Theater: TAZ: Nomaden 2/Nomaden 4
Genereus theater: het wordt zowaar het modewoord van TAZ 2010!
WELCOME ET BIENVENUE! WELKOM!
Eten, drinken, samen dansen, zingen en taartjes bakken. Tijdens de Nomadenwandelingen drukt het jong theater het publiek aan zijn hart.
De Nomadenwandelingen waarbij het publiek langs jong theaterwerk op diverse locaties in de Oostendse stad en haven wordt geleid, is één van de succesformules van TAZ. Zo’n succes dat de charme ervan wat dreigde verloren te gaan. Bijzondere locaties werden vervangen door karakterloze achterzaaltjes, de gidsen die vroeger – de één al met meer sérieux dan de ander – toeristische info gaven onderweg werden kleur- en klankloze begeleiders van een meute publiek. Maar dit jaar is er een nieuwe wind voelbaar: vanuit TAZ werd aan jonge kunstenaars gevraagd om op hun ‘eigen-wijze’ de theatergangers te begeleiden langs de locaties.
Nomaden 2
Het is nog wat onwennig en zoekend bij ‘Nomaden 2’, maar de poging die Hanne Struyf onderneemt met haar Frietz – een fiets met vogelkooi, opgezette meeuw en boeken als pedalen – is zeker verdienstelijk. Aan het Mercatorschip laat ze het publiek zigzaggend een lange op de stoep gekalkte zin over de liefde lezen. En in een ondergrondse parking zingt ze een lied over het ontrouwe visserskoppel. Kom allemaal dichtbij en luister!
Het jonge theater drukt zijn publiek aan het hart. In een zaaltje in het Stadhuis worden we welkom geheten door Donde Futura, een Amsterdams gezelschap met roots in de Mimeopleiding maar bevolkt door een Fransman, Xavier Fontaine, en een Belg, Hendrik Willekens. Elke toeschouwer krijgt een handje geschud en een ‘hallo’ en ‘bienvenu’ zoals dat in België betaamt. Die openheid sluit zich echter voor wat een vrij hermetische voorstelling blijkt. Het duet ‘Celebration’ (**) zegt volgens het programmafoldertje ‘een viering van het lichaam , het metaforische en het bizarre ervan’ te zijn. Dat zijn veel moeilijke woorden voor wat het is. We krijgen een zang-dansje te zien waarna Fontaine aan een tafel gaat zitten – en gelaatsuitdrukkingen presenteert, gaande van verveling tot met de handen in het haar zitten. De verstilling, duur en uitvergroting van deze poses maken het niet tot een tableau vivant, maar een karikatuur vivant. Daarna kiest Fontaine zich een vader uit het publiek en zegt een bekentenis te willen doen, te stil voor de rest van het publiek om te horen. Genereus in het maken van fysiek contact, blijken deze makers minder genereus in het leesbaar maken van hun voorstelling.
Een ander opvallende evolutie bij het jong theater die eveneens kadert in het zich genereus opstellen jegens het publiek is de drang om het kunstenaarschap te verklaren en uit te leggen. Collega-recensent Els vertelde in haar blog reeds hoe danser Michiel Vandevelde vanuit een ontwapenende eerlijkheid ‘geen voorstelling’ maakte, maar het publiek deelachtig maakte aan zijn denkproces als kunstenaar.
De jonge Nederlandse beeldend kunstenares Hedwig Houben, die onderzoek voert aan het HISK in Gent, probeert dat ook maar met minder resultaat. In een witte ruimte van het mu.Zee. (het voormalige PMMK) doet ze ‘Een korte Uitleg Over Mijn Kunstenaars Praktijk in Kleur En Vorm’ (**): gezeten aan een tafeltje met een homp klei kneedt ze achtereenvolgens een kubus (die staat voor de rede), een bol (het impulsieve), een piramide (het ambachtelijke), een cilinder (evenwicht) en een kegel (kritische bevraging) en vertelt hoe die elementen op elkaar in en soms elkaar tegenwerken. Hoewel qua idee interessant, zijn de uitvoering en verdere uitwerking ervan minimaal. De droge lezing wordt gebracht met een grote ernst – terwijl een zelfrelativering en een ‘creatief met kurk’-aanpak misschien beter hadden gewerkt. Maar los van de gekozen toon missen we vooral waartoe dit denkproces leidt.
Een beeldend kunstenares die vijf vormpjes kneedt aan een tafel in een museum. Is dat nog wel theater? Ook dat valt op bij het Jong Theater 2010: er is weinig theater te zien. In die zin brengt Bobby Baxter (***), het duistere alterego van Thomas Dudkiewicz, vrij ‘klassiek’ verteltheater. In de kapel van het Algemeen Ziekenhuis St-Jan vertelt hij als een in het zwart geklede lijkbidder een horrorverhaal over hoe een vakantie met zijn vriend verkeerd uitdraaide. De fascinaties voor Lynch (‘Twin Peaks’) en Von Trier (‘The Kingdom’) qua sfeer en storytelling zijn duidelijk. In ‘Nomaden 2’ krijgen we een stuk van het verhaal te horen, wie ‘Nomaden 3’ volgt, krijgt een andere episode. Het juicy horrorverhaal is niet bijster origineel, maar de indringende stiltes, de priemende blik, de donkere humor en die dunne lijn tussen Bobby/Thomas houden je als publiek wel in de ban.
Nomaden 4
Ook in ‘Nomaden 4’ worden we meteen weer welkom geheten: ‘Welcome to our Ostend première’ zeggen dansers Matthew Day en Noha Ramadan in ‘Once more with feeling’ (*). En ze zullen het nog menigmaal herhalen. Want dat maakt ook deel uit van het concept. Dat concept lijkt op papier interessant: tijdens TAZ wordt de voorstelling die de mechanismen van structuur en herhaling onderzoekt, steeds verder ontwikkeld door een wisselende en steeds groter wordende cast. Kortom een soort ‘En de bomen staat op de bergen’ of ‘Ik ga op vakantie en in mijn valies neem ik mee…’- spelletje maar dan met bewegingen. Dat is wat wij er ons bij voorstellen.
Wat wij te zien krijgen, is een speloefening in imiteren en herhalen met verschillende verstilde poses. Eerst staan de twee performers in turnpak, daarna naakt en met een blauwzilveren pruik op terwijl een medley van nummers over de regen klinkt. Nu zou je verwachten dat de gebaren ook hier exact herhaald worden en nu hun contextualisering krijgen. Helaas, we blijven op onze honger zitten. Naast ons monkelt een recensent dat dit de meest foute gay performance sinds jaren is, achter ons slaakt een vrouw een diepe zucht. Het is ons een raadsel waarom deze speloefening uit de School voor Nieuwe Dansontwikkeling in Amsterdam het klaslokaal voortijdig verliet.
Hallo, hoe heet je? Ook acteur-maker Bert Hana staat al in het deurgat van een verlaten herenhuis om het publiek te verwelkomen bij zijn ‘Papadag’ (****). Er is muntsiroop en grenadine en er zijn chips en spekjes voor bij een diapresentatie over zijn laatste vakantie op een camping in IJmuiden. We krijgen foto’s te zien van tentjes, van feestjes, van tentjes met kinderkleertjes, van hij op een speeltuin met kinderen. Zijn kinderen?. Hoe meer dia’s volgen, hoe meer je voelt dat er iets niet pluis is: de foto’s zijn te geposeerd, de afstand tussen hem en de kinderen toch altijd iets te groot. Het krijgt iets pervers: de vreemde man die bij kinderen poseert. In de tweede diareeks krijgen we enkel” familiekiekjes te zien/ Hana zelf als kleine jongen, samen met zijn ouders en zijn pasgeboren zusje, daarna zijn vader bij het graf van zijn zusje. Krop in de keel bij het publiek. Dit is niet gefaket, het jongetje op de dia’s is wel degelijk Hana zelf. Daar is geen twijfel aan. Dan is de diapresentatie afgelopen. Maar het meest opvallende gebeurt daarna: tussen Hana en het publiek ontwikkelt zich een gesprek: dat die vakantiefoto’s er toch maar vrij triest uitzagen, waaraan zijn zusje gestorven is en hoe jong was ze, heeft hij nu zelf kinderen of niet? Hana geeft antwoord maar laat de vaagheid over feit en fictie intact. In de eenvoud van een diapresentatie wordt hier een slim spel gespeeld met de blik van de toeschouwer en begrippen als waarheid, leugen, perversie, waanbeeld en rouwverwerking.
Daarna vergasten de gidsen van ‘Nomaden 4’ ons op samen koeken bakken en koffie drinken. Een uit de hand gelopen kleuterklasactiviteit, denkt de cynicus in ons. Even. Dan genieten we. Gezeten aan een lange tafel kneden we deed, malen we bonen, drinken we en praten we met de opeens niet zo meer wildvreemde medetoeschouwer naast ons.
En u vraagt zich misschien af: is dat allemaal nog wel theater daar op TAZ? In de definitie van theater als een vluchtig en uniek samenzijn: zeer zeker. Er is iets moois aan de hand met het Jong Theater op TAZ: het opent de armen naar het publiek en omhelst het en ziet het publiek als een onmisbare schakel in de productie. Iets wat al te vaak over het hoofd wordt gezien.
Door Liv Laveyne
‘Nomaden 4’, van 4 tot en met 6 augustus op TAZ. www.theateraanzee.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier