Inge Poelemans

‘Tegenover het recht op opvang hoeft geen enkele plicht te staan’

Inge Poelemans Journaliste bij de Nederlandse editie van de Turkse krant Zaman Vandaag.

‘Aan elk verhaal zijn voor- en nadelen, ook aan het vluchtelingenverhaal. Het is de opdracht van beleidsmakers om die voordelen te verzilveren’, schrijft Inge Poelemans van de Turkse krant Zaman Vandaag. ‘Nadelen wegmoffelen door basisrechten tussen haakjes te zetten, is niet alleen onwettig, maar ook een gemiste kans.’

Het is een verhaal van rechten en plichten . Zo kaderde Open Vld-voorzitter Gwendolyn Rutten haar voorstel om de sociale steun aan vluchtelingen ‘voorwaardelijk’ te maken. “Iedereen die uit Syrië komt, zomaar erkennen en OCMW-steun geven, is een fout signaal”, aldus de politica.

Iemand erkennen als vluchteling, is geen politieke keuze die “zomaar” genomen kan worden. De criteria liggen vast in de Conventie van Genève uit 1951: de persoon in kwestie moet in zijn thuisland individueel vervolgd worden omwille van politieke overtuiging, ras, religie of nationaliteit. Wie op de vlucht is voor oorlog, en dus collectief vervolgd wordt, kan subsidiaire bescherming krijgen. In dat geval wordt de verblijfsvergunning om het jaar opnieuw geëvalueerd. Iemand onder subsidiaire bescherming heeft dezelfde rechten als een erkende vluchteling, al zijn die beperkt in de tijd.

‘Tegenover het recht op opvang hoeft geen enkele plicht te staan’

Net zo min is het een keuze welke rechten aan een vluchteling moeten worden toegekend. Die rechten moeten volgens dezelfde Conventie identiek zijn als voor elke inwoner van dat land. Een apart sociaal statuut toekennen aan vluchtelingen of OCMW-steun voor hen voorwaardelijk maken is dus niet alleen een slecht idee, het is ook in strijd met de internationale wetgeving en flirt met de grenzen van discriminatie.

Rechten zijn rechten, net omdat ze onvoorwaardelijk zijn. Het is niet zo dat iemand pas recht op vrije meningsuiting krijgt als hij zijn belastingen correct heeft ingevuld. Op hun beurt staan plichten los van rechten: je moet ze nakomen of je wordt gestraft. Het is niet gezegd dat je als beloning daarna een recht toegekend krijgt.

Leien dakje

Net daarom is het zo jammer dat Rutten haar ideeën aan dit verhaal ophangt. Ze had haar denkoefening ook anders kunnen presenteren. Gemeenschapswerk of het volgen van taalcursussen koppelen aan extra’s, kan een interessante weg zijn indien die past in een integratie- en activeringstraject. Niet als je ze tot voorwaarde maakt van rechten die toch al verworven zijn.

‘Gwendolyn Rutten had haar denkoefening ook anders kunnen presenteren.’

In de eerste helft van 2015 werden 3.594 mensen erkend als vluchteling. Allemaal mensen die hier permanent zullen verblijven en een leven zullen starten. Dat dat in de beginperiode niet altijd van een leien dakje loopt, blijkt uit onderzoek van Johan Wets en Andrea Rea. Op het moment van erkenning heeft slechts 19 procent van de vluchtelingen werk. Toch brengt de studie vooral goed nieuws want na vier jaar is 55 procent aan de slag.

Vluchtelingen komen in de beginfase heel wat obstakels tegen. Hoogopgeleiden beschikken niet altijd over een diploma dat ook in ons land erkend wordt. Voor mensen met een iets lagere scholing duiken vaak taalproblemen op in de zoektocht naar werk. En tenslotte mag je ook niet vergeten dat asielzoekers de eerste zes maanden van hun aanvraag niet mogen werken. Elke vluchteling heeft er per definitie dus een werkloosheidsperiode van minstens zes maanden op zitten.

Geen slecht idee dus om vluchtelingen de kans te geven die periode op een zinvolle manier te overbruggen. Met gemeenschapswerk kan je werkervaring opdoen, de taal leren, deel zijn van het geheel, je nuttig voelen. Belangrijk daarbij is wel dat het werk overeenstemt met het profiel van de asielzoeker of vluchteling. Een dokter laat je beter meedraaien als assistent bij Dokters van de Wereld dan onkruid wieden in het centrum.

Wilskracht

Het wordt tijd dat de media en de politiek stoppen met het problematiseren van de aanwezigheid van vluchtelingen. Ten eerste kan de opvangcrisis niet op tegen de schaal van de humanitaire crisis die Syriërs, Eritreeërs, Irakezen, Afghanen en vele anderen nu doormaken. Het is ongepast te spreken over een ‘absorptievermogen’ dat bereikt zou zijn als de beelden van een verdronken Syrische kleuter op de kusten van Bodrum de wereld rond gaan.

Daarnaast moet er in het discours ook ruimte komen voor de vele kansen die de vluchtelingen brengen. Vluchtelingen komen hier toe, vaak met een schat aan knowhow, expertise en wilskracht om er hier iets van te maken. Wie een levensgevaarlijke tocht heeft ondernomen om tot in Europa te geraken, is extra gemotiveerd om zijn nieuwe kans hier met twee handen aan te pakken. In de context van een terugvallende demografie en de vergrijzing die in veel Europese landen voorspeld wordt, zouden de werkende handen van vluchtelingen hun noodzaak nog wel eens bewijzen.

Toegegeven, het is een grote uitdaging voor de politiek om erkende vluchtelingen naar de lege plaatsen op onze arbeidsmarkt te begeleiden. En we zullen niet alleen burgerlijke ingenieurs over de vloer krijgen, maar ook mensen die niet eens weten hoe je een potlood in de hand houdt. Maar met de juiste begeleiding zou ook die laatste groep zijn weg kunnen vinden naar knelpuntberoepen waar geen Belg in geïnteresseerd is.

Aan elk verhaal zijn voor- en nadelen, ook aan het vluchtelingenverhaal. Het is de opdracht van beleidsmakers om die voordelen te verzilveren. Nadelen wegmoffelen door basisrechten tussen haakjes te zetten, is niet alleen onwettig, maar ook een gemiste kans.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content