Ann Peuteman
‘Verkleinwoorden bewijzen al te vaak dat we sommige mensen niet voor vol aanzien’
Steeds meer mensen gebruiken te pas en te onpas verkleinwoorden. Tegen hun kinderen, op Facebook, zelfs in werkmails. ‘Best ergerlijk, maar compleet onschuldig’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman. ‘Tenzij die woorden worden gebruikt om iemand dag na dag op zijn plaats te zetten.’
Weet u waarover Ann Peuteman zou moeten schrijven? Wat is úw verontwaardiging, woede of vervoering? Stuur uw voorstel naar schrijfdaareensietsover@knack.be en misschien leest u er volgende week op deze plek wel een column over.
‘Het huisje is prachtig en de kindjes amuseren zich rot. Nu nog even van het zonnetje genieten en dan gaan we het dorpje verkennen.’ Dat postte een kennis afgelopen week op Facebook. Was ze met haar pasgeboren baby’s op reis in Madurodam of was haar vakantiebudget zo krap dat ze zich alleen een chalet met heel lage plafonds kon veroorloven?
Op de foto’s was daar in elk geval niets van te zien. Haar vakantiehuis in de Provence leek heel normale afmetingen te hebben en haar kinderen zagen eruit alsof ze de lagere school haast achter de rug hadden. Waarom dan toch die verkleinwoorden? Ik besloot het haar te vragen via een privébericht. Ze viel uit de lucht. ‘Ik was me er niet van bewust’, schreef ze me. ‘Maar ik heb er eens over nagedacht en ik denk dat ik alleen veel verkleinwoorden gebruik als ik het heel gezellig heb.’ Ja, zo’n verkleinwoordje kan wel wat gezelligheid uitstralen, maar drie van die woorden in een zin en het wordt kneuterig.
Verkleinwoorden bewijzen al te vaak dat we sommige mensen niet voor vol aanzien
Minder onschuldig is het al als verkleinwoorden worden ingezet om iets te minimaliseren of zelfs te verhullen. Jaren geleden kondigde een vriendin aan dat haar toen nog jonge kinderen die zomer ‘een kampje’ moesten doen. ‘Denk je nu echt dat we daar meer zin in zullen hebben als je kampje zegt in plaats van kamp?’ antwoordden ze. Nu heeft dat zomerkamp hen geen noemenswaardige schade toegebracht, maar sommige dingen die we graag met een verkleinwoord benoemen doen dat wel. Een sigaretje roken, bijvoorbeeld. Dat is even kankerverwekkend als een sigaret, maar het klinkt een stuk onschadelijker. Hetzelfde met een aperitiefje, wijntje of pintje. ‘Nog ééntje’, klinkt het dezer dagen vergoelijkend op menig terras.
En dan zijn er natuurlijk ook nog de foutjes die mensen maken, en de ongelukjes die ze hebben. Toen ik nog voor de krant werkte, belde ik op een zondagochtend naar mijn baas met de boodschap dat ik op de terugweg van een reportage ‘een ongelukje’ had gehad. Dat maakte mijn revalidatie er niet korter op, en de franchise niet lager. Ik was namelijk in foutje.
Onze eigen weeffouten wat verschonen en verbloemen is natuurlijk des mensen. Ook aan die verkleinwoorden hoeven we dus niet al te zwaar te tillen. Maar aan andere wel, want al te vaak worden verkleinwoorden – al dan niet bewust – gebruikt om mensen op hun plaats te zetten en daar ook te houden.
Een tijd geleden vertelde een bekeerde moslima me dat mensen hun beweringen opvallend vaak met verkleinwoorden doorspekken sinds ze een hoofddoek draagt. Ook zieke mensen kennen dat fenomeen: thuisverpleegkundigen komen dan zalvend een prikje geven of een nieuw verbandje leggen. In het ziekenhuis lig je in je slaapkleedje in je bedje zodat je wondjes goed kunnen helen. Gelukkig word je meteen weer als een volwassene aangesproken zodra je genezen bent verklaard. Tenzij je in een rolstoel zit, een beperking hebt of oud bent. Dan moet je die verkleinwoorden permanent doorstaan. Zelfs je naam moet er dan aan geloven.
Onschuldig zijn verkleinwoorden zeker niet altijd
Onlangs werd ik in een woonzorgcentrum voorgesteld aan Alfons, een voormalige schooldirecteur van 87. ‘Dag Fonske, dit madammeke wil een klapke met je doen. Moet ik een koffietje brengen?’ Alfons keek er niet van op. Die was ondertussen wel wat gewend. Ook neerbuigende, oneerbiedige, zelfs respectloze verkleinwoorden. Onschuldig zijn verkleinwoorden dus zeker niet altijd. Al te vaak zijn ze een symptoom van het feit dat we sommige groepen mensen niet voor vol aanzien.
Zelf heb ik (nog) niet veel te klagen. Om de een of andere reden zijn mensen niet snel geneigd om verkleinwoorden te gebruiken als ze tegen me praten. Behalve garagisten, loodgieters en elektriciens dan. Informeer ik wat er precies mis is met mijn lichtschakelaar, wc of auto, dan zuchten ze welwillend en grijnzen vervolgens breed . Tot daar aan toe. Zolang ze me maar niet ‘mevrouwtje’ noemen. Dan kan ik wel eens snibbig worden. Als een duiveltje uit een doosje.
De hele zomer lang schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman úw verontwaardiging, woede of vervoering neer. Deze week kwam de inspiratie van een oude bekende: Ria Samyn, de voormalige secretaresse van Knack.
Dag Ann,
Een van de dingen waar ik me mateloos aan erger, is het gebruik praktisch overal en door iedereen van het verkleinwoord – of moet ik zeggen ‘verkleinwoordje’? Waar het vandaan komt, weet ik niet. Maar het neemt alsmaar uitbreiding. Het begon onschuldig met een ‘sausje’, maar nu hoor ik het overal. Onlangs bij de oogarts: ‘Een druppeltje in uw linkeroogje.’ Dat klinkt zo betuttelend, alsof je tegen een klein kind spreekt! Ook op het nieuws hoor ik regelmatig ‘eentje’ hebben ze reeds gepakt – dat gaat dan over een crimineel. Er zijn voorbeelden legio, je moet er eens op letten. Ik word er af en toe gek van!
Ria Samyn
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier