Veggiekoning Jaap Korteweg: ‘Ik kon mijn varkens niet meer doodschieten’
De Nederlandse ondernemer en miljonair Jaap Korteweg was een groot vleesliefhebber. Maar omdat hij geen dieren meer wilde eten, richtte hij De Vegetarische Slager op, met lekker plantaardig vlees. Nu probeert hij kaas te maken zonder koe.
Hij woont in het dorp waar Vincent van Gogh zijn carrière een nieuwe wending gaf. Etten-Leur heet het. Veel Nederlandser kan een plek niet klinken. Het huis van Jaap Korteweg is bijna onzichtbaar, door de begroeiing en de aanplanting rondom. Hij maakt de deur open in een jeans, slippers en een fleecetrui. Er zitten twee gaatjes onder de rechterarm, zie ik wanneer hij zijn handen in zijn nek legt terwijl hij praat. Hij mag dan wel een miljonair zijn, hij kleedt zich er niet naar. Wel staat er een Tesla voor de deur. Voor een ondernemer in duurzaamheid past het wellicht niet om nog in een diesel rond te tuffen.
Korteweg richtte in 2010 samen met Niko Koffeman, dierenrechtenactivist en politicus voor Partij voor de Dieren, De Vegetarische Slager op. Met zijn no-nonsensekarakter is Korteweg altijd het boegbeeld van de onderneming geweest. Als groot vleesliefhebber begrijpt hij goed hoe belangrijk smaak is voor veel mensen. Toen hij ergens in de jaren negentig besloot om vegetariër te worden, voelde hij meteen daarna wat hij miste: de smaak van vlees. Daarom wilde hij goede vleesvervangers maken. ‘Toen ik eraan begon, zei men tegen mij: “Doe het niet, je zult eraan zijn voor de moeite.” Goed dat ik niet geluisterd heb.’
De vleesloze burgers, balletjes, worsten en kippenstukjes van De Vegetarische Slager zijn nu in 45 landen te vinden, onder meer in alle grote Belgische supermarkten. Het broodbeleg ligt in ons land alleen bij Albert Heijn. Helemaal veganistisch is de lijn overigens nog niet: in sommige producten wordt nog melk of ei gebruikt. Een kwestie van tijd, volgens Korteweg.
We namen in 2013 deel aan de Gouden Gehaktbal, waarin de lekkerste gehaktbal van Nederland werd gekozen. Niemand wist dat de onze plantaardig was.
Ondertussen verscheen in oktober – niet toevallig in aanloop naar de feestdagen – ook het kookboek Vleesch, met daarin 100 vegetarische recepten van enkele bekende Nederlandse chefs. ‘Het zijn traditionele vleesrecepten die aansluiten bij wat mensen gewend zijn om te eten’, zegt Korteweg.
Sinds kort zijn er ook nieuwe plannen. Onder de naam Those Vegan Cowboys willen Korteweg en Koffeman nu kaas zonder koe gaan maken. Dat moet zo gebeuren: in een koe van roestvrij staal wordt gras gestopt, daar komt melk uit, en daarvan wordt dan kaas gemaakt. Om dat te realiseren kochten ze een team wetenschappers en een lab in het technologiepark van Zwijnaarde. Het plan is om over zeven jaar kaas op de markt te brengen die dezelfde smaak en beet heeft als de kaas waarvoor je nu levende koeien nodig hebt die elk jaar worden geïnsemineerd om een kalf te baren, anders geven ze geen melk.
Korteweg: ‘Wat kaas zo lekker maakt, is de caseïne, een dierlijk eiwit dat in melk voorkomt. Ons team wetenschappers had al enige jaren ervaring in de ontwikkeling van een menselijk eiwit, ten behoeve van mensen die het gen missen dat het eiwit aanmaakt. Het gen dat bij een koe verantwoordelijk is voor de aanmaak van caseïne willen we nu met een schimmel combineren in een petrischaaltje, om zo buiten de koe om tot een dierlijk eiwit te komen. Klinkt simpel, maar het is het niet. Er zijn duizenden potentiële schimmels die een goede match met het gen zouden zijn, en daartussen moeten wij de juiste vinden. Als het lukt, zal dit systeem 80 procent minder belastend zijn voor milieu en klimaat dan de huidige melkindustrie. Dat hebben we vooraf laten berekenen door wetenschappers van de universiteit van Wageningen. Het geldt voor energie, landgebruik, watergebruik en uitstoot van broeikasgassen.’
Het gras wilde Korteweg erbij omdat het een natuurlijk gewas is, zegt hij. ‘We hadden als grondstof ook suiker of mais kunnen gebruiken, maar dat zijn gewassen die geteeld moeten worden. Gras groeit zomaar overal te wereld, en je hebt er geen kunstmest of pesticiden voor nodig. Het is dus de meest duurzame keuze. Maar ook de moeilijkste. Met suiker of mais zouden we wellicht sneller resultaat behalen.’
Als het lukt en de formule wordt gevonden, wil Korteweg gaan samenwerken met traditionele kaasmakers om zo alle soorten kazen die we nu kennen te gaan produceren.
Waarom zou een traditionele kaasmaker met u in zee gaan?
Jaap Korteweg: Omdat hij anders over enige tijd kaasmaker af is. Als onze kaas vergelijkbaar is van smaak, maar veel duurzamer en gezonder is – want in plaats van dierlijk vet gaan we plantaardig vet gebruiken -, dan gaan mensen gewoon overstag. Daar heb ik geen enkele twijfel over. Let wel: áls het ons lukt. Toen ik met dit kaasproject begon, gaf ik mezelf 1 procent kans. Nu 5 procent. Ik geloof wel dat deze ontwikkeling er komt, maar ik weet niet of wij erin zullen slagen. Er zijn meerdere spelers in de wereld.
Een van uw wetenschappers zei: ‘Binnen de zeven jaar zal het wel lukken. De vraag is of we het betaalbaar zullen kunnen maken.’
Korteweg: Juist. Als de kaas te duur is, kopen mensen hem niet. Maar uiteindelijk zal het goedkoper worden dan traditionele kaas. Ook plantaardig vlees kost in essentie veel minder dan dierlijk vlees, maar op dit moment is het nog duurder omdat het op kleine schaal geproduceerd wordt. In Nederland maakt plantaardig vlees 5 procent van de vleesmarkt uit. Dan beschik je nog niet over de logistiek, efficiëntie en schapruimte in de supermarkten van die andere 95 procent.
Bent u een voorstander van belasting op vlees? Het idee wordt steeds vaker geopperd: breng de milieu- en klimaatkosten in rekening bij de prijs van vlees.
Korteweg: Het zou logisch zijn, maar ik zal niet vooroplopen in die strijd. Het zou snel uitgelegd worden als belangenvermenging. Bovendien: de transitie naar plantaardig zal doorgaan, hoor. Ook zonder ingrijpen van de overheid.
Denkt u dat echt? Het marktaandeel van vleesvervangers stijgt wel. Maar het aantal vegetariërs ligt nagenoeg in alle Europese landen al jaren rond de 5 procent, veganisten rond 1 procent. Het is één ding om af en toe een plantaardige burger te kopen, het is iets anders om nooit meer vlees en zuivel te eten.
Korteweg: Het aantal flexitariërs stijgt in elk geval. Er zijn veel mensen die nu drie keer per week vlees eten in plaats van zeven keer. Als die dagen zonder dierenvlees hun steeds beter bevallen en ze ontdekken dat de alternatieven echt lekker zijn, zal het niet lang meer duren voor ze helemaal vleesloos zullen leven. Plantaardig voedsel zal dezelfde evolutie doormaken als de digitale camera en de elektrische auto: enkele jaren blijft het een nichemarkt, dan breekt het door. Als het alternatief goed is, en tegelijk beter voor dieren, duurzamer, gezonder en goedkoper is, dan zal het gewoon gebeuren.
Proeven echte vleesliefhebbers nog het verschil tussen een plantaardige gehaktbal en een vleesgehaktbal?
Korteweg: Nee. Met De Vegetarische Slager namen we in 2013 deel aan de wedstrijd ‘Gouden Gehaktbal’, waarin de lekkerste gehaktbal van Nederland werd gekozen. Niemand wist dat de onze plantaardig was. We hebben toen de derde plaats behaald.
Gehaktballen en worsten zijn één ding. Biefstuk, kotelet of ribstukken liggen nog niet in het plantaardige schap.
Korteweg: Dat komt wel. Iets als een kotelet, waar bot en vet aan zitten, wordt trouwens steeds minder gegeten. Die markt krimpt. Vooral de oude vleeseter consumeert zulke producten nog. Wij praten met de supermarkten, en die zeggen allemaal hetzelfde: de vleesconsumptie daalt. Zij weten dat, want ze gaan uit van de verkoopcijfers aan de kassa. Ook de vleessector weet het. Ik las het onlangs nog in een blad van de agrarische sector. Daarin zei de topvrouw van Vion, de op een na grootste varkensslachter van Europa, dat de Nederlander elk jaar minder vlees eet, en dat die trend zich zal doorzetten. Vion is trouwens zelf begonnen met de ontwikkeling van plantaardige alternatieven. Kun je nagaan. Ik hoop dat we over 25 jaar 80 procent van het dierenvlees hebben vervangen door het nieuwe vlees van planten. Het is een realistisch scenario. Zes jaar geleden besloeg de markt van plantaardige alternatieven minder dan 2 procent. Nu is het al 5 procent.
In 2018 verkochten u en uw zakenpartner De Vegetarische Slager aan Unilever. Het overnamebedrag is niet bekend, maar wordt geschat op 30 miljoen euro. Kunt u daar nog iets over zeggen?
Korteweg: (lacht) Nee. Ik kan alleen zeggen dat de cijfers niet kloppen. Op geen stukken na.
In 2007 begon u na te denken over alternatieven voor vlees, in 2010 had u een eerste winkeltje in Den Haag, en enkele jaren later verkocht u een miljoenenbedrijf. Had u dat voor ogen toen u achttien jaar was?
Korteweg: Zeker niet. Op die leeftijd begon ik net op de boerderij van mijn ouders te werken. Het was toen al een akkerbouwbedrijf. Mijn vader had een gemengd bedrijf, maar het vee is bij ons weggegaan rond mijn vijftiende. In 1992, ik was toen dertig, nam ik de boerderij over, en zes jaar later schakelde ik over naar biologische akkerbouw.
Heeft vlees iets mannelijks? Blijkbaar is het stoer om een stukje vlees in de supermarkt te kopen en dat dan in je keuken in de pan te leggen. Beetje treurig.
Nadat in 1998 de varkenspest was uitgebroken in Nederland, besloot u te stoppen met vlees eten. Omdat toen meer dan 10 miljoen varkens zijn afgemaakt?
Korteweg: Precies. Ik had nochtans de vraag gekregen of ik de kadavers van die varkens wilde opslaan in de koelcellen van mijn boerderij. Daar had ik goed geld mee kunnen verdienen. Ik at toen ook nog vlees. Maar ik heb het toch geweigerd. En ineens besliste ik ook om vegetariër te worden. Waarna ik erachter kwam hoe lastig zo’n beslissing is als je van vlees houdt.
Uw vader had koeien, maar ik las dat hij zijn werk niet altijd even graag deed.
Korteweg: Mijn vader hield van zijn dieren en genoot van de verzorging. Maar als ze naar de slachterij moesten, vond hij dat altijd erg vervelend. Het was natuurlijk een tijd waarin het als iets onvermijdelijks werd gezien. Ik ben opgegroeid met het idee dat je vlees en zuivel moet eten om gezond, sterk en groot te worden.
Toen ik de boerderij overnam, dacht ik nog: om aan mijn vlees te komen, ga ik een paar varkens houden die het beste leven ooit zullen hebben, en na vijf jaar schiet ik ze dood en eet ik ze op. Maar als je je vijf jaar lang met die dieren verbindt, moet je jezelf geweld aandoen om ze te doden. En dan doen de meeste mensen het niet meer. Ik wilde het in elk geval niet.
U besliste zelf of u uw varkens wilde doden. Maar 99 procent van de mensen koopt gewoon een anonieme lap vlees op een schaaltje in de supermarkt. Niemand stelt zich nog een dier voor bij dat vlees.
Korteweg: Dat is het punt. Mensen hebben bewust afstand gecreëerd. Ik hoorde laatst het verhaal van een biologisch-dynamische boer die ook worstelde met dat gegeven. ‘Wil zo’n koe nu eigenlijk wel geslacht worden?’ vroeg hij zich af. Na lang nadenken werd het hem duidelijk: een koe wil geslacht worden, vond hij, en heeft dat graag voor ons over. Onzin, natuurlijk. Als een koe zich zo ten dienste wil stellen van de gemeenschap dicht je zo’n dier bijna bovenmenselijke eigenschappen toe. Natuurlijk wil die koe niet dood. Ze wil gewoon blijven leven. En ze wil ook dat haar kalfje bij haar blijft. Met zulke zaken houden mensen zichzelf voor de gek. ‘Het moet nu eenmaal,’ wordt nog vaak gezegd, ‘je moet je dus vermannen.’ Maar het ding is: het zal niet meer hoeven.
Het woord ‘vermannen’ is wel interessant, want vlees eten en dieren doden wordt nog altijd met mannelijkheid verbonden.
Korteweg: Zeker. Beetje treurig wel, dat het stoer is om een stukje vlees in de supermarkt te kopen en dat vervolgens in je keuken in de pan te leggen. (lacht)
Werd u in uw omgeving anders bekeken toen u vegetariër werd? U lijkt me niet bepaald een geitenwollensok.
Korteweg: Dat voordeel had ik inderdaad. Er werd niet aan getwijfeld of ik al dan niet nog man was. Misschien ook omdat ik vroeger nog gejaagd heb. Dat hoorde toen gewoon bij het houden van een boerderij.
Klopt het dat u op uw tiende uw eerste dier schoot?
Korteweg: Ja, een bizonrat. In die tijd waren ratten de duivel. De overheid beloonde je zelfs als je er een gedood had. Vijf gulden kreeg je als je een rattenstaart inleverde. Ook op mussen werd toen nog geschoten, want ze aten de tarwe op. In het broedseizoen werden de pannen van het dak gelicht en werden alle mussennesten leeggehaald.
Mijn vader moest er allemaal niets van weten. Toen hij twintig was, kreeg hij een geweer van zijn vader. Eén keer heeft hij ermee op een vogel geschoten en het was gelijk raak: de vogel viel dood voor zijn voeten neer. Sindsdien heeft hij dat geweer nooit meer aangeraakt. Hij vond het vreselijk, en dat vertelde hij ook zo tegen mij. Mijn vader was geen zacht ei, hoor. Het was een grote, sterke kerel. Alleen was hij heel vriendelijk voor dieren.
U was de eerste in de familie die geen vlees meer at. Bent u nog altijd de enige?
Korteweg: Helemaal niet. Mijn moeder is een maand geleden overleden op 94-jarige leeftijd, en toen ze half in de 80 was, is ze vegetariër geworden. Terwijl zij ook een echte vleeseter was. Mijn broers en zussen zijn allemaal vegetariër, en ook met zuivel gaan ze heel bewust om. Ik ben enkele jaren geleden ook met kaas gestopt. Alleen het wolkje melk in mijn koffie bleef nog over. Maar nu Alpro met zijn ‘Not Milk’ op de markt is gekomen, heb ik ook dat achterwege gelaten.
Ik ben helemaal voor een samenwerking met Burger King. Om impact te hebben, moet je met de grote spelers in zee gaan.
U hebt een zoontje van 2,5 jaar. Wordt hij met vlees opgevoed?
Korteweg: Nee. En ook niet met zuivel. Het zou wel kunnen dat hij het buiten de deur eens een keertje eet, ik ben daar niet overdreven principieel in, maar we hebben het gewoon niet in huis. Mijn dochter van negen is ook zo opgegroeid. En ze zijn allebei kerngezond, ja.
Twee maanden nadat u De Vegetarische Slager had verkocht aan Unilever sloot die gigant een deal met Burger King om voor hen een vegetarische hamburger te maken. U hebt er geen principiële bezwaren tegen dat jullie product in een keten ligt die leeft van geslachte dieren?
Korteweg: Helemaal niet, ik ben er principieel voor. Om impact te hebben, moet je met de grote spelers in zee gaan. Toen Niko en ik nog de leiding hadden over ons bedrijf, deden we dat al met Inox en Mora. Daarom hebben we De Vegetarische Slager ook aan Unilever verkocht: om nog meer impact te hebben.
Heeft uw parcours met De Vegetarische Slager u veranderd als mens?
Korteweg: Ik denk dat het meevalt.
U hebt wel macht en invloed nu. En geld.
Korteweg: Dat had ik inderdaad minder toen ik begon. Maar ik voel het als een opdracht om goeie dingen te doen, en daarbij is mijn invloed een belangrijk gereedschap. Als ik nu iets zeg, wordt dat veel serieuzer genomen dan vroeger. Toen ik met De Vegetarische Slager begon, gaf ik mezelf 10 procent kans, maar niemand wilde investeren. Voor Those Vegan Cowboys, wat nog een minder grote kans van slagen heeft, staan de investeerders in de rij. Dat is fijn. Maar ook gevaarlijk.
Waarom?
Korteweg: Omdat je misschien te veel in jezelf gaat geloven. En omdat mensen blind achter je aan gaan lopen.
Hebt u nog genoeg tegenspraak van uw omgeving?
Korteweg: Daar probeer ik zelf voor te zorgen. Ik praat ook geregeld met mensen uit de top van de landbouw. Dat zijn altijd goede gesprekken. Ik heb nog nooit één negatief gesprek met een boer of slager gehad. Ik vertel hen gewoon wat ik denk dat logisch en belangrijk is.
Ze zullen toch niet antwoorden met ‘Ja, Jaap, klopt wat je zegt’?
Korteweg: Nou, eigenlijk wel. Mensen die rationeel kunnen nadenken en er wat verstand van hebben, weten ook wel dat er grote uitdagingen zijn in deze sector. Ik moet er wel bij zeggen: ik zal me niet snel aangevallen voelen. Spreken met mensen die het altijd met me eens zijn vind ik buitengewoon oninteressant. Als ik moet kiezen tussen mijn verhaal doen voor GroenLinks of voor een groep slagers, kies ik zeker voor de slagers. Ik hou van de scherpte van een gesprek.
U hebt geïnvesteerd in een Nederlandse start-up die elektrische auto’s bouwt met zonnepanelen op het dak. Welke ontwikkelingen volgt u nog zoal?
Korteweg: Veganistische landbouw vind ik heel interessant. Niet alleen plantaardig voedsel verbouwen, maar dat ook doen zonder dierlijke mest. Iedereen denkt dat dierlijke mest nodig is omdat er mineralen in zitten. Maar dat is feitelijke onzin. Dieren krijgen mineralen binnen via hun voer, en een deel van die mineralen komt weer in de mest terecht. Maar als je het veevoer gewoon composteert, in plaats van het aan de koeien of de varkens te geven, en het zo op de akkers strooit, dan heb je veel meer mineralen in je grond dan nu via dat tussenstation van de mest.
Ik investeer ook in verticale landbouw: het telen van meerdere lagen gewassen boven elkaar in één gebouw. Omdat het binnen gebeurt, kun je ook het klimaat regelen, zodat de productie optimaal is. En het heeft veel voordelen wat betreft het gebruik van water, nutriënten en pesticiden. Momenteel kost het wel nog veel energie, maar dat aspect is in ontwikkeling.
En ik heb ook geïnvesteerd in een bedrijf dat in glazen tuinbouwkassen oogst met behulp van drones. Je kunt ze zo programmeren dat ze perfect weten welk gewas op welk moment rijp is. Heel fijn om zulke ontwikkelingen op te volgen en te ondersteunen.
Bent u een vooruitgangsoptimist?
Korteweg: In die zin dat ik denk dat het kán. Ik zal nooit zeggen dat het allemaal goed komt. Want het kan ook hartstikke fout gaan. In theorie is 10 miljard mensen voeden geen enkel probleem. Als we het een beetje slim aanpakken, kunnen we met z’n allen echt wel prettig en gezond leven. We moeten het alleen nog doen.
Jaap Korteweg
– 59 jaar
– Woont in Etten-Leur, Nederland
– 2010: richt met Niko Koffeman De Vegetarische Slager op
– 2020: richt met Koffeman Those Vegan Cowboys op
– Was negen jaar getrouwd met Marianne Thieme (Partij voor de Dieren)
– Is mede-eigenaar van de biologische akkerboerderij die hij van zijn ouders overnam
De kerstinterviews van Knack 2021
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier