Jan Mertens

‘Tijd voor een economie van het genoeg’

Jan Mertens Medewerker Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling en voorzitter van de Denktank Oikos

‘Hoe kunnen we een duurzame en rechtvaardige welvaart organiseren binnen planetaire grenzen? Dat is een vraag die veel zinvoller is dan de vraag hoe we de planeet kunnen aanpassen aan onze oneindige verlangens’, schrijft Jan Mertens van de denktank Oikos.

Dit opiniestuk maakt deel uit van onze reeks ‘De Doordenkers van Knack.be’.

Het instituut ICES heeft de visbestanden in de Noordzee onderzocht (DS 09/07/15). Om de visbestanden en de visvangst voor de toekomst te vrijwaren moeten we nu vangstbeperkingen opleggen. Sommige soorten zijn zo lang overbevist dat ze nooit meer zullen herstellen op het oude niveau. De visserijministers overschrijden echter elk jaar de voorgestelde quota, omwille van politieke kortetermijnbelangen.

Tijd voor een economie van het genoeg

De economische waarheid die uit dit artikel spreekt, ligt voor velen blijkbaar te zeer voor de hand. Een duurzaam traject leeft van de rente, en tast het kapitaal zelf niet aan. Het is dus veel slimmer om wat je vraagt van de planeet aan te passen aan de natuurlijke regeneratiecapaciteit en ervoor te zorgen dat het kapitaal op peil blijft. Als de voetafdruk te lang te hoog is, daalt de draagkracht.

Dat is voor een mens niet anders: als je je lichaam te lang onder te hoge druk zet, vermindert je veerkracht en beschadig je je gezondheid. Je kunt dan wel in de spiegel roepen dat dat lichaam zich maar moet plooien naar wat jij wilt, zo werkt het niet. In het geval van de visserij is het economisch probleem niet dat de vissersboten niet groot genoeg zijn of dat de netten niet drastisch of ‘efficiënt’ genoeg de zee leeghalen. De simpele waarheid is dat we al te zeer de planeet willen aanpassen aan wat wij willen, in plaats van onze verlangens meer in lijn te brengen met wat die planeet aan kan. Vanuit een kortetermijnvisie is wat de visserijministers doen misschien ‘logisch’, op iets langere termijn is hun houding volstrekt oneconomisch.

Onaangename waarheid

We weten ondertussen goed genoeg hoe het werkelijk gesteld is met de planeet, voor velen een onaangename waarheid. Paradoxaal genoeg misschien wel vooral omdat uit een eerlijke analyse blijkt dat het wel degelijk anders kan. Zo kun je in het rapport SOER 2015 van het Europese Milieuagentschap haarfijn zien dat de systemische uitdagingen om te komen tot een duurzaam Europa immens zijn. Je ziet vooral dat wat er nu bestaat aan beleidskader (doelstellingen en instrumenten) volstrekt onvoldoende is om de negatieve trends te keren, terwijl we in alle gevallen weten wat we zouden moeten doen.

De kennis over waar de planetaire grenzen liggen, is de voorbije jaren enorm toegenomen, onder meer door het baanbrekende werk van het Stockholm Resilience Centre. In hun tweede belangrijke artikel (2015) over de ‘planetary boundaries’, werken ze uit dat we ondertussen 4 van de 9 cruciale planetaire grenzen hebben overschreden, waaronder de 2 ‘core boundaries’ klimaat en biodiversiteit.

Verschuivingseffecten

Velen denken dat we de ecologische uitdaging voldoende kunnen beantwoorden door volop te kiezen voor eco-efficiëntie. Door een beleid van ‘meer met minder’ zouden we weinig of niets aan onze levenswijze moeten veranderen. Was het maar zo… De onderliggende overtuiging bij dit alles is de mythe van de ontkoppeling. Efficiëntie leidt ertoe dat economische ontwikkeling gepaard gaat met relatief minder milieu-impact.

Je moet ook altijd oppassen voor verschuivingseffecten. Als je bijvoorbeeld het hele op fossiele brandstoffen gebaseerde energiesysteem vervangt door een model van hernieuwbare bronnen, dan heb je daarvoor ook nood aan een enorme hoeveelheid materialen

Op zich een goede zaak, als je het geïsoleerd bekijkt. Het probleem is echter dat we met de propere auto gewoon meer zijn gaan rijden, dat we bij aankoop van een LED-tv dan maar ineens voor een groter model kiezen (“omdat die toch weinig verbruikt”). Globaal gezien zijn er alleen nog maar beperkte voorbeelden van ‘relatieve ontkoppeling’, niet van de ‘absolute ontkoppeling’ die nodig is om de totale druk op de planeet te verminderen.

Je moet ook altijd oppassen voor verschuivingseffecten. Als je bijvoorbeeld het hele op fossiele brandstoffen gebaseerde energiesysteem vervangt door een model van hernieuwbare bronnen, dan heb je daarvoor ook nood aan een enorme hoeveelheid materialen. De winst in CO2-uitstoot die je maakt met een elektrische auto, wordt in belangrijke mate tenietgedaan als je kijkt naar de volledige ecologische impact over de hele levenscyclus, als je tenminste de hoeveelheid auto’s, het aantal kilometers dat we ermee rijden en het huidige businessmodel van verkopen en snel weer vervangen niet in vraag stelt. Als we onze huizen energie-efficiënter maken, maar wel steeds groter willen gaan wonen, lossen we niets op. De enige weg is dan ook: praten over de totale hoeveelheid energie die we gebruiken, die naar beneden brengen, en dan binnen die grenzen onze welvaart organiseren. Een beleid van efficiëntie is niet genoeg, we moeten het ook hebben over ‘sufficiëntie’.

Vleesverbruik

'Tijd voor een economie van het genoeg'
© iStock

In de feiten betekent dat vooral een wissel van perspectief. Neem ons vleesverbruik. Om dat vleesverbruik in Europa mogelijk te maken, gebruiken we miljoenen hectaren grond op andere continenten (bv. voor sojaproductie). Het is dus ecologisch (en dus economisch) volstrekt onmogelijk om alle bewoners van de planeet evenveel vlees te laten eten als wij nu doen. Het is echter wel absoluut mogelijk om tegen 2050 9 miljard mensen duurzaam en rechtvaardig te voeden, maar dan wel op basis van een ander voedselpatroon.

Vertrekken vanuit een sufficiëntieperspectief levert nieuwe inzichten op. Zo werkt men in Duitsland aan een onderzoeksproject rond ‘energiesufficiëntie’. Men kijkt daarbij niet zozeer vanuit een efficiëntiebril naar een afzonderlijk product als bv. een huis. Men kijkt naar alle schakels in de keten (kiezen voor een woning, inrichten met welbepaalde apparaten, woonconcepten, gedrag in die woningen, …) om te zien waar men kan zorgen voor een globale vermindering in absolute termen van het energiegebruik. En zo kom je uit bij woonconcepten met minder individuele maar meer collectieve ruimte, met onder meer robuust en herstelbaar gefabriceerde wasmachines die door meer mensen tegelijk worden gebruikt.

Kiezen voor een economie van het genoeg is niet alleen een duurzaam en rechtvaardig moreel perspectief dat aan onze kinderen en kleinkinderen, en aan alle bewoners van deze mooie planeet een reëel perspectief biedt op een waardig leven. Denken vanuit sufficiëntie kan ook essentiële inzichten geven om ons beleid grondig bij te sturen. Het gaat dus wel degelijk om beleid, de oplossing ligt niet (enkel) bij de burger. De simpele waarheid van de vissen in de Noordzee kan ons daar heel goed bij helpen.

Jan Mertens, medewerker Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling en lid van de Denktank Oikos

Partner Content