Tobias Leenaert, veganactivist: ‘Er ging een kosmische gloed door mij’
Elke week vraagt Knack aan ondernemende mensen hoe ze lijf en psyche in balans houden. Tegen het einde van deze eeuw is de worst de sigaret van nu, denkt hij. Maar het debat over dierenleed, klimaatverandering en veganisme mag voor Tobias Leenaert wel wat relaxter verlopen. Na een burn-out stopte hij als bezieler van EVA vzw en vond hij in ayahuasca een bijna religieuze ervaring.
Wanneer Tobias Leenaert de poort naar zijn tuin openschuift, als een theatergordijn, openbaart zich een walhalla voor natuurliefhebbers: bomen zover het oog reikt, een poel of twee, hoogteverschillen, kippen, kalkoenen en andere vogels, katten, honden en twee varkens. Charlie en Teddy heten die, en net als alle andere dieren in Leenaerts tuin hebben ze hier een veilig onderkomen gevonden, gered uit de klauwen van de vleesindustrie. Anderhalf jaar wonen Leenaert en zijn vriendin hier nu, in deze uitloper van het Muziekbos in Ronse. Ze kwamen uit Gent en zochten stilte en rust. ‘Maar dat valt voorlopig wat tegen’, lacht Leenaert. ‘Door al die motorrijders en zware tractoren die hier passeren.’ Even verderop in hun straat is het Koetsenmuseum gevestigd, met ‘een unieke collectie’ van sportrijtuigen, lijkwagens en landauers. Ronse is met andere woorden Silicon Valley niet. Toch wijdt Leenaert zijn leven aan vooruitstrevende ideeën. Hij richtte in 2000 mee EVA vzw op, de vegetarische vereniging achter Donderdag Veggiedag, en werkt ondertussen als zelfstandig consulent en public speaker. Hij adviseert bedrijven en organisaties, pleit vol geestdrift voor een wereld zonder dierenleed. ‘De worst is de sigaret van de toekomst’, zo citeert Leenaert de ceo van een Duits vleesbedrijf in zijn boek How to Create a Vegan World – A Pragmatic Approach, dat in 2017 verscheen en in tien talen is vertaald; binnenkort volgt er een Duitse editie.
Misschien probeer ik de wereld beter te maken ter compensatie voor de angst dat ik een slecht mens ben.
Op het terras in Ronse ligt een waterpistool. Om in te grijpen tijdens al te gruwelijke verkrachtingen onder eenden, zegt Leenaert. ‘Ik probeer me erover te zetten, maar de natuur is voor mij geen pretje.’
U ziet voortdurend lijden om u heen?
Tobias Leenaert: De natuur is vaak pijnlijk en confronterend. Elk nieuw leven dat op de wereld komt, is zo kwetsbaar. Er kan zo veel mee misgaan. Objectief bekeken is het gewoon geen pretje, alleen kiezen de meeste mensen ervoor om het lijden niet te zien. Bij mij gaat het misschien wel wat ver. Als ik tijdens een wandeling een platgereden kikker zie liggen, denk ik: goed voor die kikker, nu is zijn lijden tenminste voorbij.
De dood is voor u een verademing?
Leenaert: Als er daardoor een einde komt aan het lijden wel, ja. Stel je voor dat je oneindig kunt lijden: dat zou toch verschrikkelijk zijn? Maar niet voor gelukkige dieren of mensen, natuurlijk. En ik weet best dat het niet zo makkelijk is om te bepalen of een dier lijdt of niet. Maar de kennis daarover groeit alleen maar, en in veel gevallen kun je er niet naast kijken.
Ziet u het als uw levenstaak om het lijden van dieren te verminderen?
Leenaert: Dat is het enige zinvolle dat ik me kan indenken: het lijden van alle voelende wezens verminderen. Of positiever gesteld: het welzijn vergroten. Ik worstel er vaak mee, met de zin van dit alles. Maar het beste wat ik kan bedenken, is het leven beter maken voor anderen. Voor dieren, maar ook voor mensen. Ik vind dat zo vanzelfsprekend, ik zou niet weten hoe iemand dat ter discussie kan stellen.
Van een eerder verlegen jongeman bent u uitgegroeid tot een internationaal gevraagde spreker boordevol ideeën. Heeft uw keuze voor een veganistische levensstijl u dan zo veel zelfvertrouwen gegeven?
Leenaert: Op de middelbare school was ik inderdaad nogal verlegen. Spreekbeurten vond ik vreselijk, en ik deed niets buiten school. Ik ben altijd klein geweest, iedereen schatte me veel jonger dan ik was en daardoor durfde ik bijvoorbeeld lang niet met meisjes te praten. Ik ben een echte laatbloeier. Maar door zelf even in het onderwijs te staan en daarna EVA op te richten, ben ik opengebloeid. Wat niet wegneemt dat ik veel pieker en twijfel. Het is voor mij bijzonder moeilijk om iets met zekerheid te zeggen, ik twijfel echt aan alles. Daar ben ik nu een boek over aan het schrijven, over slow opinion, trage opinievorming. Dat was ook de reden waarom ik ben gestopt bij EVA: van al dat twijfelen, als leider van een organisatie, had ik een burn-out gekregen. Ik zat vast, ik wist niet meer wat ik met mijn leven moest aanvangen. Door te stoppen bij EVA, therapie te volgen en antidepressiva te nemen ben ik er weer bovenop geraakt. De meer strategische rol van meta-activist die ik nu heb opgenomen, ligt me duidelijk beter. (zwijgt even) Het klassieke, dogmatische veganisme geeft inderdaad zelfvertrouwen aan veel mensen. Het is als een ideologie: zwart en wit, heel binair. Je bent een veganist als je je aan bepaalde leefregels houdt, je bent het niet als je een van die regels doorbreekt. Het vormt je identiteit.
U houdt al jaren een pleidooi voor wat meer nuance.
Leenaert: Veganisten mogen soms wat minder met het vingertje zwaaien. Het mag allemaal wat relaxter. Alles wat niet pleit voor 100 procent veganisme, wordt al snel ‘het promoten van dierenuitbuiting’ genoemd. Laten we een iets genuanceerder discours aanhouden, zeg ik altijd. Laten we ons wat verdraagzamer opstellen ten opzichte van mensen die geen veganist zijn. Zo zul je ook meer impact hebben. Als mijn buurvrouw speciaal voor mij veganistische lasagne heeft gemaakt, en er blijken in de deeg per ongeluk eieren te zitten, dan zal ik die lasagne toch opeten. Het vasthouden aan mijn principes weegt in dat geval niet op tegen het schofferen van die vrouw, die zo haar best heeft gedaan en anders wellicht zou denken dat veganisme ‘niets voor haar’ en ‘veel te moeilijk’ is. Dat is de kern van ‘effectief altruïsme’, de filosofie die ik aanhang: als je iets goeds wilt doen in de wereld, doe het dan zo impactvol mogelijk.
Hoe brengt u die filosofie in de praktijk?
Leenaert: Ik geef bijna twintig procent van mijn inkomen weg, en daarbij bekijk ik goed hoe ik de meeste impact kan hebben. Als dat is door slechts twee goedgekozen organisaties te steunen, kies ik daarvoor in plaats van voor tien minder impactvolle organisaties. Ik kijk altijd naar het resultaat. De motivatie en de ideologie doen er niet altijd veel toe.
Welke impact hebt u al gehad?
Leenaert: (denkt na) De Donderdag Veggiedag van EVA, waarbij alle scholen in Gent een vegetarische lunch inlasten, heeft zeker een impact gehad. Ook internationaal hebben we toen veel mensen en organisaties geïnspireerd. Maar als ik zie hoe grote, internationale entrepreneurs zoals Beyond Meat nu op korte termijn zo disruptief zijn over de hele wereld, dan stelt mijn impact waarschijnlijk maar weinig voor. Dat maakt me soms onzeker. De bestseller The Five People You Meet in Heaven van Mitch Albom geeft dat mooi weer: je denkt dat je niemand hebt beïnvloed, maar in de hemel wachten je sowieso vijf mensen op die het tegendeel zullen beweren.
Gelooft u in een hiernamaals?
Leenaert: Ik heb veel extreme contrasten in me. Ik ben over veel zaken superrationeel, maar tegelijk heb ik ook een meer spirituele kant. Ik ga er niet van uit dat het leven voorbij is na de dood. Of het zelfbedrog is of niet, weet ik nog niet. En het leven na de dood kan evengoed een leven vol lijden zijn, ik weet het. Mijn overgrootmoeder vertelde vaak over de hel, en dat is me altijd bijgebleven. Maar ergens heb ik er vertrouwen in dat er nog iets anders is, iets wat fair is. Al roept het andere deel van mij dan meteen dat dat idee een complete illusie is. (lacht) Ik mediteer in elk geval, ik sluit elke dag af met een groet van dankbaarheid en ik heb vroeger geëxperimenteerd met ayahuasca. Ik heb het vijfentwintig keer gedaan, in twee jaar tijd. De eerste keer was de beste ervaring van mijn leven, de laatste keer de slechtste.
Vertel!
Leenaert: (lacht) Hallucinogene middelen zijn het meest fascinerende wat er bestaat. Dichter bij een religieuze ervaring ben ik nog nooit gekomen. Het is moeilijk om de ervaring in woorden te vatten. Er ging een soort kosmische gloed door mij, een licht dat van ergens anders kwam en dat ik op mijn beurt weer kon doorgeven aan andere mensen. Dat is ook de zin van het leven, geloof ik: dat je als mens een reflectie bent van iets moois, iets goeds, hoe je het ook wilt noemen, om de wereld wat beter te maken. De dankbaarheid die ik toen heb ervaren, ook al was ze chemisch opgewekt, was overweldigend. Maar de laatste keer is me zo slecht bevallen dat ik het sindsdien niet meer heb gedurfd. Ik heb serieuze angsten opgelopen (vertelt een lang verhaal over hoe die laatste sessie is verlopen, over de demonen in zijn hoofd en nog veel meer, nvdr). De angst die onder dat alles zit, is dat ik slecht ben. Ik heb dat vroeger lang geloofd.
Ik geloof erin dat we als soort fijnzinniger, gevoeliger, meer medelevend, slimmer worden.
Waarom?
Leenaert: Ik kwam niet goed overeen met mijn broer, ik was jaloers en daar voelde ik me een slecht mens door. Misschien werkt dat tot op vandaag nog altijd door? Misschien probeer ik de wereld wel beter te maken ter compensatie voor de angst dat ik een slecht mens ben?
Uw moeder peperde u als kind in dat ieder mens iets goeds moet doen in het leven. Waarom hebt u die boodschap op dierenwelzijn betrokken?
Leenaert: Thuis hadden we altijd veel dieren. Katten en honden, en mijn vader kweekte elk jaar dertig kippen, die in onze diepvriezer belandden. Van nature had ik veel compassie met die dieren, ik was er heel bezorgd over. Ik herinner me nog goed dat ik me op mijn tiende afvroeg waarom we de koeien in de weide naast ons huis opaten en onze hond niet. Daarna heeft het nog jaren geduurd voor ik eerst vegetarisch en uiteindelijk veganistisch werd. Het was geen makkelijk proces, maar de compassie van toen is wel altijd mijn drijfveer gebleven.
Hebt u meer empathie voor dieren dan voor mensen?
Leenaert: Ik heb het allebei, maar professioneel heb ik me nu eenmaal op dieren gericht. Vooral door het effectief altruïsme. Daar kijken ze naar ‘schaal van het probleem’, ‘verwaarloosdheid’ en ‘oplosbaarheid’. Dieren in de intensieve veeteelt beantwoorden helemaal aan die criteria. De schaal is enorm: per jaar worden er in de bio-industrie ongeveer 75 miljard dieren gedood. De verwaarloosdheid is ook enorm: we denken allemaal dat veel mensen zich om het welzijn van die dieren bekommeren, maar het geld en het onderzoek dat ernaartoe gaan, is nog altijd klein. En ten derde is het oplosbaar. Als iedereen op den duur naar een plantaardig voedingspatroon wordt gebracht, kun je al het leed wegnemen.
Gelooft u werkelijk dat de worst de sigaret van de toekomst is?
Leenaert: Ik twijfel daar niet zo erg aan. Ik geloof erin dat we als soort fijnzinniger, gevoeliger, meer medelevend, slimmer worden. Op een tijdschaal van pakweg vijfhonderd jaar kan er zo veel gebeuren. Ik bekijk het dus eerder op de lange termijn. Maar ik denk wel dat de ‘verplantaardiging’ van de wereld cruciaal is. Tegen het einde van deze eeuw zal de worst echt de sigaret van nu zijn. Als er dan nog dieren zullen sterven voor hun vlees of vacht, zal het kleinschalig en niet problematisch zijn. Mochten we voor kweekvlees nog altijd een flinke partij koeien nodig hebben, dan zullen die goed verzorgd worden en niet gedood hoeven te worden.
U krijgt af en toe tegenwind. Waarom beschouwen we mensen die in actie komen zo graag als moreel twijfelachtig?
Leenaert: De ‘do-gooder derogation’ heet dat in de psychologie, het neerhalen van wereldverbeteraars en weldoeners. Elk van ons heeft dat wel in zich. Ik ook, ik erger me soms ook aan mensen. Nu soms bijvoorbeeld aan mensen binnen de woke-beweging: ik vind ze te ver gaan, ook al besef ik op rationeel niveau dat ze waarschijnlijk gelijk hebben. (lacht) Elke morele kwestie is een kwestie van draagvlak en normen. En dat draagvlak en die normen kunnen soms snel verschuiven. Ook dat geeft me hoop.
Naar verluidt schuilt er niet eens zo diep in u een misantroop. En toch staat uw hele leven in het teken van verbinding.
Leenaert: Ik ben graag sociaal en ik ben erg verdraagzaam, denk ik, zelfs voor de grootste misdadigers. We zitten als samenleving nog te veel vast in een verhaal van wraak. Om maar te zeggen: vorige week heb ik koffiegedronken met een slachter uit het slachthuis van Ronse. Dat was een aangename man, we bleken meer raakvlakken dan verschillen te hebben. (zwijgt even) Kijk, ik geloof niet in de vrije wil. We zijn volgens mij grotendeels gedetermineerd door onze genen en onze opvoeding. Ik beschouw mensen zelfs als slachtoffers van hun genen. Maar op twee gebieden komt de misantroop in mij naar boven: zwerfvuil en geluid. Daar kan ik niet tolerant voor zijn. Ik ben enorm gevoelig voor lawaai. Ik heb misofonie, van eetgeluiden kan ik enorm geïrriteerd raken. Gisteravond zat ik te denken aan een nieuwe computergame, waarin je mensen die te veel ergerlijk lawaai maken plots het zwijgen zou kunnen opleggen. Dat moet toch enorm bevredigend zijn? (lacht)
Tobias Leenaert
– Is 48 jaar
– Studeerde Germaanse talen aan de UGent
– Richtte in 2000 EVA vzw op, de voornaamste vegetarische organisatie in Vlaanderen, die hij tot 2015 leidde
– Bracht in 2017 het boek How to Create a Vegan World uit
– Is medeoprichter van ProVeg International, werkt als zelfstandig veganistisch activist, opiniemaker, auteur en spreker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier