Erika Vlieghe
Erika Vlieghe: ‘Van een degelijke evaluatie van het coronabeleid kunnen we alleen beter worden’
‘Als we dieper nadenken over een evaluatie van “het coronabeleid”, moeten er wel verschillende vragen beantwoord worden’, schrijft Erika Vlieghe namens de leden van de GEMS/SCC. De leden van de expertengroep reageren met deze bijdrage op recente oproepen tot een evaluatie van het coronabeleid.
De afgelopen dagen kruisten verschillende berichten over ‘de evaluatie van het coronabeleid’ ons pad. De ene dag in een opinie-artikel met vraag tot tekenen van een open brief, de volgende dag werd dan weer in twee kranten gesuggereerd dat wij als ‘Strategic scientific committee (SSC)’ onze eigen evaluatie zouden uitvoeren. Het lijkt ons daarom essentieel om hierover kraakheldere klaarheid te scheppen.
Vooreerst: uiteraard is het een uitstekend idee om de aanpak van een dergelijke impactvolle crisis zorgvuldig te evalueren door teams of organisaties die hiervoor expertise hebben. Als wetenschappers weten wij als geen ander hoezeer peer-review nodig is om de kwaliteit van het werk te blijven garanderen. Per definitie gebeurt een peer review door professionals met sterke inhoudelijke expertise, maar die met voldoende objectiviteit en zonder conflict of interest kunnen oordelen over de inhoudelijke kwaliteit. Daaruit vloeit al meteen voort dat wij uiteraard ons eigen werk niet zullen evalueren. Dat is expliciet niet de opdracht van het ‘Strategic Scientific Committee’. Dat misverstand willen we al meteen uit de wereld helpen.
Maar als we dieper nadenken over een evaluatie van ‘het coronabeleid’, moeten er wel verschillende vragen beantwoord worden:
Wat wil je evalueren?
‘Het coronabeleid’ is een vlag die zeer veel ladingen en activiteiten dekt. Focus je op de kwaliteit en inhoud van de wetenschappelijke aanbevelingen? Of de politieke beslissingen die erop volgden? Of de implementatie ervan? Dat zijn allemaal erg verschillende soorten evaluaties, waarvoor je wellicht telkens andere evaluatoren nodig hebt – maar steeds wel met de nodige inhoudelijke kennis, die ook over de noodzakelijke neutraliteit en objectiviteit beschikken. Idealiter kijken we dan naar een internationaal samengesteld panel, dat boven landelijke issues kan uitstijgen. Interessante ervaringen op dit vlak zijn bijvoorbeeld de evaluatie door een internationaal team van de ECDC in 2015 naar onze nationale voorbereidingen voor ebola, of in 2018 over het beleid op vlak van antibioticaresistentie.
Voor wat betreft onze activiteiten: al onze wetenschappelijke aanbevelingen staan online, en zijn integraal beschikbaar voor elke burger, beleidsmaker en wetenschapper. We zouden blij, zelfs vereerd zijn als onze 700+ pagina’s aan advies eindelijk door een grotere groep mensen zouden worden gelezen.
Wanneer moet zo’n evaluatie gebeuren?
Evaluaties zijn essentieel om uit te leren en te kunnen verbeteren, maar nadenken over een goede timing is belangrijk. Reeds vroeg in de pandemie kwamen de eerste (politieke) evaluaties, gefocust op de aanpak van de eerste golf. Het is dus niet, dat er nog geen enkele evaluatie gebeurde. Het Vlaamse, Waalse, Brusselse én federale parlement hebben hierover een groot aantal actoren bevraagd en aanbevelingen geformuleerd. Recent is ook het Europese Parlement met een gelijkaardige oefening begonnen. Voor analyse van de meer recente golven lijkt het nemen van voldoende afstand in de tijd wel noodzakelijk om tot een zo objectief mogelijke analyse te komen. Een aantal essentiële analyses zijn nog lopende binnen de internationale wetenschappelijke gemeenschap. Tenslotte moet het evalueren van de aanpak van een langdurige en complexe crisis als de coronapandemie ook niet als een eenmalige gebeurtenis worden gezien, maar eerder iets wat noodzakelijkerwijze in verschillende fases gebeurt, telkens als er meer inzichten beschikbaar komen. Want ook het evaluatiekader kan en zal wellicht onderhevig zijn aan een zeker voortschrijdend inzicht. Daarbij is het essentieel dat het pandemisch beleid getoetst wordt telkens aan de kennis en inzichten die op dat moment beschikbaar waren.
Met andere woorden: elke wetenschapper kan zich terugvinden in een evaluatie zolang deze zorgvuldig, objectief en weldoordacht gebeurt, anders zal ze niemand of geen enkele situatie vooruit helpen.
Erika Vlieghe is infectiologe, verbonden aan het UZA. Ze was voorzitter van de intussen ontbonden expertengroep GEMS, die de overheid bijstond met adviezen in de aanpak van de coronacrisis. Ze zal ook deel uitmaken van het Strategic Scientific Committee, dat de evolutie van de covid-19-pandemie moet blijven opvolgen.
Lees ook:
– ‘Wanneer organiseren we een onafhankelijke evaluatie van het coronabeleid?’
– Wat hebben we geleerd van het coronabeleid: ‘lui optimisme’ kan ons zuur opbreken
– De onderschatte kunst van het ruiken: ‘dankzij’ corona herontdekt de wetenschap de neus
– Waarom het raadzaam blijft u opnieuw te laten vaccineren tegen covid-19
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier