Vandeurzen: ‘Kritisch rapport jeugdinstellingen ernstig nemen, maar in dialoog met de voorzieningen’

Archiefbeeld van een slaapkamer in De Hutten te Mol, de gesloten afdeling van gemeenschapsinstelling De Kempen. © Belga

Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) erkent dat de vaststellingen uit het rapport over de gesloten jeugdinstellingen ‘een antwoord’ moeten krijgen, maar pleit voor dialoog met de voorzieningen zelf.

Dat zei hij in De Ochtend op Radio 1.

Door een nieuw decreet houdt een nieuwe commissie van externe experten sinds dit jaar toezicht op de rechten van jongeren in gesloten instellingen. Een eerste tussentijds rapport, dat volgende week in het Vlaams Parlement wordt besproken, is kritisch over de leefomstandigheden van sommige jongeren. Minister Jo Vandeurzen zegt dat het beleid en het Agentschap Jongerenwelzijn met het rapport aan de slag zullen gaan. ‘We moeten dit ernstig nemen, maar in dialoog met de voorzieningen zelf’, zei de minister. Hij wil niet dat dit ‘in een soort sfeer van vijandigheid’ moet gebeuren. ‘We proberen al jaren structureel te investeren in de jeugdzorg’, zei Vandeurzen nog.

Het kritische rapport werd opgesteld door de ‘maandcommissarissen’ die in opdracht van het Kinderrechtencommissariaat elke maand een bezoek brengen aan een van de jeugdinstellingen in Vlaanderen om na te gaan of rechten er gerespecteerd worden. De verslagen van januari tot en met juni zijn erg kritisch voor de omstandigheden in bepaalde instellingen.

Zo meldt de maandcommissaris van gemeenschapsinstelling De Zande in Wingene dat minderjarigen er een document moeten ondertekenen waarin ze verklaren geen beroep te zullen aantekenen tegen hun plaatsing, anders kunnen ze niet van een aantal privileges genieten. In gemeenschapsinstelling De Zande in Beernem moest een jongere die de Zelfmoordlijn wilde contacteren dan weer twee weken wachten op toestemming. Een ander meisje had vier weken lang tandpijn voor ze naar een tandarts kon, omdat de aanvraag eerst via een verpleegster moet en er een begeleider mee moet op consultatie naar de tandarts.

Verder blijken de regels voor heel wat jongeren te streng. In bepaalde voorzieningen moeten de bewoners al rond 21 uur gaan slapen, omdat de wissel tussen dag- en nachtploeg dan gebeurt. In gemeenschapsinstelling De Kempen – De Markt verbleef een jongere volgens het verslag 14 dagen in een isoleercel zonder boeken of muziek, elders kreeg een jongere een strafpunt omdat hij te veel boter op zijn boterham had gesmeerd.

In het Vlaams detentiecentrum De Wijngaard in Tongeren werden vijftien van de voorziene plaatsen voor uithanden gegeven jongeren afgestaan aan gedetineerden, omdat de gevangenis van Antwerpen kampte met overbevolking. Daardoor moest één jongere juist naar een gevangenis om er zijn straf uit te zitten. Om te beslissen wie dat zou worden, keek de instelling volgens het verslag naar de leeftijd: de oudste moest naar de gevangenis.

Tot slot kampen heel wat voorzieningen met verouderde en soms smerige infrastructuur. In De Zande in Beernem zijn er geen toiletten op de kamers en moeten de meisjes ’s nachts een nachtemmer gebruiken, De Grubbe in Everberg kampt met schimmel en vocht. Een jongere klaagde er ook dat een kapotte douchekop werd vervangen door een plastic fles. Het detentiecentrum in Tongeren dateert dan weer uit 1848, ‘met een toenmalige visie op hoe gedetineerden moesten worden opgesloten’, klinkt het. ‘Dit staat haaks op de huidige visies en de huidige kennis, en het gebouw werd te slecht bevonden voor volwassen gedetineerden.’

‘Grondrechten worden aangetast’

Het rapport werd naar buiten gebracht door Lorin Parys, Vlaams parlementslid namens N-VA. Hij reageert verbijsterd: ‘Ik weet niet hoeveel verder mijn mond nog kan openvallen’, zei hij. ‘Ik viel eerlijk gezegd van mijn stoel toen ik dat las.’ Hij verwijst onder meer naar het document dat minderjarigen in Wingene moeten ondertekenen. ‘In welk land kan zoiets in godsnaam? Wist de administratie hiervan af?’, vraagt hij zich af. ‘De grondrechten van de jongeren worden hier aangetast.’ Parys noemt de situatie in de jongereninstellingen ‘absoluut ontoelaatbaar’ en vraagt dat er dringend een crisismanager wordt aangesteld om de situatie recht te trekken.

Oppositiepartijen Groen en SP.A vragen om investeringen en structurele ingrepen bij jeugdinstellingen, na de verschijning van een rapport waaruit volgens hen ‘negentiende-eeuwse’ praktijken naar voren komen.

Groen zegt ‘geschokt door sommige elementen’ van het rapport te zijn. ‘Het verslag toont aan dat het broodnodig was deze nieuwe vorm van controle werd opgericht. Het is al meteen duidelijk dat er veel en grondige klachten zijn. Hier moet nu mee aan de slag gegaan worden. Zowel door de instellingen zelf als door de politiek’, aldus Groen-parlementslid Elke Van den Brandt.

Namens SP.A noemt Freya Van den Bossche de omschreven praktijken ‘negentiende-eeuws, en dan heb ik het niet alleen over de gebouwen’. SP.A vindt dat op korte termijn moet worden bekeken wat er snel kan worden verbeterd. ‘Kinderen en jongeren sluit je niet twee weken op in een isoleercel. Gelukkig doen ook heel wat instellingen en personeelsleden het wel goed en benadrukt het rapport ook hun ongelofelijke inzet. Minister van Welzijn Jo Vandeurzen moet reageren, hij kan dit niet zomaar afschuiven op zijn administratie. Deze zorgcrisis in de jeugdinstellingen is niks nieuws. Hoelang nog?’

CD&V neemt het Parys kwalijk dat hij het kritische verslag heeft gelekt naar de pers, nog voor het in het Vlaams Parlement besproken is. ‘Om oplossingen te vinden, is een betrouwbaar en stabiel partnerschap nodig, geen sensatiezucht. Niemand wordt hier beter van. De betrokken jongeren niet, en de instellingen niet’, zegt parlementslid Katrien Schryvers.

Het tussentijdse rapport brengt wel ‘een aantal duidelijke knelpunten’ naar boven die moeten bijgestuurd worden, vindt Schryvers. ‘Maar in plaats van de tijd te nemen de verslagen grondig te bestuderen, en erover in bespreking te gaan, vond mijnheer Parys het nodig de verslagen dadelijk door te sturen aan de pers. Ik betreur dit ten zeerste.’

‘Alle voorbereidend werk om extern toezicht voet aan grond te laten krijgen, dreigt verloren te gaan. Op deze manier wordt de werking van de commissie die nog in haar kinderschoenen staat, volledig onderuitgehaald. Wie het echt goed voor heeft met het welzijn van jongeren in gesloten instellingen en oplossingen wil, bewaart de sereniteit in deze vaak gevoelige dossiers en stelt zich als een betrouwbare gesprekspartner op. Van deze aanpak wordt helaas niemand beter, al zeker de jongeren niet’, zegt Schryvers.

‘Constructief meewerken aan toezicht’

Het verslag heeft wel lof voor de manier waarop veel personeelsleden in de bestaande omstandigheden er het beste van proberen te maken voor de jongeren. Jongeren die dat nodig hebben – bijvoorbeeld na een zware teleurstelling – worden zoveel mogelijk begeleid. Eén begeleider is mee gaan joggen met een meisje dat had aangegeven dat ze terug wilde kunnen sporten. In De Zande in Ruiselede mogen de jongeren sinds kort hun eigen kledij dragen in plaats van de kledij van de instelling, een maatregel die ‘positief is onthaald’. En in het detentiecentrum in Tongeren ‘probeert de directie samen met het personeel met de jongeren kansen te creëren, ondanks de zeer negatieve omstandigheden.’

Het tussentijdse verslag van de maandcommissarissen wordt op woensdag 12 september besproken in de Commissie Welzijn van het Vlaams parlement.

Het Agentschap Jongerenwelzijn zegt te betreuren dat het tussentijdse verslag ‘zonder mogelijkheid tot wederwoord of dubbelcheck door één parlementslid is uitgebracht’. Het agentschap neemt de klachten en opmerkingen wel ter harte, en wil ‘constructief meewerken aan iedere vorm van toezicht met als doel de werking voor de jongeren te verbeteren’, aldus woordvoerder Peter Jan Bogaert.

Jongerenwelzijn benadrukt nog dat het ‘al veel inspanningen doet om gebouwen en leefgroepen aantrekkelijker te maken’. Zo komt er een nieuw gebouw in Everberg, en staan in Ruiselede en Beernem verbeteringswerken op het programma.

‘Sowieso is gesloten opvang geen evidentie. Dat beseffen we. Er is altijd een spanningsveld tussen verwachtingen van de jongere en de vraag naar veiligheid of geslotenheid die de jeugdrechter oplegt’, besluit Bogaert. ‘In het nieuw jeugddelinquentierecht schuiven we ook veel meer alternatieven naar voren, waardoor gesloten opvang pas als allerlaatste optie kan dienen.’

Partner Content