Sven Nys, de veldrijder als manager: ‘Waar geld te verdienen valt, wordt er gesjoemeld’
Met veldrijden is hij gestopt, maar in een zwart gat is Sven Nys niet gevallen – de voorspelling van velen ten spijt. Hij is druk in de weer met activiteiten gelinkt aan veldrijden, tussendoor geeft hij lezingen, en nu heeft hij ook een boek uit: Winnaars hebben een plan. ‘Vaak is 80 procent toewijding genoeg.’
‘Wil je ook eens met onze directeur gaan praten?’ vraagt een half grappende werknemer van papierfabriek Sappi in Lanaken aan Sven Nys na zijn uiteenzetting. De ‘Kannibaal van Baal’ heeft een driehonderdkoppig publiek net anderhalf uur lang toegesproken over de vraag: hoe motiveer je mensen om met plezier te komen werken? Daarvoor put hij, naar eigen zeggen ‘afgestudeerd aan de universiteit van het veldrijden’, uit zijn rijke carrière én uit de activiteiten die hij tegenwoordig ontplooit. Hij is manager van de veldritploeg Telenet Fidea Lions, ambassadeur voor Trek en Shimano (respectievelijk fietsen- en onderdelenfabrikant), cocommentator voor Sporza, en met het Sven Nys Cycling Center wil hij offroad cycling introduceren bij een breed publiek, onder meer door – met de Sven Nys Academy – kampen voor kinderen te organiseren.
Tegen een renner zeggen dat hij bij onze ploeg geen toekomst heeft, dat vind ik het moeilijkste als coach.
Om zijn levenslessen te delen, geeft Nys zo’n vijftig lezingen per jaar. Ook Volvo Gent, Janssen Pharmaceutica of KBC nodigden hem al uit. De papieren neerslag van die lessen, Winnaars hebben een plan: van het veld naar het leven, is nu uit. Knack las het boek en sprak in Lanaken met zijn auteur over winnen en verliezen, en de nabije en de verdere toekomst van het veldrijden.
Het seizoen 2017-2018 was saai, de winnaar voorspelbaar: Mathieu van der Poel. De interesse van het publiek dreigt weg te ebben.
Sven Nys: Dat klopt. Voor de prestaties van een atleet als Mathieu van der Poel kun je natuurlijk alleen maar respect hebben, maar het mag zo geen twee, drie jaar doorgaan. Nu, in het seizoen 2005-2006 heb ik óók dertig wedstrijden gewonnen, en toch hadden de mensen nooit het gevoel dat het saai was. Veel zal afhangen van de manier waarop Mathieu met zijn overmacht omgaat. Van hoe hij zijn wedstrijden indeelt. Doet hij dat goed, dan zullen de mensen blijven kijken.
Hebt u de koers ooit bewust spannender gemaakt door níét alles te geven?
Nys: Niet bewust, maar ik heb wel wedstrijden gereden waarin ik zo weinig mogelijk krachten verspeelde, om een heel seizoen hetzelfde niveau te kunnen aanhouden. Zo bleef het wel spannend – af en toe gebeurde het zelfs dat ik verloor.
Trouwens, Van der Poel won vorig seizoen wel meer dan dertig koersen, maar Wout van Aert is wereldkampioen geworden. Misschien trekt Mathieu daar wel lessen uit en rijdt hij dit jaar iets minder dominant.
Tom Aerts, een renner uit uw ploeg, heeft de eerste twee wereldbekerwedstrijden van dit seizoen gewonnen. Kan hij voor spanning zorgen?
Nys: Cijfers liegen niet. Sinds ik in 2016 gestopt ben, hebben behalve Mathieu en Wout nog twee renners wereldbekerwedstrijden gewonnen: Tom Aerts en Lars van der Haar, allebei uit mijn ploeg. Maar tot nader order zijn hij en Lars underdogs. Wout en Mathieu blijven beter.
Zowel Van der Poel als Van Aert wil ook graag op de weg presteren.
Nys: Dat is hun keuze. Mij valt wel op: veldrijders die ooit voor de weg hebben gekozen, zoals Lars Boom en Zdenek Stybar, geven nu toch aan dat ze opnieuw meer het veld in willen. Daar hebben ze tenslotte hun naam aan te danken.
Stybar, Boom en nu ook Van Aert worden getipt als mogelijke winnaars van de kasseienklassieker Parijs-Roubaix.
Nys: Ze hebben daar zeker de capaciteiten voor. Stybar is er ook dichtbij geweest, met zijn tweede plaats in 2017. Maar wat hij en Boom hebben bereikt op de weg, deden velen hen al voor, en dat geldt niet voor hun prestaties in het veld. Ik denk dat Zdenek en Lars zich vaak afvragen: had ik niet beter in de eerste plaats veldrijder kunnen blijven?
***
Bij aanvang van zijn lezing in Lanaken stelt Nys meteen een vraag: ‘Wie is er hier een coach?’ Een paar vingers gaan de lucht in. ‘En wie heeft er kinderen?’ Bijna alle vingers gaan omhoog. ‘Wel, dan zijn jullie allemáál coach.’ Waarop hij vertelt hoe belangrijk zijn ouders voor hem waren als coach. Maar ook juffrouw Maria van het vierde leerjaar: ‘Zij toonde interesse voor mijn passie. Dat was toen al fietsen. Elke maandag mocht ik vertellen over de wedstrijd die ik dat weekend had gereden. Ik voelde me gewaardeerd en bloeide open. Ik werd steeds zelfverzekerder, terwijl ik lang zenuwachtig was geweest voor elke spreekbeurt. Bij mijn afscheid in het Sportpaleis heb ik 15.000 mensen toegesproken, en nu geef ik dus lezingen. Dankzij juf Maria. Zij zorgde voor een kantelpunt in mijn leven. Ik begreep: je kunt veel bereiken als je iets doet – of mag doen – wat je graag doet.’
***
Veldrijden is en blijft een lokale, Vlaamse volkssport. Tot uw frustratie?
Nys: Noem het geen frustratie. Het is een werkpunt. Ik ben ervan overtuigd: veldrijden is een van de weinige ‘sportproducten’ die op alle vlakken rendabel zijn. Organiseer je een wegwedstrijd, dan heb je veel uitgaven en bitter weinig inkomsten. Een veldrit organiseer je op een gesloten circuit, waar toeschouwers een entreeprijs betalen, renners startgeld krijgen, bedrijven mensen kunnen uitnodigen die een gezellige middag beleven en de renners een paar keer zien voorbijkomen. Het is een mediageniek evenement, vaak spannend, waar je met beperkte middelen mooie beelden kunt schieten… We hebben één groot nadeel: in het buitenland gaat al het geld naar de olympische sporten, en veldrijden hoort daar helaas niet bij.
Mountainbiken wel, al sinds 1996.
Nys: Toen is het misgelopen met het veldrijden, ja. Je kunt je afvragen: moeten we dan wel blijven investeren in wedstrijden in traditionele veldritlanden als Zwitserland, Tsjechië, Frankrijk… Ik vind van wel. Ik zie zelfs interesse in nieuwe landen, zoals het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Dan denk ik: laten we daar iets mee doen. Sommigen zien op tegen de investeringen. En er zijn renners die zich afvragen: waarom moet ik naar de VS reizen om daar vooral tegen landgenoten te koersen? Maar het punt is: zo maak je de plaatselijke jeugd warm voor je sport. Misschien levert dat op termijn uitstekende veldrijders op – en dan zijn we vertrokken.
We zouden ook in het mountainbiken kunnen investeren in plaats van in het veldrijden.
Nys: Zo werkt dat niet, want het zijn twee verschillende sporten. Een goede veldrijder is daarom nog geen goede mountainbiker, en omgekeerd. Idealiter zijn mountainbiken en veldrijden allebei olympische disciplines. Het veldrijden kan dat worden als het internationaler wordt. Bij de vrouwen lukt dat al aardig, er stond bijvoorbeeld een Amerikaanse op het podium na het laatste wereldkampioenschap.
***
Nys laat de werknemers van Sappi een filmpje zien. Het gaat over de Azencross in Loenhout in 2012. Vanaf de eerste ronde gooide een aantal tieners toen bier naar hem. ‘Bij de allerlaatste passage kreeg ik niet één pintje naar mijn hoofd geslingerd,’ licht hij toe, ‘maar een heel karton. Ik stapte van mijn fiets, kroop onder het lint door, liep de biergooier achterna, en vroeg hem op de man af: “Waarom doe je dat eigenlijk?” Door me zo beheerst te gedragen, heb ik namens alle renners de boodschap gegeven dat je veldrijders met respect moet behandelen. Ik heb die dag opgegeven, en toch had ik het gevoel als winnaar naar huis te gaan. Twee jaar later is de vader van de biergooier me komen vertellen dat mijn reactie de grootste levensles was die zijn zoon ooit had gekregen.’
***
Hét verhaal in de aanloop naar het nieuwe veldritseizoen was dat Wout van Aert zijn contract verbrak bij Sniper Cycling, het team van Nick Nuyens. Wat vond u daarvan?
Nys: De relatie tussen Nuyens en Van Aert was helemaal verzuurd. Het kan altijd dat het tussen een renner en de coach niet klikt of misloopt. Daar kun je dan beter zo snel mogelijk een oplossing voor zoeken, zodat beide partijen met een schone lei kunnen beginnen. Zeker in een kleine wereld als het veldrijden, waarin je elkaar voortdurend tegenkomt. Dat is in deze zaak niet gebeurd. Ze is geëscaleerd, en nu wil niemand nog gezichtsverlies lijden. Het wordt hard gespeeld, tot voor de rechtbank.
U gold als een beleefde, correcte wielrenner. Hebt u hard gewerkt aan dat imago?
Nys: Niet bewust. Maar ik besef wel: als ik nu ambassadeur mag zijn voor Trek en Shimano, is dat ook aan mijn imago te danken. Als teammanager heb ik daar aandacht voor: er zijn normen en waarden waaraan mijn renners zich moeten houden, in de koers en in het leven. Ze moeten bijvoorbeeld respect tonen voor hun collega’s, voor hun materiaal en noem maar op. Ze moeten inzien dat bedrijven veel geld in ons investeren – en dat die niet gediend zijn van wan- gedrag.
Ondertussen is de veldritcompetitie vandaag een chaos: niemand weet nog welke wedstrijd voor welk klassement meetelt.
Nys: Alle betrokkenen zouden de koppen bij elkaar moeten steken om een goede kalender op te stellen. Dat kan niet als iedereen in zijn eigen hokje blijft zitten. Er zijn keuzes nodig, zodat fans alles opnieuw gemakkelijker kunnen volgen.
De internationale wielerunie denkt aan een Champions League van 20 tot 25 wedstrijden.
Nys: Een goed idee, zolang je de wedstrijden die geen deel uitmaken van die competitie niet vergeet. Ik zou de huidige wereldbekercompetitie laten evolueren van de huidige 8 wedstrijden naar 12 of meer wedstrijden: dat zou dan die Champions League kunnen worden. In het voetbal is duidelijk hoe belangrijk zo’n Champions League kan zijn voor de sport, maar daar genieten de deelnemende ploegen mee van de televisierechten. In het veldrijden profiteren op dit moment alleen de organisatoren daarvan. Als dat verandert, en renners en ploegen mogen meeprofiteren, zullen we veel meer geld in onze sport kunnen investeren. En dan krijg je een ander verhaal.
Ik heb nooit om doping gevraagd en er is me ook nooit iets aangeboden.
Wouter Vandenhaute, de baas van Flanders Classics, heeft voor de zomer de Superprestige overgekocht, het oudste regelmatigheidscriterium in het veldrijden. Weet u wat zijn plannen zijn?
Nys: Helemaal niet. Hij heeft nog geen contact met me opgenomen. Maar zijn zet past perfect in de trend dat steeds meer veldritwedstrijden georganiseerd worden door eventbureaus. Dat kan de professionaliteit van onze sport alleen maar ten goede komen.
***
Sven Nys verrast zijn toehoorders in Lanaken. ‘Ik sta bekend als een perfectionist. In het begin van mijn carrière wás ik dat ook: ik verwachtte van mezelf 110 procent toewijding. Maar vaak is 80 procent genoeg, omdat de extra inspanningen voor die laatste 20 procent vaak weinig opleveren. Mijn trainer, Paul Van Den Bosch, heeft me doen inzien dat ik het anders moest aanpakken, tenzij ik op een burn-out en zelfs een persoonlijke en familiale crisis wilde afstevenen. Dat zat soms in kleine dingen, zoals Paul die me aanspoorde om af en toe eens frieten te eten. Wellicht ben ik daarom ook tot mijn negenendertigste veldrijder gebleven.’
***
Winnen: mist u dat niet?
Nys: Nee, want ik heb dat gevoel nog altijd als mijn renners winnen of als ik jongeren kan opleiden. Ik mis de competitie ook helemaal niet.
U was anders een competitiebeest.
Nys: Ik ben nog altijd een gepassioneerd sporter, maar ik hoef echt geen record meer te breken of een wedstrijd te winnen. De dag dat ik een punt heb gezet achter mijn carrière, was die drive direct weg.
Wat vindt u het moeilijkste als coach?
Nys: Mensen ontslaan. Tegen een renner zeggen dat hij bij ons geen toekomst heeft.
Zoals in 2017 tegen Tom Meeusen, die volgens u niet binnen de ploeg paste?
Nys: Ja, Tom had altijd een voorkeursbehandeling gekregen. Misschien had hij dat nodig om boven zichzelf uit te stijgen, maar op die manier wilde ik niet werken. Tom had het er moeilijk mee om andere renners naast zich te dulden, zelfs al rechtvaardigden hun prestaties dat. Zo ontstond een negatieve spiraal van afgunst en frustratie die moeilijk te doorbreken viel.
In uw boek trekt u een parallel met de beslissing van bondscoach Roberto Martínez om Radja Nainggolan niet naar het voorbije WK voetbal in Rusland mee te nemen.
Nys: Ja, Martínez nam die beslissing in functie van de ploeg, ook al is Nainggolan individueel een toptalent. Ik had daar begrip voor, in tegenstelling tot veel anderen. Ik heb me toen beperkt tot één korte tweet: ‘Zet je team boven het individu. #leiderschap’. Martínez’ beslissing getuigde van sterk leiderschap. En de prestaties van de Rode Duivels op het WK hebben hem gelijk gegeven.
Sven Nys
– 1976: geboren in Bonheiden
– 1998: maakt zijn profdebuut als veldrijder, wint meteen het eindklassement van de Superprestige
– 2000: wint de wereldbeker, de Superprestige en de eerste van zijn 9 Belgische titels
– 2005: wint alle klassementen en de eerste van zijn 2 wereldtitels
– 2007: wint dertig keer – goed voor het succesvolste seizoen uit zijn carrière
– 2008: wordt Sportman van het Jaar
– 2016: stopt als veldrijder. Wordt teammanager van Telenet Fidea Lions. Richt het het Sven Nys Cycling Center en de Sven Nys Academy op
Het veldrijden heeft ook zijn dopingverhalen. Bij de vrouwen is Femke van den Driessche in 2016 betrapt met een motortje in haar fiets – het eerste geval van mechanische doping. Hebt u tijdens uw carrière ook zulke zaken gezien?
Nys: Ja, maar hoe bewijs je dat? Wakker gelegen heb ik er niet van. Ik heb me altijd gehouden aan de filosofie van Paul Van Den Bosch: ‘Wat je niet kunt controleren, kun je beter loslaten.’
Bent u ooit in aanraking gekomen met doping?
Nys: Nooit.
Dat is bijna niet te geloven.
Nys: Toch is het zo. Ik ben er ook van overtuigd dat een sporter zélf verantwoordelijk is voor zijn daden. Hij is het die de eerste signalen geeft – dat hij op zoek is naar ‘iets’. En dan krijgt hij het aangeboden. Ik heb er nooit om gevraagd en er is me ook nooit iets aangeboden.
Is er vandaag doping in het veldrijden? Uitsluiten kun je dat niet. Waar geld te verdienen valt, wordt gesjoemeld. Dat is zo in de sport, in het bedrijfsleven… De pakkans in het veldrijden is wel veel groter geworden. Er zijn bijvoorbeeld onaangekondigde controles, wat een goede zaak is.
***
Sven Nys rond zijn lezing af met een oproep om te gaan sporten. ‘Dat maakt je fitter en gezonder. Je wordt er beter van in alles wat je doet, op het werk en daarbuiten.’ En hij sluit af met een spreuk die hem na aan het hart ligt: ‘ Mensen willen een boeiend leven / Mensen willen een makkelijk leven / Een gemakkelijk leven is nooit boeiend‘ .
Hij oogst het zoveelste applaus uit zijn carrière. Gewillig gaat hij met elke aanwezige op de foto. En hij belooft ook eens met de directeur te zullen praten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier