan zijn van deze maatregel? Ook dient men zich de vraag te stellen of de zes jaren termijn van de gemeentebesturen niet te lang duurt? Vijf jaar lijkt me beter.
In tegensteling tot in de meeste van onze buurlanden is het meest democratisch systeem er wederom niet doorgeraakt, namelijk: de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester.
Ten zesde is er de nieuwigheid dat de verkozene met de meeste stemmen op de grootste lijst in de coalitie de burgemeester wordt. Uiteraard zal dit leiden tot de creatie van vele kartels ( vb. Lijst van de Burgemeester, Gemeentebelangen enz… ) tegen oktober 2024. Want als men burgemeester wil worden of blijven, dan moet men wel de grootste partij zijn in de nieuwe coalitie. Maar dergelijke kartels maken is ook niet zo simpel. Want wie gaat met wie, en hoe verloopt dan de verdeling van de plaatsen op een gezamenlijke lijst? Denk maar aan hoe de socialisten van Vooruit het slachtoffer geworden zijn van hun groen-links kartel in Gent, een situatie die ook begint te gelden voor de liberalen in Mechelen in het blauw-groen kartel!
In tegensteling tot in de meeste van onze buurlanden is het meest democratisch systeem er wederom niet doorgeraakt, namelijk: de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester. Dat zou pas de lokale democratie opwaarderen. Maar politiek was dit ook bij ‘de Zweedse partijen’ niet verkoopbaar. Het blijft een gemiste kans om de burger meer te betrekken bij de lokale democratie. Een dergelijk kiesstelsel zou de opkomst zeker hoog houden.
In de vorige Vlaamse regering, de eerste ‘Zweedse’ coalitie, werden er acht gemeenten opgedoekt en dat geeft nu nog 300 gemeenten in het Vlaamse Gewest. De toelichting van het decreet heeft het over een ruimere bestuurskracht bij gefusioneerde gemeenten. Maar bij een analyse van de gemeentelijke financiën zijn daar de volgende conclusies uit te trekken. Kleinere gemeenten zijn dikwijls budgettair veel beter in orde dan grotere. Bij vele grotere gemeenten/steden valt op dat ze een zeer ruime uitgavenzijde van de begroting kennen en daarmee verband houdend een zeer omvangrijk personeelsbestand in stand houden. Maar een echte oefening over deze gemeentelijke fusies zit er niet in. Trouwens daar bestaat ook geen ideaal type voor. De doorgevoerde fusies van 2018 en de geplande fusies zijn vooral politieke oefeningen van de partijen om meerderheden en/of de sjerp te behouden.
Het decreet antwoordt verder ook niet op een blijvend vraagstuk, namelijk: het bestaan van de districtsraden. Inderdaad op heden kan een stad met meer dan 100.000 inwoners districten opstarten. Maar enkel de stad Antwerpen heeft dit gedaan. De drie andere betrokken steden: Brugge, Gent en Leuven doen dat niet. Dat is geen gezonde situatie. Ofwel hebben alle dergelijke steden districten, of zijn er geen. Hier dient uniformiteit te zijn omdat de organisatie van de lokale besturen ook een Vlaamse bevoegdheid vormt.
Ten slotte bestaan er verschillende verkiezingssystemen bij de lokale besturen. Zo worden de zetels voor de gemeenteraden verdeeld volgens het systeem-Imperiali. De zetels voor de provincieraden en de districtsraden blijven te verdelen volgens het systeem-D’Hondt. Blijkbaar was het politiek niet doenbaar in de regering om hier uniformiteit te verkrijgen qua kiesstelsel. Ook blijven de provinciale kiesdistricten bestaan. Men had beter provinciale kieskringen gemaakt voor de provincieraden zoals bij de federale en regionale verkiezingen. Daarbij aansluitend: de functie van de provinciegouverneur blijft ook onttrokken aan de kiezers. Daardoor mist dat ambt ook elke democratische legitimiteit. Een rechtstreekse verkiezing door de kiesgerechtigden zou die legitimiteit wel kunnen geven aan de gouverneur.
Conclusie
De aankomende verkiezingen en vooral de volgorde daarvan zullen een grootse uitdaging worden voor de marketeers van de politieke partijen. Er zullen eerst federale verkiezingen plaatsvinden, als ze niet vervroegd worden in mei 2024, samen met de Vlaamse, Brusselse en Europese verkiezingen. Daar geldt wel een verplichte opkomst geldt vanaf 18 jaar. Voor het Europees parlement kunnen ook de 16-18 jarigen gaan stemmen. Vervolgens gaat het dan richting de lokale verkiezingen van oktober 2024, die dan in Vlaanderen zonder opkomstplicht zullen zijn. Die volgorde is vrij uniek omdat de lokale verkiezingen nu het laatste gaan vallen en de vraag zich stelt of de federale – regionale regeringsvormingen dan wel gaan klaar zijn? De kans is groot dat men die coalitiekeuze laat wachten tot in oktober 2024. Voor de burger dreigt het de hele opeenvolging een onoverzichtelijk geheel te worden.
Ter vergelijking: bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 in Nederland kwam 54,97 procent van kiesgerechtigden opdagen. Zal Vlaanderen het beter doen op 13 oktober 2024? Maar bij de Tweede kamer verkiezingen van maart 2021 gingen liefst 78,7 procent van de Nederlandse kiesgerechtigden hun stem uitbrengen. Afspraak in 2024 om te zien waar de beste opkomst zich voordoet: in de Noordelijke- of de Zuidelijke Nederlanden.
Decreet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier