Frederic Vanhauwaert
‘Surfgedrag werkzoekenden screenen kan vertrouwensrelatie met VDAB schaden’
Frederic Vanhauwaert, coördinator van het Netwerk tegen Armoede, over de plannen van de VDAB om te experimenteren met het screenen van het surfgedrag van werkzoekenden om na te gaan of ze effectief naar werk zoeken: ‘Zestien procent van de werkzoekenden heeft nog nooit gesurft, hoe relevant kan zo’n screening zijn?’
Maandag verscheen in diverse kranten dat de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, nvdr.) ‘surfgedrag van werkzoekenden wil screenen’. Op zich is dit niet nieuw, de arbeidsbemiddelingsdienst bekijkt al langer hoe ze de data die ze uit het surfgedrag van de bezoekers van hun website halen, beter kunnen inzetten.
Surfgedrag werkzoekenden screenen kan vertrouwensrelatie met VDAB schaden.
Nieuw is echter een experiment waarmee ze willen nagaan of ze hiermee kunnen controleren of werkzoekenden effectief naar werk zoeken. Wie niet voldoende klikt, wordt uitgenodigd voor een gesprek. Maar het gebruik van ‘big data’ uitbreiden naar het controleproces gaat gepaard met heel wat valkuilen en schiet zijn doel voorbij.
Het is namelijk niet zozeer het aantal clicks dat ertoe doet, maar wel de kwaliteit van het zoekgedrag. Op welke vacatures klikken werkzoekenden en volgt er effectief een sollicitatie? Het zou beter zijn het surfgedrag van werkzoekenden te screenen met deze criteria in het achterhoofd. De ene persoon kan immers elke dag tientallen vacatures aanklikken zonder veel resultaat, terwijl de andere persoon met een handjevol kliks veel meer resultaat zal boeken.
Een ander risico is dat de data tot een verkeerde beoordeling van de werkzoekende leiden. Niet alle vacatures lopen via de VDAB en wie klikt er online niet al eens op iets waarover hij of zij achteraf niet enthousiast blijkt.
Kijken naar de eigenlijke kwaliteit van het zoekgedrag kan voor een veel vruchtbaarder gesprek zorgen. De screening van het zoekgedrag gebeurt in dat geval met het oog op een betere dienstverlening. Voor de controle van werkzoekenden zijn er namelijk andere en betere instrumenten voorhanden.
Het online zoekgedrag screenen met het oog op controle is namelijk te ingrijpend en zal hoogstwaarschijnlijk de vertrouwensrelatie tussen de VDAB en de werkzoekende in het gedrang brengen. Als je werkzoekenden het gevoel van overmatige controle geeft, krijg je het omgekeerde effect. De controle schaadt het zelfvertrouwen en is schadelijk voor de kwaliteit van de begeleiding en uiteindelijke uitkomst.
Zestien procent van de werkzoekenden heeft nog nooit gesurft, hoe relevant kan zo’n screening zijn?
Je kunt je bovendien afvragen hoe relevant deze screening – laat staan een controle op basis van de screening – überhaupt is. Uit cijfers van het Steunpunt Armoedebestrijding blijkt dat zestien procent van de werkzoekenden nog nooit gesurft heeft, tegenover vier procent van de werkenden. Meer nog: negenentwintig procent van de laaggeschoolden heeft nog nooit internet gebruikt, tegenover twee procent van de hooggeschoolden. De meest kwetsbare werkzoekenden die net het meest nood hebben aan een kwaliteitsvolle begeleiding op maat vallen uit de boot.
Die cijfers tonen aan dat laaggeschoolde werkzoekenden niet per definitie de financiële middelen en technische kennis hebben om een computer en internetverbinding te betalen en te gebruiken. Bovendien gaat digitaal zoeken meer en meer gepaard met allerlei controlemechanismen: vragen naar extra gegevens, wachtwoorden, rijksregisternummer, inloggen met je identiteitskaart… Voor kwetsbare groepen is het niet vanzelfsprekend om complexe, en vaak tijdrovende, digitale toepassingen te doorworstelen. Dergelijke toepassingen houden vandaag te weinig rekening met specifieke drempels voor kwetsbare groepen zoals een gebrekkige taalkennis, een gebrek aan computervaardigheden, en een gebrek aan zelfvertrouwen.
Kwetsbare werkzoekenden hebben vandaag het meest nood aan laagdrempelige, bereikbare en persoonlijke dienstverlening.
Het jammerlijke aan deze evolutie is dat zij perfect past binnen de sluitingen van talloze werkwinkels de afgelopen jaren. Sommige werkwinkels worden vervangen door contactpunten of zitdagen, maar andere houden gewoon op met bestaan. Deze doorgedreven vorm van digitalisering zien we overigens ook toenemen op andere domeinen.
Kwetsbare werkzoekenden hebben vandaag het meest nood aan laagdrempelige, bereikbare en persoonlijke dienstverlening. De ervaringen van mensen in armoede leren ons dat de inzet van digitale instrumenten best gebruikt wordt als een aanvulling op en verbetering van de bestaande dienstverlening. Het kan in geen geval in de plaats komen van het persoonlijk contact, laat staan dat het gebruikt zou worden als controle-instrument.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier