Van mondmaskers tot massasprint: het WK wielrennen in 10 vragen
Het WK wielrennen, dat dit weekend tussen Antwerpen en Leuven wordt verreden, verwacht een miljoen toeschouwers. Iedereen kijkt naar één man.
1 Hoe belandde het WK in België?
Dat was een mooi staaltje netwerken. Tom Van Damme, voorzitter van de Belgische wielerfederatie, zocht al lang een gaststad voor het wereldkampioenschap. In 2010 praat hij op een receptie na het Belgisch kampioenschap in Leuven met toenmalig burgemeester Louis Tobback (SP.A). Die ziet wel wat in het idee van Van Damme. Hij polst Guy Vanautgaerden, topman bij AB InBev, om te sponseren. Vanautgaerden haalt sportorganisator Golazo bij het project. Golazo sluit een verbond met Flanders Classics, het bedrijf achter de Ronde van Vlaanderen. Dat is opmerkelijk: er woedt een hevige concurrentiestrijd tussen Golazo en Flanders Classics. Men moet op zoek naar partnersteden, want Leuven is niet van plan zo veel geld op tafel te leggen als de internationale wielerfederatie UCI vraagt. Zo komen Antwerpen, Knokke-Heist en Brugge aan boord. Antwerpen krijgt de start van het WK, Knokke-Heist en Brugge ontvingen vorige week week de tijdritten.
Het peloton beklimt vijf hellingen in Leuven en vijf in Overijse. Op elk daarvan ziet u de renners meermaals passeren.
2 Hoeveel kost het?
De totale organisatie wordt geraamd op 18,7 miljoen euro, logistieke kosten van de organiserende steden niet meegeteld. Vlaanderen betaalt 13 miljoen euro. De gaststeden nemen iets meer dan 3 miljoen voor hun rekening. De rest wordt dichtgereden door sponsoren, zoals de Nationale Loterij en Bpost. Bij de toewijzing van het WK in 2018 zei toenmalig minister van Toerisme Ben Weyts (N-VA) dat het WK tussen de 25 en 31 miljoen euro zal opbrengen. De baten van sportevenementen vallen evenwel moeilijk te becijferen. Sporteconomen menen dat de opbrengst doorgaans sterk wordt overschat. De organisatie zegt dat het WK van Vlaanderen een ‘bucket list destination’ moet maken voor wielertoeristen, maar eigenlijk is het dat al.
3 Mag er volk komen?
Het WK wielrennen presenteert zich als een bevrijdingsfeest na anderhalf jaar corona. Restricties zijn er niet, behalve dat u in de vipzones een Covid Safe Ticket moet laten zien. Over het hele parcours worden tot 1 miljoen toeschouwers verwacht. Alleen al in de vijftien kilometer door Leuven zal 200.000 tot 400.000 man langs de weg staan. Dit Belgische wereldkampioenschap wordt een van de grootste massa-evenementen ter wereld sinds het uitbreken van de pandemie. De organisatie rekent op het gezond verstand van de vele toeschouwers en vraagt hen een mondmasker te gebruiken als het te druk dreigt te worden. Dat valt vooral te vrezen in de vier officiële fanzones: Vlaamse kermissen met veel randanimatie, waar de koers op groot scherm kan worden gevolgd. Er staan fanzones op de Groenplaats (Antwerpen), het Ladeuzeplein (Leuven), het Middenbermpark (Leuven) en de Smeysberg (Huldenberg). De toegang is over de hele lengte van de koers gratis, ook in de aankomstzone. Alleen wie zich vip wil voelen, hoeft te betalen.
Het wordt zo druk dat de oeroude Vlaamse wielertraditie van het afsnijden – binnendoor rijden om de renners zo vaak mogelijk te zien – niet doenbaar is. Aangeraden wordt om zo veel mogelijk met de fiets te komen.
4 Waar moet je gaan kijken?
In Antwerpen wordt nog niet echt gekoerst. De renners rijden een ererondje, van de Grote Markt over de Scheldekaaien naar het MAS en het Havengebouw, en komen via de Italiëlei en de De Keyserlei langs de Diamantwijk en het station Antwerpen-Centraal. Bij het oude gerechtshof aan de Britselei wordt de wedstrijd op gang gefloten, maar in de eerste kilometers vallen er geen belangwekkende ontwikkelingen te verwachten. Wie het relaxte, kuierende peloton wil zien, moet naar Antwerpen.
Vervolgens passeert het WK langs Edegem, Kontich, Rumst, Mechelen, Bonheiden, Keerbergen, Tremelo, Rotselaar en Herent, met als fotomoment de doortocht langs de Mechelse Sint-Romboutskathedraal. ‘Maar de koers gaat pas echt van start wanneer het peloton voor de eerste keer Leuven bereikt’, vertelt Frederik Veuchelen. Hardrijder Veuchelen, in 2006 verrassend winnaar van Dwars door Vlaanderen, stopte vier jaar geleden met koersen. Vandaag is hij coach bij World Tour-team Intermarché-Wanty-Gobert Matériaux. Veuchelen, geboren en getogen Leuvenaar, heeft het parcours uitgebreid verkend. ‘De parcoursbouwers hebben een knappe, verrassende omloop uitgetekend. De lus door de Druivenstreek is een streling voor het oog en wie nog niet wist wat een prachtige stad Leuven is, zal het zondag ontdekken.’ Het peloton beklimt in totaal tien hellingen: vijf in de Leuvense binnenstad en vijf in en rond Overijse. Op elk van die beklimmingen ziet u de renners meermaals passeren. De Druivenstreek heeft natuur en hogere hellingsgraden als troeven, Leuven is dichter bij de finish en dus spannender.
5 Wie zit in de vroege vlucht?
Wielerjournalisten houden op WK’s een bingo bij van welke nationaliteiten ten aanval zullen trekken in de eerste, ongevaarlijke vlucht van de dag. Denk aan Letten, Eritreeërs of Roemenen. Ecuadoranen zijn in 2021 een interessante gok. Hoeveel renners een land mag afvaardigen, hangt af van de prestaties tijdens het seizoen. Door het knappe jaar van Richard Carapaz heeft Ecuador recht op zes deelnemers, al denkt olympisch kampioen Carapaz er niet over om zelf verloren te komen rijden in de heuvels van Vlaams-Brabant. De vroege vluchters krijgen in de eerste, kalme koerskilometers minuten cadeau. Vanaf de eerste doortocht in Leuven zal hun voorsprong geleidelijk aan slinken.
6 Waar wordt er gevallen?
Iedere fietsende student weet dat de steile Wijnpersstraat, na het binnenrijden van Leuven, niet te onderschatten valt. Sadistische toeschouwers kunnen plaatsnemen aan de voet van de Wijnpers. Het peloton komt er met een hoge snelheid aan en moet dan een haakse bocht nemen. De Wijnpersstraat is amper vier meter breed: als daar maar geen valpartijen van komen. ‘Het wordt op de Wijnpers hard tegen hard’, verwacht Veuchelen. ‘Je kunt het je niet permitteren om daar in vijftigste positie op te rijden, want dan kun je op de beklimming geen vaart maken. Het peloton verbrokkelt en elke keer die gaten dichtrijden, kost onnoemelijk veel kracht. Dit WK dwingt je continu vooraan te koersen. Het traject door Leuven is: korte beklimmingen, dan naar de Ring, dan weer de binnenstad in voor méér korte heuvels door smalle straten. De concentratie mag nooit verslappen. Slopend is dat.’
7 Wat zijn de lastige punten?
De combinatie van de Smeysberg in Huldenberg (700 meter lang met een maximaal stijgingspercentage van 16%), na drie kilometer gevolgd door de steile kasseien van de Moskesstraat in Overijse (550 meter, maximaal 18%), is niet voor doetjes. Na de Moskesstraat dalen de renners af naar het centrum van Overijse, waar ze de befaamde S-bocht beklimmen: twee haarspeldbochten tussen de kerk en het gemeentehuis van Overijse. De S-bocht is minder lastig dan hij op papier lijkt (738 meter, maximale stijgingsgraad 18,3%). Alle fotografen zullen er postvatten. Het kronkelende peloton zal prachtige beelden opleveren, zeker vanuit de lucht. Volgens Veuchelen volgt het grote venijn na de S-bocht, nochtans een stuk waar het roadbook niet specifiek op ingaat. ‘Je moet er 180 graden draaien en meteen de kasseien op. Na zo’n klim slaat het zuur in de benen en je wilt niet vastzitten achter een renner die de rol moet lossen. Goed positie kiezen is levensbelangrijk, maar niet iedereen kan vooraan zitten. Dat wordt wringen in Overijse-centrum. De naam van de lus door de Druivenstreek, het Flandrien Circuit, is goed gekozen: dit is technische kost, voor renners die houden van explosieve inspanningen en nerveus koersen, zoals in het Vlaamse voorjaar. Draaien en keren, trekken en sleuren. Voer voor flandriens.’
Tot onvrede van de wielerpuristen werden de kasseien van de lastige Moskesstraat recent heraangelegd, maar voor Veuchelen blijft de helling zwaar genoeg. ‘De Moskesstraat wordt steiler en steiler, waardoor je almaar hoger in de toeren moet. Na de kasseien volgt een gemeen stuk vals plat: je krijgt geen gelegenheid om te recupereren. Loodzwaar zou ik het niet noemen, dat ook weer niet. Een getrainde prof weet hier raad mee en voor een echte schifting ligt het Flandrien Circuit sowieso te ver van de finish. Je kunt nog veel rechtzetten in Leuven.’
8 Wordt het een sprint?
Doorgaans finishen Leuvense koersen tussen de winkels van de Bondgenotenlaan, maar het WK heeft de eindstreep op de licht hellende Geldenaaksevest gelegd, ter hoogte van de Philipssite en het Sportoase-zwembad. Om praktische redenen: in de brede Geldenaaksevest is meer ruimte voor vip- en persruimtes. De vier hellingen in de Leuvense binnenstad – de Keizersberg, de Leopold Decouxlaan, de Wijnpers en de Sint-Antoniusberg – zijn natuurlijk geen alpencols. Al bij al biedt het WK 2562 hoogtemeters bij de mannen en 1047 meter bij de vrouwen. Windvlagen zullen de koers evenmin hard maken: er zijn over het hele parcours amper open plekken waar renners wind vangen. In elke ándere wedstrijd zou je zeggen: dat wordt een massasprint. ‘Als het niet zo’n lange koers was, zou ik daar ook op gokken’, zegt Veuchelen. ‘Maar we praten over 268 kilometer: er zijn niet zo veel renners die zo’n afstand verteren. Ze zullen niet met twee, drie toppers naar de finish trekken, daarvoor is het niet zwaar genoeg. Ik verwacht een groepssprint met ongeveer veertig man. Ik zou dat de Belgen trouwens aanraden. Wout van Aert is niet echt gebaat bij een grote schifting. Beter dat hij voor de spurt over drie, vier ploeggenoten beschikt dan dat maar één Belg hem steunt. Het wordt afwegen. Ze moeten de koers zwaar genoegmaken, zodat explosieve sprinters als Caleb Ewan afvallen, maar ook niet zo zwaar dat de Belgen hun eigen rangen uitdunnen.’
9 Wint Wout van Aert?
Veuchelen ziet het zitten voor de Belgische kopman. De laatste rechte lijn is vrij kort, maar omdat het licht oploopt en de rennersbenen tegen die tijd op ontploffen staan, is het geknipt voor een machtssprinter als Van Aert. ‘Een pannenkoek zal hier niet winnen, ondanks het doenbare parcours’, meent hij. ‘Je moet goed kunnen wringen en sturen, anders verspil je te veel krachten. Eén Leuvense bocht verkeerd inschatten en het halve peloton is je voorbij, maar dat zal Van Aert niet overkomen, gezien zijn verleden in het veldrijden. Als de Belgen het verstandig aanpakken, maakt Van Aert een grote kans. De concurrentie komt van de Noor Alexander Kristoff en de Italiaan Sonny Colbrelli. De Fransman Julian Alaphilippe kan dit ook, al is zijn sprint in principe minder. De Fransen, de Italianen en de Noren zullen ons helpen de koers te controleren, en er vervolgens een knallende finale van maken. Mathieu van der Poel? Met hem weet je natuurlijk nooit, maar ik denk dat je in topvorm moet zijn om wereldkampioen te worden. Door zijn rugproblemen lijkt dat niet het geval, al hield hem dat de afgelopen weken niet tegen om te winnen.’
10 Wie wint bij de vrouwen?
Het moet al raar lopen als de winnares van zaterdag geen oranje koerstenue draagt. Vier vrouwen in de top vijf van de UCI-wereldranglijst zijn Nederlanders. Hoewel: op de Olympische Spelen reden de Nederlanders elkaar ferm in de weg en won een onbekende Oostenrijkse. Anna van der Breggen en Annemiek van Vleuten, respectievelijk de huidige en de vorige wereldkampioene, leken er weinig voor te voelen om het tot een sprint te laten komen in dienst van ploeggenote Marianne Vos. De Belgen hopen in Leuven op Lotte Kopecky, maar zij vreest dat ze niet in vorm is. Haar ontgoochelende Olympische Spelen hebben erin gehakt. Kopecky werd vierde in de wegrit en kwam ten val in allebei de pistewedstrijden waaraan ze deelnam. Drie gemiste medaillekansen: als het een beetje had meegezeten, dan was Kopecky de grande dame van de Belgische olympische selectie geworden. Jolien D’hoore is de tweede Belgische troef. Zij reed met Kopecky de ploegkoers op de Spelen, haar grote doel dit seizoen. De Gentse rijdt volgende week de eerste Parijs-Roubaix voor vrouwen en beëindigt dan haar carrière. D’hoore is 31 en vindt het tijd om een gezin te stichten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier