De doorsnee Belg weet meer over het gedrag van de dolfijn dan over dat van zijn medemensen in, zeg maar, Irak.

Hassan Bousetta e.a., ‘Breek de stilte, Een burgerlijk standpunt van Belgische intellectuelen van Maghrebijnse afkomst over de gebeurtenissen sinds 11 september 2001’, VUBPress, 2003, euro 17.

Twee jaar na de aanslagen in New York en Washington zijn de gevolgen meer dan duidelijk: in de eerste plaats de oorlog in Afghanistan en Irak, maar ook een groeiend wantrouwen in alle westerse landen tegenover de islam in het algemeen en moslims in het bijzonder. Dat bleek toen in verschillende westerse landen het ‘allochtonenthema’ nog meer op de voorgrond kwam. Extremistische partijen trokken kiezers in heel Europa, en zelfs de zogenaamde democratische politici stelden plotseling allerlei uitzonderingswetten voor, onder het mom van terreurpreventie. Hetzelfde alibi wordt overigens ook gebruikt door talloze Arabische heersers om de repressie tegen politieke tegenstanders ongestraft op te voeren. Door diezelfde reactie, overal ter wereld, wordt het beeld van een wereldomvattend Al-Qaeda-netwerk nog eens versterkt.

Onmiddellijk na de aanslag op de WTC-torens in New York, werd ook beschuldigend gesteld dat ‘moslimleiders’ geen luide aanklacht uitspraken tegen het blinde geweld. Het leek wel alsof zwijgen gelijk was aan toestemmen, niet veroordelen gelijk stond aan toejuichen. Terzijde: het feit dat ‘moslimleiders’ alleen maar aan bod (mogen) komen als het slecht gaat, stigmatiseert hen meteen tot spreekbuizen van gevaarlijk volk.

Maar het klopt dat we uit de allochtone gemeenschap weinig hoorden. De verklaring daarvoor is nu gebundeld in Breek de stilte, waarin twintig korte stukken zijn opgenomen. Twintig auteurs komen aan het woord, uitdrukkelijk niet als spreekbuis, maar als Belgische intellectuelen van Maghrebijnse afkomst zoals de ondertitel luidt. Het gaat om zeer verschillende mensen – academici van vier universiteiten, docenten, ambtenaren, welzijnswerkers, schrijvers – met één gemeenschappelijk kenmerk: hun origine. De bijdragen werden allemaal geschreven na de aanslag, maar vóór de oorlog in Irak begon. Toch zijn de teksten niet gedateerd. Dat ligt gedeeltelijk aan de opdeling: drie delen die van een heel brede wereldanalyse afdalen naar de lokale vlek België.

Maar de belangrijkste reden is dat al die mensen, hoe verschillend hun bijdrage ook, een gemeenschappelijke analyse afleveren. En een standpunt innemen. Bijvoorbeeld over de Arabische staten – een amalgaam van tribale loyauteit en gecentraliseerde autoriteit – die er niet in zijn geslaagd om echte democratieën te worden. Maar ook over het stemrecht voor migranten, dat de laatste weken weer voor beroering zorgt.

VOOROORDELEN

Hoewel elk stuk perfect los leesbaar is, groeit bij de lezer geleidelijk inzicht in de zeer complexe samenhang.

Eén voorbeeld: Maghrebijnse jongeren kennen hun eigen verleden niet, want hun ouders praten er weinig over en op school horen ze er ook niets over. Ze worden wel teruggeduwd op negatieve beelden: religieus fanatisme, ongelijkheid van man en vrouw, straatcriminaliteit. Ze worden geconfronteerd met een simpele voorstelling van zaken die alle allochtonen gelijkstelt aan Arabieren (Marokkanen, Algerijnen en Tunesiërs beschouwen zich niet eens als Arabieren), moslims dus, sinds 11 september terroristen. Jongeren zonder identiteit krijgen zo door de buitenwacht een negatieve identiteit opgespeld, wat handig wordt uitgebuit door extremistische partijen in heel Europa.

Tegelijk werken de media bewust én onbewust in op bestaande clichés. De televisiekijker heeft geen andere bril dan de westerse en er wordt geen moeite gedaan om enige uitleg te geven. Wellicht weet de doorsneekijker meer over het gedrag van de dolfijn dan over dat van zijn medemensen in, zeg maar, Irak.

Maar daardoor interpreteren we de beelden die we te zien krijgen wel anders. De reportages uit de Arabische landen en uit de Maghreb tonen meestal geweld of mensen die hevig geëmotioneerd zijn. Als ze al aan het woord komen, begrijpen we hen niet, of praten ze in een hortend Engels of Frans dat weinig bijdraagt tot een intelligent discours. Ze gedragen zich anders dan wij, maar de kijker krijgt geen uitleg bij dat gedrag.

Zo groeit dag na dag een enorm misverstand dat zijn weerslag vindt in steeds groter wantrouwen aan beide kanten. Dat wantrouwen en de angst die eruit voortkomt, vormen de ideale voedingsbodem voor partijen als het Vlaams Blok en de Arabisch-Europese Liga. Trouwens: extremistische partijen zijn altijd objectieve bondgenoten.

Dit is een af en toe beangstigend boek, omdat de eerlijke lezer geconfronteerd wordt met zijn eigen vooroordelen en met een samenleving die steeds meer gefragmenteerd raakt.

Misjoe Verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content