Vrije Tribune
Verkeerde paden
Tak, de folkloristische stormcolonne van de VVB heeft zich – spijtig genoeg voor het internationaal imago van Vlaanderen – nogmaals in de kijker gewrongen en de krantenkoppen gehaald.
Tak, de folkloristische stormcolonne van de VVB heeft zich – spijtig genoeg voor het internationaal imago van Vlaanderen – nogmaals in de kijker gewrongen en de krantenkoppen gehaald.
Ditmaal bestormden zijn troepen de burcht van de drie incivieke burgemeesters van Vlaams Brabant. Jawel, ‘inciviek’ aangezien zij de wet niet eerbiedigen en daarenboven publiek verklaren hem nooit te zullen aanvaarden.
En wat is het concrete resultaat van die aktie? Zullen de burgemeesters nu wèl de wet eerbiedigen? Kom nou!
Wèl jubelen Le Soir, La Libre, Le Vif-L’Express en de andere Franstalige publicaties. Zij kregen deze nieuwe gelegenheid aangeboden om nog maar eens het imago van de Vlaamse beweging als ‘agressieve en fascistoïde bent’, te verspreiden onder hun collega’s van de internationale pers en naar de Euro-kringen toe van Brussel en Straatsburg. Het amalgaam met vroegere, beruchte milities ligt voor het rapen.
Gemene maar efficiente strategie. En daartegen helpt geen “byzantijns emmeren over identiteit” (Manu Ruys), noch het Climero-complex “C’est trop injuste”, noch enige variante van het aloude en rampzalige Vlaamse wishfull thinking. Een wishful thinking dat zich o.a. uit in het overdadig gebruik van de term ‘moeten’.
“Vlaanderen moet. De Vlaamse regering moet. De Belgische regering moet. Europa moet. De Vlaamse politici moeten. De CD&V-CVP moet. De Walen moeten, enz.”
Nu, het begrip ‘moeten’ heeft maar zin, wanneer hij die van oordeel is dat iets ‘moet’, over de macht beschikt om dat wat hij meent dat moet, op te leggen of op te dringen. Beschikt Vlaanderen over die macht? Elk discours dat geen rekening met het ontegensprekelijk feit van de huidige Vlaamse politieke onmacht is praat voor de vaak. En/of burger en kiezersbedrog.
Aan de andere kant ervaren ook ditmaal meer zakelijke en dus bezadigder Flaminganten de stijl van deze aktie “Waalse ratten, rolt uw matten” als bedenkelijk en contraproductief.
En dan maar verbaasd doen wanneer de internationale pers laatdunkend opineert over Vlaanderen ! Of wanneer Europa ‘inspecteurs’ stuurt om het democratisch allooi van de Vlaamse regering te meten en … onvoldoende te vinden.
Terloops: in dit verband schrijft Bart Maddens in Doorbraak: ‘de manier waarop de Franstaligen hun internationaal netwerk gebruiken om Vlaanderen in het buitenland te bekladden…”. Wat belet zij die verantwoordelijk zijn voor de Vlaamse gemeenschap een gelijkwaardig net te weven en er op assertieve wijze gebruik van te maken? Ze moeten dan wel van tijd over de muur rond het dorpsplein durven kijken en de Franstalige pers lezen.
In de context van dit zoveelste incident is de enige pertinente vraag dan ook: hoe komt het dat deze burgemeesters zich dit – en de rest – kunnen veroorloven? Zijn zij wel het probleem? Of is het de Vlaamse politieke klasse die sedert decennia blijk geeft van intellectueel en dialectisch onbenul bij het moreel aanvaarden en het goedkeuren van principieel ondemocratische en zelfbeschadigende wetsvoorstellen? Zoals daar zijn de niet-uitdoofbaarheid van de faciliteiten, de grendelwet, het belangenconflict en andere vertragingsmechanismen die tot uitstel leiden en bijdragen tot het beoogde afstel. Duurt BHV niet al voorlopig 40 jaar?
Tragi-komisch wordt het wanneer sommige Vlaamse roergangers lucht geven aan hun verontwaardiging omdat de politieke tegenstander gebruik maakt van wapens… die de Vlamingen hem zelf en vrijwilllig aanreikten.
Het gros van de Vlaamse beweging heeft blijkbaar nog altijd niet begrepen dat politiek een kwestie van macht is. Haar leiders zouden er goed aan doen Lode Claes te herlezen. En ‘De Vlamingen, een volk zonder bovenlaag’ van Joost Ballegeer. En in alle onbescheidenheid ‘Het belgicistisch regime en de Vlaamse maar versnipperde beweging’. M.a.w. , bij wijlen in eigen boezem te kijken.
Kortom, niet de drie ‘incivieke’ burgemeesters zijn het probleem. Noch Reynders, noch Di Rupo, noch Milquet, laat staan Maingain.
Hèt probleem woekert als een kankergezwel in eigen ‘Vlaamse’ politieke rangen. In het hoger aangehaalde onbenul, maar ook in het carriérisme van te veel Vlaamse politici die bv. een federale portefeuille prestigieuser en profitabeler achten dan een regionale. In hun bereidheid tot collaboratie met de echte vijand van de Vlaamse bevolking: het belgicistisch jacobinisme; dat nota bene zowel in Vlaamse als in Franstalige kringen woekert. Het probleem ligt in de terugkeer op het voorplan van een, in CD&V vermomde ‘CVP nouveau est arrivé’ . Een partij waaraan in juni 2007, een aanzienlijk deel van de 800.000 door de electorale beloftes van Leterme verleidde kiezers, hun stem gaven. Zij hebben blijkbaar nog steeds niet ingezien dat deze partij principieel en visceraal staatsbehoudend en dus on-Vlaams is.
Het probleem ligt verder in de begerigheid van te vele Vlaamse politici en prominenten uit de academische, journalistieke en economische kringen, toegang te krijgen tot de Brusselse salons van het Belgisch establishment. Zij zijn blijkbaar vergeten dat de ondergang van Schiltz als Vlaamse voorvechter en eens dè hoop van Vlaanderen, symbool staat voor het gevaar van deze typisch nieuwe-rijken begerigheid? Of ze liggen er niet wakker van.
In 1921 schreef Frans van Cauwelaert: “Wij Vlamingen kunnen alles bekomen wat we willen, als we maar de regeringen durven laten vallen”. Tot nog toe blijkt dat te veel gevraagd aan het gros van de in Vlaanderen verkozen politieke klasse.
Het is in de context van deze brede afvalligheid van te vele prominente Vlamingen dat zich het strategisch nuttige aktieveld situeert van Tak. Concreet beslaat dat – benevens de wandelgangan van het Vlaams parlement – de voetpaden van de ambts- en privéwoningen van de herauten van het belgicistisch jacobinisme: Wilfried Martens, die tijdens en omwille van de opbouw van zijn carrière, de Vlamingen opriep de wapens op te nemen en die zich later ontpopte als apostel van het perverse ‘unionistich federalisme’, zijn kompanen, Dehaene, Willy Claes, Herman Van Rompuy, Herman Decroo, e.a. (Hun invloed achter de schermen is groot) en hun hedendaagse epigonen, Patrick Dewael, Karel Degucht, Somers, Genez, enz.
Hèt reëel probleem is dus dat wat Lode Claes de ‘Afwezige Vlaamse meerderheid’ noemde. Of Joost Ballegeer: ‘De Vlamingen, een volk zonder bovenlaag’. En, in alle onbescheidenheid ‘Het belgicistisch regime en de Vlaamse maar versnipperde beweging” van ondergetekende.
Of, zoals Manu Ruys het, pertinent als steeds, formuleerde, ‘de Vlaamse leegte’
Wie het verder zoekt – aan de overkant van de taalgrens bv. – is naïef, of ingekapseld in de belgicistische contrarefomatie of heeft belang, c.q. belangen bij de bestendiging van de huidige Vlaamse onmacht.
Besluit, leve een Tak dat niet de gevolgen aanpakt van de huidige Vlaamse onmacht, maar de oorzaak ervan: het falen van de eigen Vlaamse bovenlaag.
Hubert de Sy
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier