Toby Alderweireld: ‘Het voetbal heeft me ook veel afgepakt’
Toby Alderweireld kan zondag met Tottenham revanche nemen tegen Liverpool voor de verloren Champions Leaguefinale. ‘Of het voetbal een kil milieu is? Jazeker.’
‘Veel mensen denken: oh, als ik maar het geld, het succes en de mogelijkheden van een topvoetballer had, dán zou ik pas echt genieten. Terwijl ik vaak het tegenovergestelde ervaar: doordat ik dit leven leid, geniet ik juist minder’, zegt Toby Alderweireld. De 96-voudige Rode Duivel kondigt aan dat hij ‘iets anders gaat vertellen dan wat je normaal in het gemiddelde voetballersinterview leest.’ Alderweireld vindt dat zijn leven ‘wordt geïdealiseerd’, maar de medaille heeft ook een andere kant. ‘Dingen die voor de man in de straat vanzelfsprekend zijn, kan ik niet meemaken. Vertaal dit alsjeblieft niet als klagen. Natuurlijk ben ik dankbaar. Het voetbal heeft mij op plekken gebracht waar ik anders nooit zou zijn geraakt. Maar het heeft me ook veel afgepakt, en dat begrijpen sommige mensen niet. De boodschap is: iedereen heeft zijn struggle. Benijd je buurman niet, ook al is zijn huis mooier dan het jouwe.’
Eén keer in de maand trakteerde mijn pa ons op pizza en dan kregen wij één cola. Die ene cola smaakte lekkerder dan de beste champagne.
Toby Alderweireld heeft geworsteld met heimwee, die diepere sporen liet dan louter wat voorbijgaand hartzeer. Een blijvend litteken, noemt hij het zelf. Op zijn vijftiende verliet Alderweireld Ekeren voor een droomtransfer naar Ajax Amsterdam.
Veel kleine voetballertjes zouden een teen ruilen voor zo’n prachtige kans.
Toby Alderweireld: Zo ben ik er zelf ook ingestapt: waw, ik voetbal bij Ajax! Tot je als vijftienjarige alleen de trein naar Amsterdam op stapt, en beseft hoe je leven er voortaan uitziet. Ik was daar niet op voorbereid. Ik kom uit een warm, geborgen nest. Ik fietste naar school, maar als ik moest voetballen, brachten mijn ouders me, om maar iets te zeggen. Die beschermde jongen belandde op een school in de Amsterdamse Bijlmer. Een ruige, multiculturele buurt. Letterlijk de eerste zin die ik tegen een medeleerling durfde te zeggen, was: ‘Waar hebben we subiet les?’ Hij begon te lachen, zelf had ik niet door hoe Vlaams dat klonk. Heel mijn lijf zei toen: ik wil dit niet. Dit is te veel voor mij. Laat me alsjeblieft naar huis gaan.
Dat u toen níét naar huis bent gegaan, is een overwinning.
Alderweireld: Klopt, maar dat besef je op dat moment niet. Dat gevoel van ontreddering, ik wens het mijn ergste vijand niet toe. Ik draag dat nog altijd mee. Ik voelde me verloren in Amsterdam, jarenlang. Het milderde, maar ging nooit over. Als een duiveltje dat op mijn schouder bleef zitten.
Het is bekend dat u op uw rechterarm een grote tatoeage van de kathedraal van Antwerpen hebt, maar op de achterkant van die arm staan ook drie kruisen, het embleem van Amsterdam.
Alderweireld: Ik heb er gewoond van mijn 15 tot mijn 23. Die jaren hebben me gevormd. En het lag ook helemaal niet aan Amsterdam. Jan Vertonghen en Thomas Vermaelen hebben hetzelfde parcours afgelegd en zij voelden geen heimwee. Integendeel, je zou moeten horen met hoeveel gloed zij spreken over Amsterdam. Ik kan je alleen zeggen hoe moeilijk het voor mij was.
Het beterde rond mijn achttiende. Ik heb dat methodisch aangepakt, echt opgelijst wat ik nodig had om gelukkiger te worden. Dat was: alleen wonen, en een autootje kopen zodat ik naar Antwerpen kon wanneer ik dat nodig had. Ik speelde al in de eerste ploeg maar verdiende echt geen schatten. Het was rekenen: heb ik genoeg om deze week benzine te kopen? Maar ik had mijn lot opnieuw in handen, en dat maakte een groot verschil.
Zou u het opnieuw doen?
Alderweireld: Ajax niet, toch niet op die leeftijd. Het is een fantastische club, begrijp me alsjeblieft niet verkeerd, maar ik was er te jong en te weinig zelfstandig voor. En ik durf denken dat ik via een andere route ook wel aan de top zou zijn geraakt.
Vanaf mijn tien jaar moest alles wijken voor voetbal. Je slaat verjaardagsfeestjes over, vrienden krijgen de boodschap dat je geen tijd hebt om hen te zien. Dat laat sporen na. En je kunt dat niet goedmaken. Ook andere mensen hebben opofferingen gemaakt voor mijn carrière. Mijn jongste broer is mijn beste vriend. Wij schelen één jaar; toen we jong waren, deden we alles samen. Van de ene dag op de andere viel ik weg. Ook voor hem was dat zwaar. Ik voel me daar schuldig over.
Nu heb ik een gezin en ook hen moet ik vaak missen door het voetbal. Mijn dochtertje begint te stappen. De kans is groot dat ik er niet bij ben wanneer zij voor de eerste keer de kamer doorstapt. Haar geboorte heb ik mee kunnen maken, maar daarna was het: boem, nu zie je je dochter een week niet – we speelden op verplaatsing met de nationale ploeg. Ik liet mijn vrouw alleen, die me op dat moment hard nodig had. Ik verdien goed, maar op dat soort zaken valt geen prijskaartje te plakken. Daarom ben ik soms jaloers op mensen met een normale job. Al hebben zij óók hun problemen, dat snap ik best.
Kijkt u uit naar een leven na het voetbal, naar minder bekend zijn?
Alderweireld: Erkenning is leuk, maar om bekend worden heeft het voor mij nooit gedraaid. Een citaat van Jim Carrey heb ik uit het hoofd geleerd: ‘Iedereen zou rijk en beroemd moeten worden om te beseffen dat er niks aan is.’ Het lijkt fijn, maar hoe meer de buitenkant blinkt, hoe harder de realiteit achter de schermen.
Valt het u zwaar om streng te zijn voor uzelf?
Alderweireld: Ja, want ik heb nooit rust in mijn hoofd. Op vakantie denk ik aan het volgende seizoen. Je drinkt geen biertje want verdikken is een doodzonde, je blijft trainen want je moet scherp staan. Het zit ook in mijn persoonlijkheid. Mezelf iets leuks permitteren is lastig. Het werk moet gedaan zijn, dan pas mag je genieten. Maar in mijn job is het werk dus nooit gedaan.
Ik zit nu te denken: er moet toch ook plezier aan te beleven vallen, of een mens houdt dat niet vol.
Alderweireld: Natuurlijk. Een matchke sjotten is leuk, wat dacht je? Maar de weg die je aflegt vóór je op dat veld staat: onderschat die niet. Mijn motivatie is dat later, na mijn carrière, ik mijn gezin een goed leven zal kunnen geven. Ik investeer nu om later te kunnen genieten van de return.
In 2019 ben ik vijftien jaar weg van thuis. Mijn heimwee is veel minder dan de jaren in Amsterdam, maar er blijft een gemis. Weet je waar ik mij aan stoor? Mensen die klagen over België. In België is alles fantastisch, behalve het weer. Nergens kan je genieten zoals hier. Lekker eten, drinken, vrijheid. En als je ziek wordt, bestaat er een sociaal vangnet. Een mens leeft nergens beter dan in België, eerlijk waar.
Op voorwaarde dat je geld hebt. De Belgische armoedecijfers liegen er niet om.
Alderweireld: Over echte armoede kan ik me niet uitspreken, want die heb ik zelf niet gekend. Wel moesten we in ons gezin op de centen letten. Mijn vader combineerde twee jobs om drie zonen op te voeden. Hij haat dit verhaal, maar ik denk nog vaak aan de cola’s die mijn pa trakteerde. Eens in de maand gingen we pizza eten en dan kregen wij exact één cola. Niet meer, niet minder. Die ene cola smaakte lekkerder dan de beste champagne. Je kon hem in één keer opdrinken of spreiden over de maaltijd. De dag dat ik me een tweede cola kon permitteren, voelde ik me trots: je hebt hard gewerkt en dit verdien je nu, Toby. Ik ga proberen mijn kinderen dat mee te geven. Een tweede cola is niet evident.
Stoppen of doorgaan: het is een beetje een thema onder de Rode Duivels. Laatst grapten we aan tafel: “Jan Vertonghen? Die speelt het WK van 2030. “
Zal dat lukken? Zij groeien op in rijkdom.
Alderweireld: Ik weet dat het voor hen anders wordt; maar die nederigheid moeten ze leren. Wij hebben een dochter, en in februari komt er een zoon bij. Mijn vrouw en ik hebben gewacht om kinderen te krijgen. Ik voetbal nog vijf, zes jaar. Dan start de oudste op de lagere school. Ik wil er dan honderd procent zijn voor mijn kinderen. Hen naar school kunnen brengen en afhalen, is een absolute must, een luxe en een geluk. Ik wil ook dat mijn vrouw thuis blijft voor de kinderen. Ook dat is een erfenis van die jaren in Amsterdam: mijn gezin is heilig.
Voetbal is een ploegsport, maar uw medespelers zijn ook uw concurrenten. Is het een kil milieu?
Alderweireld: Jazeker. Er bestaat weinig medelijden met jongens die niet presteren. Er staan er maar elf op het veld en aan het eind van de rit is het ieder voor zich: dat mag je nooit vergeten. Mij heeft dat af en toe gehinderd. Ik ben een teamspeler, iemand die Jan en alleman te vriend wil houden. Ik had meer voor mezelf kunnen opkomen, mezelf meer in de aandacht kunnen zetten. Spijt heb ik daar niet van. Het zit niet in mijn aard om heimelijk te zijn.
De opkomst van de sociale media hebben het voetbal killer gemaakt. We liggen nog meer onder een vergrootglas dan voorheen.
Uw Twitter-account wordt gerund door een pr-firma. Ik snap dat u professionals inschakelt, maar de fan heeft het gevoel dat hij rechtstreeks met u communiceert en dat is niet waar.
Alderweireld: Deels is dat een praktische overweging. Supporters verwachten dat je meteen communiceert, maar ik kan geen wedstrijd spelen, fotomateriaal zoeken en direct na affluiten een passende tekst schrijven. Tweets uit mijn privéleven komen wel van mezelf, maar ook daarin vraag ik advies.
Het moeilijke is dat voetbal voor sommige mensen hun leven zo domineert dat ze elk perspectief verliezen. Stel: ik bega een blunder en mijn ploeg verliest. Ik zweer je: daar ben ik het hart van in. Misschien hang ik drie uur depressief in de zetel, maar zoiets kun je moeilijk tweeten, want dat wordt tegen je gebruikt. Stel nu dat ik ná die drie uur PlayStation speel om mijn gedachten te verzetten, en daar een foto van op internet gooi. De wereld valt over je heen: ‘Hoe dúrf jij op dit moment spelletjes spelen?!’ Of: ‘Luierik, jij moet wérken zodat je geen blunders begaat!’ Om dat soort angels te ontwijken, leg ik mijn tweets voor aan die pr-firma. Het dient niet om mij mooier voor te stellen dan ik ben, maar ze letten op kleinigheden. Dat ik tweet in correct Engels, bijvoorbeeld.
Het gebeurt dat de pr- mensen een tweet voorstellen: iets grappigs wat mij niet was opgevallen. Is daar iets mis mee? Als het niet goed aanvoelt, dan zeg ik sowieso nee. Toen ik tweette dat we een zoontje krijgen, maakten we een filmpje met een ontploffende ballon: blauwe slingers voor een jongen. Dat idee kwam bijvoorbeeld van mij.
Wat boeit u buiten het voetbal?
Alderweireld: Ondernemen. Daar heb ik tot nu toe weinig mee gedaan, uit angst dat het ten koste gaat van mijn voetbal. Waarin ik ga ondernemen, weet ik nog niet, en of het mij goed af zal gaan evenmin. Ik zou ook graag iets achterlaten in Antwerpen. Iets wat de stad ten goede komt en waar ik trots op mag zijn.
Dat klinkt meer als een goed doel dan als een bedrijf.
Alderweireld: Misschien wordt het iets tussenin. Veel Rode Duivels engageren zich voor een goed doel. Zelf heb ik nog geen groot project omarmd. Niet uit gierigheid, ik vond nog niks waar ik mij met hart en ziel voor kan smijten. Ik heb een zwak voor kinderen die gepest worden. Geen idee waarom. Ik heb er zelf geen ervaring mee, niet als pester en niet als gepeste, maar het grijpt mij aan. Wat je als kind meemaakt, werkt je hele leven door. Ervaren dat andere kinderen je te min vinden, moet enorme schade aanrichten.
Tot mijn vijftiende was mijn jeugd perfect. Ravotten, Playmobil en voetbal. Toen kwam de heimwee bij Ajax. De eenzaamheid van de weekendtrein naar Amsterdam. Mijn ouders gingen uit elkaar. Die ervaringen blijven littekens. Soms voel je ze niet, soms gaan ze open.
In het voetbalmilieu domineert geld alles. Tegelijk zijn zeer veel voetballers gelovig of op zijn minst spiritueel.
Alderweireld: In moeilijke tijden grijpen mensen terug naar iets wat niet te bevatten valt. Wordt het oorlog, dan zitten de kerken vol. Een voetballer is op zichzelf aangewezen. Niemand zal je overeind trekken wanneer het tegenzit. Bijna vanzelf zoek je troost in het ongrijpbare.
Ik geloof dat er iets buiten mij bestaat. Ik kan niet verwoorden wat, en misschien moet ik dat ook maar niet proberen. Geloven helpt me. Het geeft kracht en rust. Ik kan het iedereen aanraden, maar ik zou niemand willen bekeren. Dat mensen vooral doen en laten wat ze willen.
Wilt u Romelu Lukaku vragen om alsjeblieft niet te stoppen na het volgende EK?
Alderweireld: Zoals ik Romelu nu bij de Rode Duivels meemaak, kan ik me niet indenken dat hij volgende zomer stopt. Hij zei dat in een interview, maar dat moet in een opwelling zijn gebeurd.
Het is een eer om voor je land te spelen, dat meen ik. Ik ben apetrots dat ik Rode Duivel mag zijn, maar ik heb begrip voor de jongens die afhaken. Deze maand heb ik letterlijk geen enkele vrije dag en nu we geplaatst zijn voor het EK, weet ik dat ik volgende zomer amper vakantie zal kunnen nemen. Dat legt een tol op je lijf, je gezin en op je carrière.
Stoppen of doorgaan: het is een beetje een thema onder de Rode Duivels. Laatst grapten we aan tafel: ‘Jan Vertonghen? Die speelt het WK van 2030.’ Net luid genoeg opdat Jan het hoorde. Hij geeft niet aan te willen stoppen, maar je probeert die gedachte als het ware voor te zijn.
Veel Rode Duivels keren terug naar de Belgische competitie. Denkt u er ook aan?
Alderweireld: Buitenstaanders hebben een verkeerd beeld van hoe zoiets in zijn werk gaat. Transfers zijn beslissingen van het moment. Aan het eind van elk seizoen zet ik het op een rij: welk niveau haal ik, waar ben ik fysiek toe in staat, wat wil ik en welke mogelijkheden zijn er? Leiden de antwoorden me vroeg of laat naar België, dan graag. Maar uit Nederland krijg ik ook de vraag wanneer ik terugkeer naar Ajax.
Zoals ik Romelu nu bij de Rode Duivels meemaak, kan ik me niet indenken dat hij volgende zomer stopt.
Is er binnen België een club die u als de uwe beschouwt?
Alderweireld: Ik was fan van Germinal Ekeren, maar die club bestaat niet meer. Nu supporter ik voor het Antwerpse voetbal in zijn geheel. Dat Antwerp het opnieuw goed doet, vind ik fantastisch. Nu Beerschot er nog bij en we hebben weer een derby. Antwerp en Beerschot beschikken over meer aanzien dan bepaalde andere clubs in eerste klasse.
Antwerpen is ’t Stad, al de rest is parking?
Alderweireld: Maar zo ís het toch?! (lacht) Grapje, hè.
Bij uw club Tottenham loopt het niet, om het zacht uit te drukken. De start is gemist.
Alderweireld: Ik kan er de vinger niet op leggen hoe het komt. Een paar keer nipt verloren, het vertrouwen dat wegebt… Pech brengt pech mee, weet elke voetballer. Vier maanden geleden speelden we de finale van de Champions League, het kan niet zijn dat Tottenham plots niet meer kan voetballen.
Het was al de tweede Champions Leaguefinale die u verloor. Hoe erg kwam de klap aan?
Alderweireld: Dat was zwaar. Niemand die weet of je die kans ooit nog krijgt. Van ellende wil je onder de grond kruipen, maar ook hier geldt: het voetbal gaat maar door, door, door. Eén week na de Champions Leaguefinale zat ik weer bij de nationale ploeg. Pas na mijn carrière zal ik stil kunnen staan bij wat ik heb gewonnen en wat verloren is gegaan. Nu is daar geen tijd voor en dat is best lastig. Je hebt de ruimte niet om iets te laten bezinken.
Met Jan Vertonghen vormt u een uniek duo. Bijna 300 wedstrijden samen gespeeld, bij Ajax, Tottenham en de nationale ploeg.
Alderweireld: Ik heb vaker mét hem op het veld gestaan dan zonder. Dat is bijzonder, ja. Toch hebben we nooit bewust voor elkaar gekozen. Om een of andere reden komen onze wegen altijd samen.
Hebt u vrienden in het voetbal?
Alderweireld: Goh, vrienden… Mja, toch wel. Al bij al.
U aarzelt?
Alderweireld: Omdat het op een bepaald niveau ook zakelijk blijft. Met Jan niet, hij is wel een echte vriend. We hebben samen zoveel meegemaakt.
Hij zei: ‘Als ik in de fout ga, staat Toby er altijd nog.’
Alderweireld: Dat gevoel is er wel, ja. Jan en ik helpen elkaar door de match. Misschien is dat de reden dat elke trainer ons samen in de ploeg wil.
Achteraf bekeken was het belangrijk dat ik bij Ajax één keer kampioen werd zonder hem. Niet van: dat moet ik ook bewijzen. Maar Jan is god in Amsterdam, ze hebben hem ongelooflijk hoog zitten. Je houdt er niet van dat mensen denken: ‘Alderweireld is maar zijn hulpje.’ Een beetje erkenning, hè.
Terwijl de fans in België een onvergetelijke voetbalzomer beleefden, maakten wij ons zorgen dat het niet goed genoeg was geweest.
Een oude koe, maar wel een pijnlijke: u had vorig jaar de bal van de WK-finale aan uw voet. In de eerste helft tegen Frankrijk krulde u een schot naar de hoek. Keeper Hugo Lloris, een ploegmaat van u bij Tottenham, dook hem met een onwaarschijnlijke kattensprong uit doel.
Alderweireld: Je zult het raar vinden, maar we hebben er nooit over gesproken. Het voelde ongepast. Het was zijn succes, zijn moment. Om daar dan tegenover te zetten wat ik toen voelde of dacht… ik heb het maar zo gelaten.
De erfenis van zo’n WK is groot. Elk Belgisch jongetje herinnert zich over dertig jaar nog die goal van Kevin De Bruyne tegen Brazilië.
Alderweireld: En ik was erbij toen! (lacht) Het is raar dat je dat als speler helemaal anders beleeft. Ik, en veel andere Duivels met mij, waren sterk bezig met die stempel van ‘Gouden Generatie’. ‘Wanneer gaan ze het nu eens echt laten zien’: zoiets. Wij waren ook compleet overdonderd door de ontvangst in Brussel. België werd geen wereldkampioen, ergens leefde het idee dat we…
Hadden gefaald?
Alderweireld: Dat klinkt streng, maar daar komt het wel op neer. Terwijl de fans in België een onvergetelijke voetbalzomer beleefden, maakten wij ons zorgen dat het niet goed genoeg was geweest.
Toby Alderweireld h2>
-2 maart 1989: geborenin Wilrijk p>
-2008: profdebuut bij Ajax Amsterdam p>
-2009: eerste selectie voor de nationale ploeg p>
-2011: wint zijn eerste van drie titels bij Ajax -2013 transfer aar Atlético Madrid p>
-2014: Spaans kampioen met Atlético, dat de Champions League-finale bereikt p>
-wordt in de zomer uitgeleend aan Southampton p>
-2015: transfer naar Tottenham Hotspur – p>
2018: brons op het WK Voetbal met de Rode Duivels p>
-2019: bereikt met Tottenham de finale van de Champions League p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier