Veerle Wouters en Hendrik Vuye: ‘Een partij is géén familie. Elke individualiteit moet verdwijnen’

Veerle Wouters en Hendrik Vuye. © Hatim Kaghat

Een half jaar na hun afscheid van de Kamer schreven Hendrik Vuye en Veerle Wouters een boek over de particratie – de almacht van de partijtop over het politieke systeem. ‘Alle SP.A’ers zullen zoals de nieuwe voorzitter Conner Rouseau beginnen te praten: “matekes” hier en “matekes” daar.’

Hendrik Vuye is weer hoogleraar grondwettelijk recht en mensenrechten aan de Universiteit van Namen, Veerle Wouters doceert economie en statistiek aan de Limburgse Hogeschool PXL. Na hun afscheid van de Wetstraat vonden ze nog de tijd om een lijvig boek te schrijven over wat hen de voorbije jaren meer dan eens uit hun slaap heeft gehouden: de particratie. Zeg maar: de almacht van de partijen over het politieke systeem, en binnen die partijen de dictatuur van de voorzitters, gesteund door hun getrouwen, de vleiers, de postjespakkers, en ook de grote, anonieme groep van trouwe partijsoldaten.

Het boek Schone schijn schetst de particratie van bij haar ontstaan, samen met het ontstaan van België in 1830, en is doorspekt met anekdotes. Eerst en vooral historisch, maar gaandeweg steeds meer uit eigen hand. Hoewel Vuye en Wouters voorbeelden geven over alle partijen, putten ze vooral uit de partij die ze van binnenuit kennen en die ze in 2016 de rug toekeerden: de N-VA.

Partijleden worden allemaal klonen die dezelfde woorden als de voorzitter gebruiken.

Veerle Wouters

Vuye profiteerde van die particratie toen hij in 2014 als buitenstaander ineens een verkiesbare plaats kreeg op de Kamerlijst van Vlaams-Brabant: dat gebeurde op voorspraak van Ben Weyts. Veerle Wouters is dan weer opgegroeid in de buik van de partij, als dochter van de voorzitter van een VU-afdeling in het Zuid-Limburgse Riemst. Vanaf 2012 en zeker na 2014 vond ze haar partij te groot geworden. ‘Vandaag voelen de echte Vlaams-nationalisten zich niet meer thuis tussen al dat blauwe gedoe.’

Kamerfractieleider Peter De Roover zei ooit in Knack: ‘Een partij die geen opportunisten aantrekt, is een dode partij.’

Hendrik Vuye: Maar wanneer je mensen aantrekt zoals de voormalige Open VLD’ers Lorin Parys of Annick De Ridder, dan is het ook einde verhaal. Vooral als je hen hoort zeggen dat ze ‘door het partijprogramma te lezen overtuigd zijn geraakt van de N-VA’. Pas dan maar op. Na een uurtje lectuur kun je niet overtuigd raken van een ideologie. Kijk naar Siegfried Bracke, ook hij raakte ‘intellectueel overtuigd’ van het confederalisme. Nu pleit hij voor ‘samenwerkingsfederalisme’, ‘ pour sauver la Belgique‘. Een ideologie heeft met emoties te maken, met je jeugd. Ik heb eens lang met Johan Vande Lanotte (SP.A) gepraat over onze jeugd. Wel, als ik ook in het onooglijke West-Vlaamse dorp Stavele was opgegroeid, dan was ik misschien ook socialist geworden. En was hij zoals ik opgegroeid aan de taalgrens, in Ronse, dan was hij misschien Vlaams-nationalist geworden. In Ronse was het klassenverschil een taalverschil. In de schoenwinkel van mijn grootouders sprak je Ronsisch tegen de ‘gewone mensen’, Algemeen Beschaafd Nederlands tegen middenklassers en Frans tegen het rijke volk.

De emotionele band tussen de basis en een partij geeft de partijtop haar macht: de leden houden van de partij alsof het familie is.

Vuye: Een partij is geen familie, maar zo wordt het wel voorgesteld. Een groepje bepaalt de lijn, elke individualiteit moet verdwijnen. De partijen an sich zijn dus het probleem niet, wel dat ze ondemocratisch werken. Dat een heel beperkte top alles beslist, perverteert het systeem.

Wouters: Ik ben er zelfs van overtuigd dat de echte politieke macht niet eens in handen ligt van de partijvoorzitters. Als het erop aankomt, luisteren zij naar de echte decisionmakers, meestal bedrijfsleiders of multinationals. Ik was het voor één keer eens met PVDA’er Raoul Hedebouw, toen hij in de Kamer de invloed van de farma-industrie op de minister van Volksgezondheid aankaartte.

Vuye: Ook bij de N-VA is dat zo. Havenbaas Fernand Huts of mediamagnaat Christian Van Thillo heeft écht invloed op de voorzitter, en dus op de koers van de N-VA. U zou eens moeten nagaan hoe vaak op cruciale momenten een N-VA’er geïnterviewd wordt op VTM. Nu ja, geïnterviewd. De special guest van VTM wordt nooit tegengesproken: het is een soort vrije tribune. Vroeger zochten de partijen bedrijfsleiders op voor hun financiering, nu om meer macht te verwerven. Want van het een komt het ander.

Wouters: Ook het Vlaamse regeerakkoord bevat hele hoofdstukken die op maat van het bedrijfsleven gesneden zijn. De VRT moet haar website afbouwen omdat dat de commerciële media goed uitkomt.

De macht ligt bij een geheim genootschap dat buiten de structuren valt.

Hendrik Vuye

U verbaasde zich ook over verrassende nieuwelingen die bij de partij opdoken.

Vuye: Er zijn mensen die partijen schaamteloos gebruiken. Bij de N-VA zijn dat voormalige liberalen zoals Joy Donné of Marc Descheemaecker. Ineens vervellen die, na jarenlang liberaal te zijn geweest, zogezegd tot N-VA’ers. Tijdens de laatste dagen van de regeringsvorming van 2014 schoof Donné plots mee aan de onderhandelingstafel. In een-twee-drie werd dat een belangrijk figuur. De laatste avond zat hij al de bevoegdheden te verdelen op zijn scherm.

Wouters: Johnny Thijs kan ook altijd alle postjes krijgen die hij wil. Wie echt veel geld wil verdienen, moet niet in de politiek stappen, hoor. Die moet errond cirkelen.

Vuye: Er zijn twee groepen. Enerzijds de groep die partijvoorzitters kan beïnvloeden, en anderzijds een groep mensen die errond cirkelen en erin slagen om die lucratieve postjes te krijgen. Die opportunisten betekenen op termijn het einde van onze partijen.

De N-VA gaat er toch prat op dat het een partij is die, net als de Volksunie, steunt op overtuigde Vlaams-nationalistische militanten?

Wouters: Ach, hoe verloopt een ledencongres of een partijraad? Vooraf willen de mondigste leden iets aankaarten: ‘Nu ga ik het eens goed zeggen.’ Maar op die bijeenkomst krijgt Bart De Wever meteen het woord, zonder echt voorafgaand debat. De Wever kent de pijnpunten natuurlijk ook, en the big chief bespeelt de vergadering zo goed dat iedereen de problemen die hij of zij wil aankaarten vergeet, en mee is in het verhaal van De Wever.

Vuye: Het zogezegd warme ‘familiegevoel’ zorgt voor een ijzeren discipline. Na de inleidende tussenkomst van de pater familias is het echte debat al voorbij. Elke N-VA’er in de zaal voelt spontaan aan dat wie nog één woord kritiek zou uiten zichzelf buiten de familie plaatst. Natuurlijk wil je dat niet.

Wouters:Zo’n congres wordt leep geregisseerd. Een vraag mag slechts een minuut en zoveel seconden duren, en dat wordt met een grote klok duidelijk gemaakt. Een militant die het woord krijgt, zegt eerst dankjewel, beklemtoont dan zijn loyauteit aan de partij, looft de goede organisatie van de bijeenkomst, en als hij uiteindelijk de moed bijeengeraapt heeft om ook een ‘maar…’ uit te spreken, krijgt hij te horen dat de tijd bijna om is. Nadien zijn militanten trots omdat ze ‘het eens goed gezegd hebben’. Iedereen heeft hen gezien en gehoord. Maar wát ze nu juist gezegd hebben, daarover zwijgt iedereen. (lacht)

Zijn jullie niet te streng?

Vuye: Nee. In het Oostblok had je nog tendensrecht (het recht op een eigen interpretatie van principes, anders dan die van de partijleiding, nvdr), bij onze partijen bestaat zelfs dat niet meer. Toen Veerle en ik in 2016 uit de partij werden gezet, kon niemand zeggen wie die beslissing had genomen. Iedereen die met ons contact opnam, deed dat om te benadrukken dat hij er niet bij was. Ben Weyts werd niet geraadpleegd, Theo Francken zat in New York om het Marrakeshpact voor te bereiden . Een klein, onbekend groepje beslist dus autonoom. Dat is ook zo bij alle andere partijen: de macht ligt bij wat ik niet anders kan omschrijven dan een ‘geheim genootschap’ dat buiten de structuren valt, dat niet genoemd wordt in de statuten maar wel de beslissingen neemt die ertoe doen.

Wouters: Vervolgens praat de rest van de partij die beslissing goed, en het liefst in dezelfde woorden als de voorzitter. Partijleden worden allemaal klonen. Mimitisme, noemen we dat in het boek. Soms kwam je buiten van een vergadering waarop Bart een bepaald punt goed had geformuleerd, en dan hoorde je de dagen nadien een hoop partijgenoten die zinnen woordelijk overnemen.

Hendrik Vuye, Veerle Wouters, Schone Schijn. Particratie wurgt democratie, Uitgeverij Doorbraak, 236 blz., 22,95 euro. Lees op Knack.be/particratie een column van Vuye en Wouters over particratie
Hendrik Vuye, Veerle Wouters, Schone Schijn. Particratie wurgt democratie, Uitgeverij Doorbraak, 236 blz., 22,95 euro. Lees op Knack.be/particratie een column van Vuye en Wouters over particratie

Het gebeurt bij alle partijen. De SP.A zoekt vandaag – wij citeren letterlijk – een woordvoerder met een ‘ni fokke me mij’-mentaliteit.

Vuye:Alle SPA’ers zullen net zoals de nieuwe voorzitter Conner Rouseau beginnen te praten. Van ‘matekes’ hier en ‘matekes’ daar. Het is een raar fenomeen. Onder Guy Verhofstadt spraken liberalen over ‘de burgers’, de sossen onder Steve Stevaert over ‘de mensen’. Door die groepsdwang vervreemd je van jezelf. Ik had al heel snel door dat als ik de N-VA-lijn zou volgen, ik mijn academische werk over mensenrechten zou moeten verloochenen. Bij het VB is dat clangevoel nog veel sterker, omdat het zo veel externe vijanden heeft. Bij de N-VA zie ik die evolutie ook. Het interne discours over journalisten is zeer vijandig. Ze pompten het er permanent in: als een journalist u belt, is dat niet omdat hij u interessant vindt maar om de partij schade toe te brengen. Plots mocht ik niet meer zelf bepalen met wie ik sprak.

U mocht ook niet bepalen wat u zei: de debatfiches deden dat voor u.

Wouters: Ik zal ook eens een voordeel opwerpen. Wij kregen van woordvoerders van die FAQ’s, Frequently Asked Questions. Zo leerden ze parlementsleden hoe ze journalisten om hun vinger kunnen winden. Die FAQ’s zijn opgesteld in de vorm van een interview en zorgden ervoor dat je precies wist wat de journalisten zouden vragen.

Hoe dan?

Wouters: Door op welbepaalde, belangrijke punten bewust onduidelijk te zijn. Dan vragen de journalisten: ‘Wat bedoelt u daarmee?’ Dan kon je je échte punt maken en waren de tien minuten gesprekstijd zo voorbij. Bovendien werden die net zo ingevuld zoals de partij dat wil: geen moeilijke vragen, de journalist kon ons niet echt testen. Voilà.

Vuye: De macht van de woordvoerders is bijzonder groot. Als er over ons geschreven wordt, ben ik het vaak met 85 procent van zo’n artikel eens. Ik kan daar perfect mee leven. Maar de woordvoerders en de partijtop focussen zich automatisch op de 15 procent waarmee ze het oneens zijn. Partijwoordvoerders hebben graag dat journalisten klakkeloos schrijven wat zij willen. En dat zij kunnen bepalen wie in de media komt. Siegfried Bracke zei altijd: N-VA-woordvoerders hebben altijd honderd redenen om hun parlementsleden uit te leggen dat ze vooral niet hoeven te communiceren.

Wouters: Behalve als je Theo heet.

Vuye: Juist, drie of vier uitverkoren politici hebben het monopolie op de externe communicatie. De rest moet zwijgen. En op het einde van de ambtstermijn, bij het opstellen van de lijsten, krijgen die dan het verwijt dat ze zich onvoldoende hebben laten horen. Als een parlementslid in de picture komt, is dat omdat de partij hem of haar naar voren schuift met een opdracht. Zo mocht Zuhal Demir geregeld Kris Peeters (CD&V) jennen, Wilfried Vandaele (N-VA) mocht bananenschillen voor de voeten van Joke Schauvliege (CD&V) gooien. En bij de Open VLD’ers worden Egbert Lachaert en Vincent Van Quickenborne uitgestuurd om de donkerblauwe achterban te paaien. Dat gebeurt allemaal in opdracht van en in samenwerking met de partijtop. Herinnert u zich nog dat Demir de CD&V een ‘moslimpartij’ noemde? Dat interview is ongetwijfeld van a tot z nagelezen door de woordvoerders. Zij beslissen over alles: wie in de media mag komen en wat die zegt. Zoals Jambons woordvoerder, Olivier Van Raemdonck, het zegt: ‘Wij cocreëren de waarheid.’ (lacht) Je mag die creatie redelijk letterlijk nemen.

Veerle Wouters en Hendrik Vuye: 'Een partij is géén familie. Elke individualiteit moet verdwijnen'
© Hatim Kaghat

Wat bedoelt u?

Vuye: Parlementsleden krijgen veel verzoeken om deel te nemen aan academisch onderzoek. Dat zijn bijna altijd vragenlijsten, alleen Stefaan Walgrave (UA) werkt met diepte-interviews. Meestal vragen die academische enquêteurs om te antwoorden met een score tussen 1 en 10. Bij ons bepaalden de partijwoordvoerders de vork waarbinnen we mochten antwoorden. Of ze vulden gewoon alle enquêtes zelf in. (lacht)

Wouters: Wie het meest technisch onderlegd is, is vaak het minst communicatief. Ik ging liever niet naar programma’s waarin ik maar twee minuten had. Dan moest je je boodschap zo vereenvoudigen dat het kant noch wal raakte. Theo, Peter, Zuhal en Valerie Van Peel gingen altijd, al was het maar om uit te leggen hoe een toilet werkt.

U schrijft dat journalisten door hun oorlogsretoriek elk intern debat onmogelijk maken en dus de partijtop in de hand spelen.

Vuye: Media onderschatten hoe hard titels als ‘op ramkoers met’ of ‘haalt uit naar’ worden gebruikt om interne tegenspraak dood te kloppen. ‘Kijk eens wat je de partij aandoet’, zeggen ze dan.

Wouters: De Standaard schreef: ‘Schisma dreigt bij Open VLD over Paars-Groen’, naar aanleiding van het zeer inhoudelijke pleidooi van Mathias De Clercq voor een paars-groene regering. Ook ik ben dat verlekkerd beginnen te lezen. Maar het bleek dus niets te zijn. De Clercq had gewoon gezegd dat een paars-groene federale regering voor hem ook een optie is. Dat pleidooi is toch de logica zelve voor een burgemeester van een paars-groene coalitie? Met die oorlogstaal doen journalisten de partijvoorzitters meestal een cadeau. De media spelen dus een belangrijke en funeste rol in de particratie. Ze slaan elke dissidentie neer. O wee als één woordje afwijkt van het partijprogramma, als er eens iemand met slaande deuren een fractievergadering verlaat. Dat moet dan altijd in oorlogstaal beschreven worden. Hebt u thuis nooit eens ruzie?

Partijen organiseren toch fractiedagen om hun verkozenen de knepen van het vak te leren en hen dus inhoudelijk en communicatief sterker te maken?

Wouters: Bij de N-VA is dat pure bezigheidstherapie. Ze proppen de agenda zo vol dat parlementsleden amper met elkaar in contact komen. Zelfs tijdens het middageten ging dat spelletje verder: dan houdt iemand een of ander referaat, zodat je niet kunt praten met je tafelgenoten. En ’s avonds een quiz van quizmaster Pol Van Den Driessche, in pitteleer en met strik. (lacht)

Vuye: De apotheose was de donderspeech van de voorzitter. Ongeveer iedereen krijgt dan kletsen van Bart De Wever. Hij noemde niemand bij naam, maar je wist wel wie hij viseerde. Ik herinner mij dat Jan Peumans op de korrel werd genomen omdat hij een interview had gegeven dat de voorzitter niet echt had behaagd. De enige bedoeling daarvan was: de eigen parlementsleden klein houden. Ik herinner mij nog mijn eerste vergadering met de N-VA-Kamerfractie. Puur surrealisme. Weet u hoe Jan Jambon als fractievoorzitter is verkozen? Siegfried Bracke draaide zich plots naar de Kamerleden en zei: ‘Ik stel voor dat we bij applaus Jan opnieuw tot fractievoorzitter kiezen.’ Waarop iedereen applaudisseerde en – báf! – we hadden een fractievoorzitter. Vervolgens stapte Jambon naar voren en zei brutaal, bijna boertig, dat we een beetje informatie zouden krijgen over de toen lopende regeringsonderhandelingen. ‘Maar zodra er iets opduikt in de media, wordt de kraan dichtgedraaid.’ Ik dacht: wat zit ik hier eigenlijk te doen? Peter De Roover en ik keken naar elkaar, zo van: ‘Wie opent de vijandelijkheden?’ Ik opende, De Roover volgde. Wij hadden steun verwacht, maar nee. De 31 andere volksvertegenwoordigers bleken plots allemaal schapen te zijn. Peter is uiteindelijk schapenherder geworden.

Wouters:Bèèh! (hilariteit)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content