Mark Van de Voorde
Verkavelingsvlaams is enggeestige arrogantie
Verkavelingsvlaams is enggeestige arrogantie. Of: hoe taal en nationalisme hand in hand gaan.
Dat er in het onderwijs veel Verkavelingsvlaams wordt gesproken is een feit. Maar het is niet omdat iets voorkomt, dat je het ook niet erg moet vinden (zoals twee Antwerpse taalkundigen menen). Het is erg gesteld met het Nederlands in Vlaanderen. Onze taalsituatie is misschien wel spiegelbeeld én uiting van onze maatschappelijke en politieke toestand.
Niet alleen op de speelplaats van onze scholen wordt de bloedloze tussentaal gesproken, helaas ook alom in de klas. En niet alleen door de leerlingen, maar evenzeer door de lesgevers. Ik zou de onderwijzers, de leraars en de docenten niet te eten willen geven die hun leerlingen en studenten vragen: “Hebde gij al uw huiswerk gemaakt?”
Veelal is de leraar – zelfs de docent Nederlands – zich niet eens bewust van zijn onbenullig taalgebruik. Hij gaat er vaak prat op, zo hij het al niet wil ‘exporteren’. Zo vertelde mij een neefje uit Antwerpen dat zijn leraar Nederlands, duidelijk evenzeer van Antwerpse origine, hem had geleerd dat er twee soorten ie’s bestaan: de korte ie en de lange ie, de eerste geschreven als i, de tweede als ie. Die leraar gaf een passend voorbeeld bij: de vis is vies, uit te spreken als: de vies is vieës.
Juist, in het Verkavelingsvlaams is de dominante tonaliteit Antwerps. En daar mag niet aan getornd worden. Als West-Vlaming zou ik binnen dat (gruwelijke) Verkavelingsvlaams graag het recht hebben om de i als e uit te spreken en, als het even mag, de g als h.
Ik heb mijn hele leven mijn best gedaan om zo keurig mogelijk te spreken, zodat je aan mijn Nederlands hopelijk niet hoort dat ik van Brugge ben. Maar in mijn stad spreek ik met mijn stads- en streekgenoten graag dialect. Ook die streektaal spreek ik graag zo keurig mogelijk, d.w.z. zo Brugs mogelijk. Ik houd immers van zuivere taal. Verkavelingsvlaams is geen zuivere taal, het is een vervuilde taal.
Standaardnederlands en dialecten zijn gewortelde talen. Laatstgenoemde zijn geworteld in de cultuur van een lokale gemeenschap van stads- en streekgenoten. Eerstgenoemde is geworteld in de cultuur van de taalgemeenschap die Vlamingen en Nederlanders verbindt en die ervoor zorgt dat onze taal geen kleine maar een middelgrote taal is.
Verkavelingsvlaams reduceert onze taal tot een kleine taal binnen het orkest der talen. Bovendien is het vooral een taal zonder wortels en zonder cultuur (geen wonder dat Verkavelingsvlaams de taal is van de meest cultuurloze van alle tv-producten, de soapseries Thuis en Familie).
Het Verkavelingsvlaams is even bloedloos en even armtierig als het Congressenengels. Geen mens zal het Engels dat op internationale congressen wordt gehanteerd, beschouwen als een keurige variant van het Engels. Waarom moeten wij dan het even bloedloze en zielloze Verkavelingsvlaams wel als oké aanzien?
Misschien wel omdat het gedomineerd wordt door Antwerpse (bij uitbreiding het Brabantse) keelklanken. Het is wellicht geen wonder dat de twee taalkundigen die de tussentaal van het Verkavelingsvlaams niet erg vinden, uitgerekend van Antwerpen zijn. Ze herkennen zichzelf er enigszins in.
Antwerpenaren hebben altijd al gedacht dat ze Nederlands spraken, als ze zich in het dialect tot anderen richtten. Het is zelfs pijnlijk om te zien en te horen dat sommige van de Antwerpse politieke tenoren dat nog altijd denken (en dus geen enkele moeite doen om keurig te praten).
De verdediging van het Verkavelingsvlaams zwemt synchroon met de Vlaams-nationalistische tendens die ook in Antwerpen zijn biotoop heeft. Zoals Antwerpen zijn nationalisme aan de rest van Vlaanderen wil opdringen (zie de campagne van NV-A die tot in de verste uithoek van West-Vlaanderen de Antwerpse lijsttrekker Bart De Wever aanprijst, voor wie ze daar niet eens kunnen stemmen), zo wil het ook zijn taal aan de rest van Vlaanderen opdringen (luister maar naar VB-kopman Filip Dewinter, Bruggeling met vettige Antwerpse tongval).
Het kan de verdedigers van het Verkavelingsvlaams blijkbaar niet schelen dat ze met hun pleidooi onze taal reduceren tot een streektaal waarmee door anderen niet communiceren valt. Uiteraard niet, want arrogantie keert zich altijd af van de buitenwereld (ook ongewild). Met nationalisme, gedragen door een afgrendelende taal, keren we ons af van taalgenoten buiten ons land en van hen die onze taal (willen) leren, en sluiten we ons op in een cultuurloze kneuterigheid en in de zielige arrogantie van “wat we zelf doen, doen we beter”.
Toeval wil dat ik op dit moment als spreker en entertainer optreed voor een Belgische, hoofdzakelijk Vlaams, reisgezelschap in Zwitserland. Gisteren sprak mij een Waalse meneer aan die Nederlands heeft geleerd en onze taal heel keurig spreekt. Hij zei: “Ik heb mijn best gedaan om jullie taal te leren, maar hier aan tafel versta ik geen woord…” Ja, antwoordde ik, ze spreken allemaal Verkavelingsvlaams en dat vinden sommigen geweldig… Vlaanderen op z’n smalst.
Mark Van de Voorde is onafhankelijk publicist en gewezen raadgever van de Belgische politici Herman Van Rompuy, Yves Leterme en van Steven Vanackere.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier