Bang voor artificiële intelligentie? Werk aan uw EQ

© Illustratie: Jeroen Murré
Elisa Hulstaert
Elisa Hulstaert Redacteur

Bij zowat alle hoogopgeleiden maakt het oorspronkelijke enthousiasme voor tekstgenerator ChatGPT plaats voor onrust. Worden zij binnenkort vervangen door steeds slimmere machines?

‘Ik vroeg me af waarom iemand nog iets zou geven om schaak’, verzuchtte Sam Altman, ceo van OpenAI, enkele jaren geleden toen hij terugdacht aan hoe schaakkampioen Garry Kasparov verslagen werd door IBM-schaakcomputer Deep Blue. In het voorjaar van 1997 gaf de grootmeester het na 19 zetten op. ‘Ik ben mijn vechtlust kwijt’, zei hij. Het was de eerste keer dat een computer een officieel schaakspel won van een wereldkampioen. ‘Ik kan niet logisch verklaren waarom ik daar verdriet bij voelde,’ zei Altman, ‘behalve dat het aantal dingen dat de mens beter kan [dan computers] steeds kleiner wordt… Melancholie omschrijft het wellicht beter dan verdriet.’

Het zijn opvallende uitspraken voor iemand die enkele maanden voordien, in december 2015, samen met onder anderen Elon Musk het onderzoeksbedrijf OpenAI oprichtte. Het brede publiek leerde dat bedrijf vorig jaar kennen met de ophefmakende lanceringen van DALL-E en ChatGPT. Die tools genereren met behulp van artificiële intelligentie (AI) respectievelijk beelden en teksten die evengoed door mensen kunnen gemaakt zijn. Eigenlijk ontwikkelt OpenAI precies dat wat Altman destijds melancholisch stemde: slimme software die het menselijke kunnen evenaart, soms zelfs voorbijsteekt.

‘Het is geen toeval dat de eerste slimme software schaak- en spelprogramma’s waren’, zegt professor techniekfilosofie Lode Lauwaert (KU Leuven). Hij is houder van de leerstoel Ethics & AI en auteur van het boek Wij, robots. ‘Schaken is bij uitstek een spel waarvan we vinden dat intelligente mensen erin uitblinken. Als computers taken kunnen overnemen van mensen die wij slim vinden, noemen we die machines intelligent.’

Dat de eerste slimme software schaak- en spelprogramma’s waren, is niet toevallig.

Lode Lauwaert (KU Leuven)

Eliza

Een week na de lancering van ChatGPT waren er over de hele wereld meer dan een miljoen mensen mee aan de slag. De chatbot produceerde al een tsunami aan informatieve teksten, adviezen, gedichten, liedjesteksten, recepten, inhoudsopgaven, e-mails, artikels, trainingsplannen en computercode.

Het is de voorlopige apotheose in de geschiedenis van de chatbots. Al van in het begin schatten we die bots slimmer in dan ze in werkelijkheid zijn. Toen AI-onderzoeker Joseph Weizenbaum (Massachusetts Institute of Technology) midden jaren 1960 de geautomatiseerde psychotherapeut Eliza bouwde, behandelden de gebruikers het systeem alsof het een mens was. Ze deelden hun diepste geheimen en zielenroerselen met de virtuele gesprekspartner. Terwijl Eliza niet meer – maar ook niet minder – deed dan wat de gebruiker intikte terugkaatsen in vraagvorm. ‘Ik had niet gedacht dat zo’n korte blootstelling aan een relatief eenvoudig computerprogramma zulke krachtige waandenkbeelden kon opwekken bij heel normale mensen’, schreef Weizenbaum later. Dat we onbewust menselijke eigenschappen toekennen aan machines, heet sindsdien het Eliza-effect.

Volgens sommigen is een van die toegekende eigenschappen intelligentie. Om te bepalen of een machine menselijke intelligentie vertoont en zelfstandig kan denken, bedacht de Britse computerpionier Alan Turing al in 1950 een experiment dat hij Imitation Game of imitatiespel noemde. Een mens chat met twee afzonderlijke respondenten. Een ervan is een mens, de ander een computer. Als de ondervrager niet kan zeggen of hij met een mens of een machine praat, slaagt de computer voor de test. ‘Maar tot op heden zijn er nauwelijks machines die daarin geslaagd zijn’, weet Lauwaert. ‘Al zal ChatGPT wel dicht in de buurt komen.’

Joseph Weizenbaum (MIT) bij zijn geautomatiseerde psychotherapeut Eliza. Gebruikers deelden hun diepste geheimen met ‘haar’.
Joseph Weizenbaum (MIT) bij zijn geautomatiseerde psychotherapeut Eliza. Gebruikers deelden hun diepste geheimen met ‘haar’. © GF

Chinese tekens

Door de jaren kreeg die test ook heel wat kritiek. In 1980 stelde de Amerikaanse filosoof John Searle dat het nabootsen van menselijke intelligentie niet betekent dat de nabootser ook zelf intelligent is. AI- systemen vertonen volgens hem alleen afgeleide intelligentie. Ze denken dus niet zelfstandig na. Want dat veronderstelt begrip van datgene waarover je nadenkt, aldus Searle.

Searle illustreerde die theorie met het Chinese kamerexperiment. Iemand die geen woord Chinees begrijpt, wordt opgesloten in een kamer waarin boeken vol instructies liggen over hoe je correct reageert op vragen die gesteld worden in Chinese tekens. Ook al begrijpt de proefpersoon niets van die symbolen, toch kan hij dankzij die instructies zinvolle antwoorden formuleren.

‘De persoon in de kamer is als het AI-systeem’, legt Lauwaert uit. ‘Hij heeft, net als ChatGPT, geen idee waarover de vragen gaan of wat de betekenis is van zijn antwoord.’ Slagen voor de Turingtest zegt volgens Searle dan ook weinig over de intelligentie of het denkvermogen van machines. ‘Puur op basis van syntax kan een mens of een machine wel de indruk wekken dat die begrijpt waarover het gaat, maar dat is dus zeker niet altijd het geval’, aldus Lauwaert.

Volgens experts is ChatGPT een puur algoritmisch systeem dat geen begrip heeft van de woorden en de zinnen die het produceert. Dat wij denken dat ChatGPT intelligent is, is daarom een voorbeeld van het Eliza-effect. Toch scoorde ChatGPT al mooie punten aan verschillende Amerikaanse universiteiten. Professor Christian Terwiesch van de prestigieuze Wharton Business School liet de chatbot vijf vragen uit het eindexamen afleggen. Drie werden volgens hem haast perfect beantwoord. Andere onderzoekers lieten de bot de examens maken voor het United States Medical Licensing Examination-certificaat, dat je in de VS nodig hebt om als arts te werken. ChatGPT behaalde om en bij de 50 procent, behoorlijk indrukwekkend voor een systeem dat niet weet waarover het schrijft en dus slechts afgeleide intelligentie vertoont.

Kenniswerk zal niet verdwijnen, wel veranderen.

Arief Hühn, FreedomLab

Eenvoudig gesteld voorspelt het algoritme van ChatGPT op basis van woorden die er al staan, het volgende woord. Dat is een vorm van patroonherkenning. ‘Daar is ChatGPT inderdaad sterk in, maar ook logici, wiskundigen en ingenieurs zijn erg goed in formeel redeneren’, zegt Lauwaert. ‘Net als ChatGPT werken zij met betekenisloze symbolen. Het grote verschil is dat wij over hen nooit zouden zeggen dat ze niet intelligent zijn, integendeel. Veel hangt dus af van wat je definieert als “denken” of “intelligentie”. Als het “abstract redeneren” betekent, dan is AI een erg goede kandidaat. Maar als “intelligentie” wil zeggen dat je begrijpt waarover je denkt, dan is AI wellicht niet écht, maar afgeleid intelligent.’

Dergelijke AI-systemen kunnen worden ingebed in robotlichamen die bewegen en via sensoren informatie opnemen van de buitenwereld. En dan kunnen zij zich volgens Lauwaert wél een beeld van die buitenwereld vormen. ‘Ze kunnen verbanden leren leggen tussen objecten in de realiteit en de omgeving. Zij kunnen bijvoorbeeld de klank van het woord “stoel” koppelen aan een fysieke stoel én zich daar een interne representatie van vormen, zoals mensen dat ook doen. Dan is het volgens mij niet absurd te beweren dat er bij machines een minimale vorm van begrip of denken mogelijk is. Kortom, de Turingtest was niet zonder problemen, maar dat geldt ook voor het gedachte- experiment van Searle.’

Heroriëntatie

Vandaag kunnen machines teksten lezen en schrijven, rekenen, kunst maken en dansen: dingen waarvan we vroeger dachten dat ze uniek waren voor de mens. ‘Dat klinkt voor sommigen misschien eng, maar we mogen niet vergeten dat mens en technologie altijd al met elkaar verweven waren’, zegt Lauwaert.

‘Sinds het begin van de menselijke soort werden artefacten gemaakt, en door die steeds te verbeteren, is onze soort zo succesvol geworden. Dat zal nu wellicht niet veranderen.’

Eeuwenlang ging het over ‘domme’ technologie. Pas de laatste decennia werden machines slim en zijn ze op sommige gebieden even intelligent of zelfs intelligenter dan wij. ‘Mens en machine komen in die zin steeds dichter bij elkaar’, zegt Lauwaert. ‘Maar er bestaan zeker nog verschillen tussen menselijke en artificiële intelligentie. Machines concurreren vooral met ons cognitieve vermogen. Daarnaast bestaat er bijvoorbeeld ook sociale en emotionele intelligentie, wat voor machines veel moeilijker is, en misschien zelfs onmogelijk. Daarom zijn die vormen van intelligentie veel meer des mensen.’

15,7 biljoen dollar

Wat AI tegen 2030 zou bijdragen aan de wereldwijde economie.

Toch vragen heel wat kenniswerkers zich af in welke mate artificiële intelligentie hun job bedreigt. Tijdens de eerste industriële revolutie, in de achttiende eeuw, gingen heel wat jobs van arbeiders verloren. ‘Of die geschiedenis zich herhaalt, zal afhangen van je specifieke functie’, zegt Arief Hühn, hoofd van FreedomLab, een Nederlandse denktank voor toekomstscenario’s. ‘Onder de paraplu van een baan hangen vaak heel wat competenties. Sommige daarvan kunnen beter en sneller uitgevoerd worden door slimme computers, andere niet. Voor die taken blijven mensen belangrijk.’

‘Neem nu de functie van een journalist’, zegt Hühn. ‘Lezen en schrijven zullen in die job aan belang verliezen, omdat AI-systemen de mens daarin binnen de vijf jaar wel zullen overtreffen. Wie schrijft, zal eerder een soort eindredacteur worden, die teksten nakijkt en aanpast die door GPT-achtige systemen gegenereerd zijn. Maar dicht op de bron van kennis zitten en een sterk netwerk hebben, daarin wint de mens het nog wel van AI. Kenniswerk zal dus niet verdwijnen, maar wel veranderen. Mensen zullen zich moeten heroriënteren.’

‘Het is ook uitkijken naar wat AI zal doen met onze productiviteit’, vervolgt Hühn. ‘Voorlopig heeft de ICT-revolutie nog niet gezorgd voor een significante verhoging van onze productiviteit. Dat is de productiviteitsparadox. Sommige onderzoekers zeggen dat onze productiviteit pas zal stijgen als AI het niveau van het menselijke vermogen bereikt. Dat dat nu staat te gebeuren, maakt dat we in een hele interessante periode leven.’

Volgens cijfers van advieskantoor PwC zal het bruto binnenlands product tegen 2030 globaal 14 procent stijgen dankzij het gebruik van AI. Vooral China (26 procent) en Noord-Amerika (14,5 procent) zullen erbij winnen. Voor Noord-Europa wordt de stijging geschat op 9,9 procent. Wereldwijd zou AI tegen 2030 maar liefst 15,7 biljoen dollar bijdragen aan de economie. PwC spreekt, wellicht niet onterecht, van een gamechanger.

Vinyl

Ergens in de loop van dit jaar wordt GPT-4 verwacht, de opvolger van GPT-3 waarop ChatGPT gebaseerd is. De verwachtingen van de fans zijn torenhoog, ondanks Altmans verwoede pogingen om die te temperen. We kunnen de AI-revolutie dus maar beter au sérieux nemen, want ze zal heel wat zaken veranderen. ‘Wees niet bang om ermee aan de slag te gaan’, tipt Hühn. ‘Experimenteer, leer het kennen en ontdek hoe het reageert. Systemen als ChatGPT zullen steeds vaker gebruikt worden, er zitten dus ook kansen in voor kenniswerkers. Denk eens kritisch na over welke onderdelen van je functie door slimme machines uitgevoerd kunnen worden. Vraag je af welke zaken AI niet kan vervangen, want die zullen belangrijker worden. Daarmee kun je misschien wel een onmisbare rol vervullen.’

Hühn ziet een analogie met muziek. ‘In de jaren 1980 en 1990 werd de lp verdreven door de cd. En daarna werd de cd vervangen door streamingdiensten. Muziek werd steeds immateriëler. Je kunt de muziek die je streamt niet meer fysiek vastnemen. De grap is dat we met de komst van streaming ook de lp weer zagen terugkomen. Maar we noemen die nu “vinyl” en benadrukken daarmee de materiële kwaliteiten, omdat dat iets is wat streaming niet kan bieden. Precies daarom is vinyl teruggekomen. Zo wil ik ook kijken naar het kenniswerk in tijden van slimme machines.’

‘Sommige techniekfilosofen beschouwen technologie als een verlengstuk van het menselijke vermogen’, zegt Hühn ten slotte. ‘Het wiel als verlengstuk van ons been, de televisie als verlengstuk van ons oog en het internet als een verlengstuk van ons zenuwstelsel. Artificiële intelligentie zou het verlengstuk van onze hersenen kunnen zijn.’

Garry Kasparov werd na zijn nederlaag tegen Deep Blue ernstig geraakt in zijn ego (‘Ik zal de geschiedenis ingaan als de schaakkampioen die de mensheid vertegenwoordigde en verslagen werd door een machine’). Maar later ging hij de technologie omarmen. Vandaag beschouwt hij de computer als een handig trainingsinstrument. In zijn boek Deep Thinking beschrijft Kasparov hoe we de machine niet moeten hekelen omdat die het op sommige vlakken beter doet dan de mens, maar moeten vieren, omdat hij ons menselijke kunnen vergroot.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content