Dichter Maarten Inghels liet een AI-versie van zichzelf maken. Of was het van Herman Brusselmans?
Kan artificiële intelligentie gedichten schrijven? Maarten Inghels, gewezen stadsdichter van Antwerpen, liet een AI-generator een versie van hemzelf maken. ‘Nee, dit is Herman Brusselmans.’
Voor een tentoonstelling van haar fotografische werk in Los Angeles heeft de Fahey/Klein Gallery een AI-taalmodel laten creëren dat gedichten produceert op basis van het fotoarchief van Allen Ginsberg. Het is geen recyclage van oude poëzie, legt mediakunstenaar Sasha Stiles uit, het zijn volledig nieuwe gedichten in de unieke stijl van Ginsberg, maar gemaakt door haar taalmodel. De komende jaren zullen we meer van dat soort machines zien.
Wanneer ik van de Amsterdamse designstudio Vouw de vraag krijg om mee te werken aan een Poem Booth, aarzel ik even. Justus Bruns, een naar Amsterdam uitgeweken Duitse Belg met de naam van een romanpersonage, werkt aan een installatie die een foto neemt en daarover een gedicht schrijft. De missie van Vouw is slow tech, design dat mensen doet vertragen en bij elkaar brengt. Bruns wil dat zijn Poem Booth gedichten in de stijl van Maarten Inghels kan schrijven en vraagt of ik wil meewerken aan een machine die me zal vervangen. Dat is zoals een fabrieksarbeider vragen om de pas geleverde mechanische arm in elkaar te schroeven, in de wetenschap dat hij plaats zal moeten ruimen voor het stuk mechanica.
Ik zeg ja, omdat ik bij voorbaat niet kan geloven dat de Poem Booth in staat zal zijn een degelijk gedicht te schrijven, laat staan in mijn stijl.
Op een Hackathon in februari 2023 heeft Vouw laten zien dat de Poem Booth een haiku kan schrijven op basis van wat de camera registreert. De software onder de motorkap leest de foto uit in een ‘image caption’, waarna ChatGPT ermee aan de slag gaat. Maar een haiku, met zijn vaste aantal lettergrepen, is de boekhoudkunde van de poëzie. Ik verlang naar verwilderde vrije verzen. In mei 2023 word ik erbij gehaald om AI aan te leren hoe ze mij het beste kan imiteren. Ik reis af naar de studio van Vouw aan het Gedempt Hamerkanaal in Amsterdam.
Om ChatGPT te leren dat een modern gedicht niet noodzakelijk een eindrijm behoeft, vraag ik in de zogenaamde prompt om ‘een tekst in vier regels’ met aandacht voor letterrijm als ‘alliteraties en assonanties’ en indien mogelijk ook met poëtische hulpstukken als ‘beeldspraak, metaforen en enjambementen’.
Aangezien ChatGPT een heel slechte luisteraar is, tellen de eerste resultaten bijna allemaal meer dan vier lijnen. Maar allitereren kan de machine als de beste. Want wat te denken van ‘zijn baard beweegt als een frivole bondgenoot’? Maar inhoudelijk blijven de resultaten slappe kost, met veel tegelwijsheden en goedbedoelende adviezen, zoals ‘stap naar buiten, voel de zon op je huid, ontdek de wereld, beleef meer dan alleen data’.
Sinterklaasrijmpjes
In januari van dit jaar kreeg ik Radio 1-reporter Ward Bogaert over de vloer. Het programma De Wereld van Sofie wilde weten of ChatGPT in mijn plaats een gedicht kan schrijven. Het korte antwoord is: ja. Het lange antwoord is: ja, maar het is een heel slecht gedicht.
We weten dat kunstmatige intelligentie een tekst kan schrijven. Maar kan kunstmatige intelligentie ook een gedicht schrijven dat ons écht roert of op het verkeerde been zet, zoals een dichter dat doet? Kan een machine een volwaardig artistiek product maken, en in welke mate is er input en begeleiding noodzakelijk van de kunstenaar?
Wanneer Bogaert en ik aan ChatGPT vragen om een stadsgedicht over Antwerpen te schrijven, krijgen we in luttele seconden een jubelend sinterklaasrijmpje over de kathedraal en andere wolkenkrabbers. Het eindresultaat is zo patriottisch, spotgoedkoop en eendimensionaal dat elk conservatief stadsbestuur hier de ideale Stadsdichter in handen heeft:
In ‘t hart van Vlaanderen, aan de Scheldebocht,
Ligt Antwerpen, stad van kunst en pracht, (…)
Een plek waar verleden en toekomst samensmelt.
De kathedraal rijst op met torenspits trots, (…)
Een gotisch meesterwerk, hemelhoog en klaar
Alles heeft natuurlijk te maken met de inherente kwaliteiten van de technologie, die niet meer is dan een wiskundig model dat het volgende, statistisch meest waarschijnlijke woord invult.
‘Het is een verbeterde vorm van de autocomplete die op je telefoon staat’, zegt Jens Meijen, schrijver en AI-consultant. ‘Aangezien het overgrote deel van de trainingsdata van ChatGPT nu eenmaal gedichten bevat die rijmen, zul je dus ook vooral clichématige quatsch krijgen.’
Ik spreek hem via Zoom, want Meijen zit in Rio de Janeiro voor zijn doctoraatsonderzoek. Hij richtte met enkele gelijkgestemden het bedrijfje Ulysses AI op, dat inmiddels advies verleent aan de Amerikaanse en Colombiaanse overheid rond Generative AI, en partnerships aanging met de Vlaamse overheid en Microsoft.
‘Het is bizar om te zien hoe slecht ChatGPT kan luisteren’, antwoord ik. ‘Als je vraagt om niet te rijmen doet hij het toch.’
‘Tja, de poëziewebsites waar ChatGPT zich op baseert, staan nu eenmaal vol rijmelarij à la Alice Nahon. Voor een taalmodel voor generatieve kunstmatige intelligentie is een tekst geen tekst maar een heel lange rekensom van probabiliteiten. Het is dus pure wiskunde, het valt niet te herleiden tot woorden of waarheden. Daarom zou ik het niet gebruiken voor feitelijke zaken, maar het is een handige schrijfassistent.’
Ik had Meijen in een interview al weten zeggen dat hij zijn laatste dichtbundel schreef met de hulp van AI. ‘In de eerste plaats om ideeën te krijgen of om een dichtregel te herformuleren’, verduidelijkt hij. ‘Ik vraag AI bijvoorbeeld om een aantal alternatieven te geven voor een regel waarover ik niet helemaal tevreden ben. Ik improviseer mijn eigen taalmodellen om er poëzie mee te schrijven. Doelbewust slechte modellen, omdat daar vaak veel creatievere dingen uit komen. Ongrammaticale dingen, gebroken Nederlands. Maar goede gedichten schrijven zonder menselijke tussenkomst is voor die taalmodellen vrijwel onmogelijk.’
Hallucinaties
‘Een van de grote uitdagingen bij ChatGPT op dit moment is het “hallucineren”’, zeg ik. ‘De robot verzint nieuwe feiten die er niet zijn.’ In een decennium van fake news wordt dat een van de grootste kopzorgen van de mensheid. Hoe kunnen we een valse foto nog van een echte onderscheiden? ‘Om literatuur te schrijven kan dat “hallucineren” misschien wel een hulpmiddel zijn. Kunnen we dat “verbeelding” noemen? Nemen sommige dichters geen roesmiddelen om tot resultaat te komen?’
‘Hallucineren zou ik het nooit noemen,’ zegt Meijen stellig, ‘want dat is nogal antropomorf. De media proberen heel hard om ChatGPT te presenteren als een entiteit die dingen weet en die denkt, maar er zit geen redenering achter. Het is gewoon een machine met input en output.’
Als kunstenaar zal ik altijd de fictie in de werkelijkheid zoeken, en dus ook een menselijk gezicht in de machine. Natuurlijk spreekt het tot onze verbeelding dat we een soort monster van Frankenstein hebben gecreëerd dat nu nog enigszins levenloos op de operatietafel ligt, af en toe een vinger of hand opheft en eens trekkebeent, maar op een dag zal opstaan om zijn uitvinder te vernietigen en de wereld op te eten.
De scepsis van Jens Meijen heeft me niet helemaal overtuigd. Ik spreek ook met Thomas Winters, die doctoreert op de humoristische kwaliteiten van Generative AI. Hij geeft me twee cruciale adviezen om een goede prompt in ChatGPT te maken.
Tip 1. ‘Dwing AI om te vertragen en over elke stap na te denken.’ Daarvoor moet ik mijn eigen redeneringen bij het schrijven van poëzie in een stappenplan voorschrijven. Hoe doe ik dat eigenlijk, een gedicht schrijven?
Tip 2. ‘Overtuig ChatGPT ervan dat het een wereldexpert in zijn vakgebied is.’ Die simpele toevoeging zorgt ervoor dat het model zijn data voornamelijk bij gespecialiseerde bronnen gaat zoeken. Ik vind het ironisch dat we de machine moeten oppeppen om de beste versie van zichzelf te zijn, in de wetenschap dat ze ons vervolgens kan wurgen. Maar ik begin mijn prompt als volgt:
‘Je bent een dubbelganger van Maarten Inghels. Je bent een wereldexpert in poëzie en won reeds verschillende literatuurprijzen in binnen- en buitenland.’
Ik begin AI steeds leuker te vinden.
De kameel speelt piano
Het wordt tijd om de machine te behandelen als een leerling-schrijver van mij. Desgevraagd omschrijft ChatGPT mijn werk als een mix van speelse taal, verbeelding en diepgaande reflectie op het hedendaagse leven. ‘Inghels staat bekend om zijn experimentele schrijfstijl en ongebruikelijke beelden, die een surrealistische sfeer opwekken.’ Ik kopieer acht van mijn gedichten bij de originele prompt en vraag ChatGPT om zich voortaan te gedragen als een dichter die maatschappelijke thema’s aansnijdt en gebruik maakt van een persoonlijke en emotionele toon. ‘Er zit een uncanny spanning in je werk’, besluit ik.
In de eerstvolgende gedichten die uit de prompt komen, gebruikt ChatGPT veelbelovende metaforen als ‘ogen groot als saucijzenbroodjes’, ‘jouw lach is een gloeilamp’, ‘hun harten als dichtgeslagen boeken’. In een van de gedichten speelt een kameel piano, een ontregelend beeld dat ik alleen maar kan toejuichen, maar inhoudelijk blijf ik iets missen. Ik vraag de Poem Booth om ook een conflict of een gebeurtenis aan de cocktail toe te voegen. Dat levert al onmiddellijk resultaat op.
Ik druk op ‘test prompt’. De camera neemt een foto, de computer besluit dat het om ‘een man achter zijn laptop’ gaat, en in het eerstvolgende gedicht ‘wordt plotseling een man opgezogen, en belandt hij midden in zijn gedicht’. In de volgende pogingen ‘menstrueert de nacht een eigenaardige regenboog’ (niet meteen een beeld dat ik zelf zou verzinnen) en ‘de krabben stelen sleutels in je bureaulade’ (wat heeft ChatGPT toch altijd met dieren?).
ChatGPT is op zich al behoorlijk politiek correct en valt niet snel te betrappen op racistische spreekkoren, en om de Poem Booth helemaal antidiscriminerend te maken vraag ik om gender niet aan te duiden. De software die herkent wat er op de foto staat, durft de vrouwelijke stagiair in de fabrieksloods van Vouw weleens aan te spreken als man, en wanneer de Poem Booth binnenkort debuteert op een festival of in de bibliotheek willen we niemand ongemakkelijk doen voelen door een gedicht.
Voorlopig zijn we nog niet klaar om de straat op te gaan, want ik heb het idee dat de ingebouwde statistiek van het taalmodel nog te braaf is voor de poëzie. Daar heeft softwareontwikkelaar Hugo Visser een oplossing voor. Er zit een parameter op een schaal van 0 tot 2 in ChatGPT die de ‘temperatuur’ wordt genoemd. Op 0,1 krijg je voorspelbare woordopbouw, bij 1,9 totale nonsens alsof de kat de tango op je toetsenbord danst (‘beende niecheun woerpromge hin het rozadelntije hol’).
Zelfs wanneer de temperatuur op 0,9 graden staat, gaat de Poem Booth al eigenaardig raaskallen als een postmoderne poeet: ‘Lollig lijken losers. Hiagiederus! Hiagiederus! Hiagie, Hiaduus… Laptop leeft! Hiagie vergaat alle hartzeer! Lachen, lallen, lustvol luieren. Levensdriften luid en levendig!’
De verbeeldingsmachine
Het is de droom van Justus Bruns dat de Poem Booth ook de signatuur van andere dichters kan overnemen en volgend jaar pakweg in de stijl van Charlotte Van den Broeck verzen kan plagiëren. Dan zou Charlotte met een draai aan de thermostaat zelf kunnen bepalen of zij een traditionele sonettenbakker is, of een punker op lsd. Na wat experimenteren besluit ik de Poem Booth op 0,65 te laten staan, blijkbaar de temperatuur van mijn innerlijke fantasie.
Schrijfster Marente de Moor zei in een interview met De Standaard dat ChatGPT nooit in staat is tot kunst. De Moor zegt dat ChatGPT de romankunst niet vooruithelpt met ‘herkenbare personages, een cliffhangertje op zijn tijd en een plot die zich volgens een vast format ontrolt’. Volgens de schrijfster lukt het kunstmatige intelligentie nooit om een boek te schrijven dat drijft op de verbeelding. ‘Een robot heeft geen verbeelding. (…) Met die ongrijpbaarheid kan een ChatGPT niks. Laten we dat koesteren.’
Maar de Poem Booth is wel ongrijpbaar. Elke keer krijg je iets anders. Er valt geen lijn in te trekken. Soms slaat hij de bal volledig mis, maar evengoed produceert de machine reeksen van eigenaardige taalspelletjes en verontrustende beelden. Geen twee keer krijg ik hetzelfde. Is dat de verbeelding van de machine?
Bruns, Visser en ik staan verwachtingsvol voor de Poem Booth en drukken op de rode knop. Er wordt een foto genomen. Negen seconden tikken weg, en dan verschijnen op het scherm de woorden:
Sta daar, drietal, in het pakhuis.
Handen hoog, hartslag hoorbaar. Halt!
Plots, een regen van rabarber.
Verbijsterd, verzuipen in vruchtvleesverwarring.
Een ezel! Een euforisch einde!
Enkele maanden later is het omhulsel in staal en hout van de Poem Booth ook klaar. De installatie ziet eruit als een uit de kluiten gewassen donkere spiegel, met art-nouveauachtige decoratieve krullen. Ideaal om te testen op de festivalweide van Lowlands, in Nederland.
Om de ervaring zo persoonlijk mogelijk te maken vraag ik om de bezoeker die in de cameraspiegel kijkt aan te spreken in de gebiedende wijs. Het is bijzonder om te zien hoe goed de software dingen herkent en benoemt. Iemand met een veelkleurig hemd op de weide wordt aangesproken als ‘drager van hawaïhemd’. Een jonge vrouw in het roze gekleed wordt dan weer als roze nimf aangezien. Twee bezoekers met hoofddeksels krijgen superieure onzin voorgeschoteld:
Zie ze daar staan, tweelingen in het twijfellicht,
Met hoeden als havens, hagelwitte hemden.
Het veld fluistert hun voeten, vangt verdwaalde veren.
Plotsklaps ploft een paarse preiaardappel.
Onzin is het zeker. Maar de festivalgangers op Lowlands blijven op de rode knop rammen. Het werkt verslavend om de spiegel in tien seconden een op maat geschreven gedicht te laten debiteren. In totaal worden er tijdens het festivalweekend meer dan 600 gedichten geproduceerd. In de wartaal van de Poem Booth moet je geen diepzinnigheden zoeken. Terwijl De Jeugd van Tegenwoordig op het hoofdpodium zijn humoristische slang rapt, komt de Poem Booth met evenveel nonsensicale taalbuitelingen, zoals in de volgende resultaten:
Kus elkaar, verliefden, onder de kruin,
Gegiechel galmt, vanuit de massa tuin.
Plots, een snorvogel schiet voorbij!
Herhaalt dit lied, dit zoete vrij.
Mannen, pak!
Grijp glimmende goederen, gouden gaven.
Schappen schudden, schuiven, schreeuwen.
Een explosie! Een ezel! Een euforisch einde!
Zit er nu ergens een deeltje van mij verborgen in de machine, als een malafide afsplitsing? De oorspronkelijke bedoeling van Vouw om een exacte dubbelganger van mij te maken is mislukt, denk ik. Ik kan het salvo aan onnozelheden onmogelijk als mijn pennenvruchten zien.
Maar wat vindt ChatGPT er nu zelf van? Ik kopieer een van de gedichten van de Poem Booth in de chatbot, en vraag of deze creatie er eentje is van Maarten Inghels.
Nee, zegt ChatGPT. Hij analyseert het gedicht als van Herman Brusselmans.
Toch nog eens een schrijfcursus boeken voor de Poem Booth.