‘Het zou ongepast, ja onfatsoenlijk zou zijn, indien we dergelijke getuigenissen zouden bekijken als iets waarmee wij niets te maken hebben’, schrijft Ludo Abicht van Vlinks over de ‘De Onfatsoenlijken’. Hij vergelijkt de Canvas-reeks met het leven in ‘the flyover country‘ in de VS.
In 2015 publiceerde de Amerikaanse columniste Sarah Kendzior The View from Flyover Country. Daarmee bedoelde ze op de eerste plaats de vergeten Amerikaanse burgers die tussen de Oost- en de Westkust wonen, maar het werd al gauw duidelijk dat ze het in feite had over de 99% die niet echt meetellen, of liever die niet meegeteld worden. Zij die wél meetellen vliegen letterlijk over hun hoofd en weten nauwelijks wie daar beneden wonen.
In 2018 publiceerde Stephen Markley de sterk opgemerkte roman Ohio, waarin hij in detail het uitzichtloze bestaan beschrijft van een stel tieners uit de “Rust Belt“, het vroegere hoog geïndustrialiseerde Noordoosten van Ohio. Het is een indringende, met woede en inspanning geschreven roman die ook de lezer in zijn woede om al deze verloren gegane levens laat delen, een postmoderne versie van Zola’s J’accuse. Hier krijgen de mensen uit “Flyover Country” een naam, een gezicht, een adres en heel vaak een strafregister dat hen voor het leven zal tekenen.
Ouders willen altijd dat hun kinderen het beter zouden hebben dan zijzelf, en dit is nu net wat hier niet gebeurt: de ouders waren (sorry voor het cliché) hardwerkende Amerikanen, actieve leden van de vakbond, oorlogsveteranen en patriotten, mensen die niet begrepen waarom hun hele wereld op een paar jaar tijd in elkaar stortte. En die nu zien dat hun kinderen geen enkele toekomst meer hebben en leven van onderbetaalde, onverzekerde shit-jobs die telkens opnieuw bedreigd kunnen worden. U kan zich de rest van deze pijnlijk realistische roman noir zelf inbeelden: drugs, alcoholisme, geweld en seksueel misbruik. En vooral het totale ontbreken van het uitzicht en zelfrespect dat zo typisch geweest was voor hun ouders en grootouders.
In 2020 werd bij ons op Canvas de reeks “De onfatsoenlijken” aangekondigd met als smaakmaker een paar straffe uitspraken van geïnterviewden. ‘O nee, pure sensatie’, dacht ik. ‘Ik heb wel wat beters te doen.’ Maar ik had me vergist en ben gefascineerd, verontrust en af en toe heel kwaad tot het einde blijven kijken. Met dezelfde reacties waarmee ik de boeken van Kendzior en Markley gelezen had: hier zitten we midden in ons eigen Europees Flyover Country, tussen al die losers die zo onbehaaglijk op ons lijken. Of correcter: in wie we, met een beetje tegenslag, zonder meer ook zelf kunnen veranderen. Mensen die slachtoffer zijn van allerlei normale vormen van corruptie, van een jarenlang door de overheden verwaarloosde drukke verkeersbrug die inderdaad instort, tot verdorven politici die voldoende geld bij elkaar gestolen hebben om zowat iedereen af te kopen of die kritische journalisten (er waren er vorig jaar meer dan 40) laten ombrengen. Van mensen die 15 en 18 jaar onschuldig in de gevangenis zitten (c’est vraiment arrivé près de chez nous). Maar ook van slecht betaalde poetshulpen die, als enigen, weten wat ze als mens waard (zouden kunnen) zijn, maar geen enkele realistische kans gekregen hebben. En ook van mensen die wij gemeenlijk racisten noemen en die menen dat ze alleen met geweld hun baan (als vrachtwagenchaffeur naar Calais of hondenkweker aan de Hongaarse grens) tegen “hen” kunnen verdedigen. “Hen” slaat hier zowel op de autoriteiten als op andere sukkelaars, vluchtelingen en asielzoekers die het soms precaire bestaan van de geïnterviewden bedreigen. Zijn het dan geen racisten? Jawel, maar konden we hun reacties aan de frontlinie (zij wonen meestal niet in beschutte villawijken of dure appartementen) dan niet voorspellen?
Natuurlijk gedragen velen van hen zich “onfatsoenlijk”, trouwens net zoals de tieners in de doodse kleinsteden en stadswijken van Markley in Ohio.
De vraag is, hoe we het zover hebben laten komen en of we daar nog iets kunnen aan doen, behalve door nog repressievere maatregelen tegen wanhopige bootvluchtelingen én extreemrechtse betogers te eisen of te gedogen. De vraag is hoe onfatsoenlijk het wel is telkens opnieuw politici aan de macht te helpen van wie we hadden kunnen weten wat de resultaten van onze “humanitaire interventies” in Afghanistan, Irak, Syrië en Libië aan ellende voor de bevolking konden teweeg brengen. Toen deze gevolgen ook ons begonnen te raken (vluchtelingenstromen, islamistische terreur enzovoort), maakten we ons eerst écht zorgen.
Dit zijn gevaarlijke gedachten, want het zal niet lang duren voor men deze zelfkritiek als een goedkeuring van het onfatsoenlijk gedrag van de mensen in deze serie gaat interpreteren.
Maar daarover gaat het niet: twee vormen van onrecht heffen elkaar niet op. Ik wou alleen zeggen dat het ongepast, ja onfatsoenlijk zou zijn, indien we dergelijke getuigenissen zouden bekijken als iets waarmee wij (wij?) niets te maken hebben.
Ludo Abicht is kernlid van Vlinks.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier