Studio 100-baas Hans Bourlon: ‘Ondernemers klagen te veel. Zoals vroeger de landbouwers’
Op een bedrijfsfeest amuseerde hij zich kostelijk met Gerolf Annemans (Vlaams Belang), maar hij werd ook peter van een jonge Somalische vluchteling. Hans Bourlon is niet voor één gat te vangen. ‘Mensen leven van vooroordelen. In mijn verhaaltjes probeer ik die om te draaien.’
‘Columns schrijven geeft mijn werkweek diepte. Het dwingt me buiten mijn comfortzone.’ Hans Bourlon, samen met Gert Verhulst de drijvende kracht achter Studio 100, schreef vier jaar voor de krant De Tijd. Straks begint hij met een nieuwe reeks columns in Trends, het zusterblad van Knack. Daarin kijkt hij als een tijdreiziger naar de toekomst.
‘Mijn oom, Mark De Bie, scenarist van onder meer de tv-serie De paradijsvogels, schreef cursiefjes die hij op de radio voorlas. Als kind zat ik aan de radio gekluisterd om hem te horen vertellen. Het prikkelde mijn verbeelding, net zoals Het schurend scharniertje van Jos Ghysen. Soms zette ik mijn auto zelfs aan de kant om te luisteren. Vijftien jaar lang heb ik de drang om dingen te doen kunnen kanaliseren in het schrijven van verhaaltjes voor Studio 100, voor Samson en Gert, Kabouter Plop en Piet Piraat.’
Mijn Somalische petekind wordt een geweldige Vlaming. Hij lacht me weleens uit als ik hem meeneem om te mountainbiken in de modder.
Wilt u door die columns ook een stem hebben in het maatschappelijk debat?
Hans Bourlon: Ik probeer de grote thema’s van het leven te beschrijven in kleine mozaïekjes. Ik hoop dat de mensen zich erin herkennen.
Een van uw mooiste columns gaat over Abdufatah, een Somalische jongen die op zijn veertiende naar België vluchtte. U werd zijn peter.
Bourlon: Ik beschouw mezelf als een sociaal bewogen burger. Toen ik hoorde dat het vluchtelingencentrum van Kapellen het systeem van peterschap aanbood, was ik meteen geïnteresseerd. Een mens leeft van vooroordelen. Ik ook, maar los van de vraag of een vluchteling asiel mag krijgen, wil ik als mens vooral die vluchtelingen en hun wereld van binnenuit leren kennen.
Wat hebt u van hem geleerd?
Bourlon: Veel. Toen hij voor het eerst op bezoek kwam, schrok hij enorm van een schilderij dat thuis aan de muur hangt: een naakte vrouw op een bank. Hij was helemaal de kluts kwijt en wist niet waar hij moest kijken. Abdi komt uit een wereld waar vrouwen bedekt rondlopen. Ik had daar totaal niet bij stilgestaan.
Wat hebt u toen gedaan?
Bourlon: Geprobeerd hem uit te leggen waarom dat schilderij kunst is. Zo stel je jezelf en je eigen cultuur meteen ook een beetje ter discussie. Dat gebeurde even later opnieuw toen we samen naar Temptation Island keken. Dat referentiekader is voor een jonge vluchteling uit Somalië bijzonder moeilijk te vatten. Ik probeer het te plaatsen, maar ik heb daar natuurlijk geen handleiding voor klaarliggen op mijn salontafel. (lacht) Je merkt dat hij zoekende is, want onlangs zag ik enkele soft-erotische foto’s op zijn Instagramaccount. Een gewone jongen dus, al heb ik toen ook moeten uitleggen waarom je dat beter niet doet.
Sommigen zeggen dat ons waardepatroon absoluut is. Ook voor asielzoekers en migranten.
Bourlon: Dat is te makkelijk. Bij ons kunnen nu ook zaken die in de jaren zestig niet mochten. Zelfs K3, hoe ze zingen en eruitzien, zou toen niet aanvaard zijn. Onze waarden, normen en ethiek verschuiven constant. Natuurlijk zijn er enkele waarden waar ik symbolisch voor wil vechten, maar we moeten dat toch in de juiste context zien. Door Abdi heb ik bijvoorbeeld de controversiële Nederlandse rapper Boef leren kennen. (Boef werd een tijd gebannen op de radio vanwege zijn vrouwonvriendelijke uitspraken, nvdr.) Ik vind hem extreem, maar ook zeer authentiek. Die jongen zingt wel ergens over. Je zou eens moeten luisteren naar zijn nieuwste nummer, Sofiane, waarin hij zijn leven bezingt. Dat is een authentieke oerkreet van iemand die een moeilijk leven had, in de cel zat enzovoort. Die tekst is fantastisch. Daarom zou je er ondanks die omerta toch eens naar moeten luisteren.
Onlangs zei ondernemer Roland Duchâtelet in Knack dat het Westen veel te laks omgaat met waarden en normen. Nieuwkomers moeten zich aanpassen aan ons en als ze dat niet doen, moeten ze het land uit.
Bourlon: Er is een grote assimilatie bezig. De jonge vluchtelingen die ik ken, Abdi en zijn vrienden, hebben allemaal de brandende ambitie om het hier te maken. In de eerste plaats als topvoetballer (lacht), maar ook als buizenfitter of elektricien. Gelukkig maar, want we zullen hen nodig hebben. Abdi zit in zijn vierde jaar elektriciteit. Hij doet dat echt goed, hij zal slagen. In het begin studeerde hij niet en bleef hij hele dagen in bed liggen. Kun je dat een veertienjarige kwalijk nemen na zo’n levensgevaarlijke tocht uit Somalië? Iemand die zijn moeder mist, studeert niet. Hij mist haar nog, maar nu werkt hij wel hard op school.
U kijkt dus positief naar het migratieverhaal?
Bourlon:We hebben geen andere keuze. Schakel de migranten die er zijn in in onze samenleving. Zorg ervoor dat ze iemand worden. Zelfontplooiing is de beste basis voor integratie en assimilatie. Trouwens, landen als Japan, die met vergrijzing kampen en geen migratie toelaten, komen onvermijdelijk economisch in de problemen.
Moeten ze onze waarden overnemen of mogen ze hun identiteit behouden?
Bourlon: Ik zie bij Abdi een enorme nostalgie. Bij hem uit zich dat in de islam. Dat is niet theoretisch onderbouwd, veeleer een gevoel – zoals ik in het buitenland wel eens een kerk bezoek. Voor het overige staat hij open voor veel dingen. Hij gaat een geweldige Vlaming worden. Hij lacht me wel eens uit als ik hem meeneem om met mijn vrienden te mountainbiken in de modder. Dat vindt hij onnozel. Hoe kom je erbij om rondjes te rijden in de modder, zie ik hem denken. En misschien heeft hij nog gelijk ook.
Ik zie een duidelijke lijn van Bruegel over Jommeke, de Rode Ridder en Suske en Wiske tot Studio 100.
Hoe staat u tegenover zijn geloof?
Bourlon: Abdi is een moslim en volgt de ramadan. Als ik hem daar respectvol mee bezig zie, dan vraag ik me af waar hij de kracht vandaan haalt om het zo ver van huis in stand te houden.
Mijn moeder is diep in de tachtig en heel katholiek. Je zou die twee eens samen moeten zien. Hoe dat klikt. Dat lijkt op het eerste gezicht vreemd – tot je moeder je vertelt dat zijn ramadan haar doet denken aan haar jonge jaren en het vasten voor Pasen. Zij heeft alleen maar bewondering en respect voor een jongeman die zijn godsdienst zo intens beleeft.
Spreekt Abdufatah weleens over discriminatie?
Bourlon: Nee, hij is iemand die leeft van de druppel van de dag. Hij is verlegen en heeft een mooie, innemende glimlach. Dat zijn zaken die veel Vlamingen appreciëren. Hij komt overal mee weg. Hij is veel rijper en heeft meer levenswijsheid dan veel van zijn Vlaamse leeftijdgenoten die opgegroeid zijn in een beschermde omgeving.
U schreef ooit een column over Vlaams Belang-topman Gerolf Annemans en hoe u zich kostelijk met hem had geamuseerd op een feest van Fernand Huts bij Katoen Natie.
Bourlon: Ik probeer in mijn verhaaltjes vooroordelen om te draaien. Ik was een beetje laat gearriveerd in de sprookjesachtige spiegeltent van Huts waar het feest plaatsvond. Waar moest ik gaan zitten? Gelukkig zag ik in een hoek nog een tafel waar maar één iemand zat. ‘Wees welkom’, zei hij en hij draaide zich om. O nee, ging er door me heen. Ik keek in de ogen van Gerolf Annemans. Tevergeefs probeerde ik nog enkele gasten naar onze lege tafel te lokken. Het leek wel of onze tafel besmet was.
Wel, ik heb me goed geamuseerd. Als wij samen lachten, zag je de andere tafels denken dat we een racistische mop aan het vertellen waren. Allemaal vooroordelen. Annemans is ook een mens. We spraken onder meer over zijn zoon, die geen werk vond door zijn familienaam. Dat is toch erg. Hij heeft niets verkeerds gedaan. Met die column probeer ik uit te leggen hoe gevaarlijk dogma’s zijn. Ik probeer iedereen in de eerste plaats als mens te benaderen, met een open geest, positief en zonder vooroordelen. Ik denk dat dat ook de grondstroom is in Vlaanderen. De meeste Vlamingen staan open voor anderen.
Migratie wordt een belangrijk thema bij de komende verkiezingen, ook in gemeenten waar nauwelijks een vluchteling te zien is.
Bourlon: Ik begrijp de polarisatie. Tegelijkertijd zou migratie ook een heel positief verkiezingsthema kunnen zijn, hoe wij die aangespoelde mensen hier iets laten worden. Laten we daarvoor een groot masterplan schrijven. Laten we ervoor zorgen dat ze zich hier thuis voelen en een bijdrage leveren aan onze samenleving. Want, nogmaals, we zullen hen nodig hebben. Straks zijn er hier gewoon te weinig jonge mensen om voor de babyboomers te zorgen. Die boodschap horen we veel te weinig.
Geef dus elke vluchteling een peter en meter?
Bourlon: Waarom niet? Ik heb veel geluk met Abdi. Ik kan het iedereen aanraden.
Vindt u dat ondernemers een duidelijke maatschappelijke rol moeten spelen, buiten de biotoop van hun bedrijf?
Bourlon: Ik vind dat ondernemers te veel zagen. Net zoals de landbouwers vroeger. Als ondernemer moet je proberen het goede voorbeeld te geven. Je moet ervoor zorgen dat jonge mensen getriggerd worden om op zijn minst even na te denken of ondernemen iets voor hen zou kunnen zijn. Ondernemers moeten in de wind gaan staan, risico’s durven te nemen en samen met anderen het verschil proberen te maken.
Waarom moeten ze dat doen?
Bourlon: Omdat onze welvaart in de toekomst door ondernemers zal worden bepaald. Veel jongeren hebben die spirit vandaag, maar ze hebben voorbeelden nodig. Zagen en klagen hoort daar niet bij.
U wilt niet de zoveelste ceo zijn die bij de eerste vraag meteen begint over het overheidsbeslag of de hoge arbeidskosten?
Bourlon: (blaast) Die, dus. Ik krijg die vragen soms ook, maar ik doe er niet aan mee. Wij hebben bedrijven in Frankrijk, Australië, Nederland, Duitsland en Amerika. Ik kan dus vergelijken: het is overal wel iets.
Ondernemers moeten het goede voorbeeld geven. Hoe doet u dat zelf?
Bourlon: Ik vind dat ik, samen met Gert Verhulst en anderen, vanuit het niets iets moois heb opgebouwd. We doen dat nog elke dag met hart en ziel. We willen de zaken nog altijd zo goed mogelijk doen en de drive van de begindagen behouden. Daarom kom ik nog elke dag graag met de fiets naar het werk. Ik hoop dat we daarin een voorbeeld kunnen zijn.
Ik vind dat ondernemen de beste mensen verdient. Tijdens mijn humaniora bij de jezuïeten heeft geen enkele leraar me ooit aangeraden om ondernemer te worden. Dat is toch vreemd? Misschien had het te maken met de tijdsgeest. Een bedrijfsleider was iemand als Boma van F.C. De Kampioenen.
Ondernemers waren foefelaars…
Bourlon: Of op zijn minst toch scharrelaars. Ik geef af en toe voordrachten op scholen. Ik vertel hoe wij het aangepakt hebben, over onze tegenslagen en onze successen. Ik getuig hoe ondernemen mij als mens tot bloei heeft gebracht.
Zit er een missionaris in Hans Bourlon?
Bourlon: Dat is overdreven, maar ik getuig graag omdat het veel voor mij betekent.
Zit er ondertussen beterschap in ondernemend Vlaanderen?
Bourlon: Dat denk ik wel. Het is hip geworden om een bedrijf op te zetten. Ik zit weleens in jury’s voor dat soort projecten en ik merk er een nieuw elan.
Als kind gingen we met mijn grootmoeder naar de IJzerbedevaart. Dat is mijn nestgeur. En je nestgeur blijft belangrijk.
U probeert uw boodschap over te brengen op de jeugd. Doet u dat ook met de politieke overheid?
Bourlon: Nee. Ik ken wel ministers, maar ik zit niet in lobbygroepen. Als bedrijf zijn we geen sterke lobbyisten. We zijn ook snel gestopt met theater- en filmsubsidies aanvragen, hoewel we in een sector werken die voor een belangrijk deel op subsidies drijft.
We herinneren ons nog een pittig opiniestuk waarin u kritiek uitte op het feit dat Music Hall wél subsidies kreeg van de Vlaamse overheid.
Bourlon: Als de overheid in een kleine sector plots de ene speler wel steunt en de andere niet, dan verstoort dat de markt. Gelukkig bestaat er nu ook een taxshelter voor theater. Dat geeft impulsen aan de sector, net zoals het dat eerder deed in de filmbranche. Toch heb ik er ook wel bedenkingen bij: in feite ondermijnt de overheid zo haar eigen belastingsysteem. Waarom maken we het hele systeem niet veel eenvoudiger en transparanter?
U voelt nooit de aandrang om met minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) te gaan fietsen en hem erover aan te spreken?
Bourlon: Ik heb hem al gesproken over de taxshelter en de mogelijke misbruiken ervan.
Dat is toch ook lobbyen?
Bourlon: Dat is heel informeel. Ik ben niet politiek actief.
Vorig jaar hebt u wel gesproken op een studiedag van de N-VA, over de institutionele toekomst van het land. Waarom deed u dat?
Bourlon: Een deel van mijn boek gaat over identiteit. Er staan bijvoorbeeld een aantal stukken in over Bruegel. Nogal wat mensen waren daardoor blijkbaar gecharmeerd, en de N-VA vroeg me om er iets over te komen vertellen. Ik vond het een hele eer, maar ik heb vergelijkbare optredens gedaan voor andere politieke partijen.
U vindt identiteit belangrijk?
Bourlon: Ja, ik ben een Vlaming in de wereld. Maar identiteit is vandaag iets gelaagds. Vooral als er gevoetbald wordt, ben ik ook Belg. (lacht) Maar ik kom wel uit een Vlaams nest.
Hoe Vlaams was dat?
Bourlon: Als kind gingen we met mijn grootmoeder naar de IJzerbedevaart, dat was een massabijeenkomst die indruk maakte. Dat is mijn nestgeur. En je nestgeur blijft belangrijk. Als wij vandaag verhaaltjes maken – of het nu Piet Piraat, Kabouter Plop of Samson en Gert is -, dan is dat toch altijd heel Vlaams. Ik zie een duidelijke lijn van Bruegel over Jommeke, de Rode Ridder en Suske en Wiske tot Studio 100.
En nu begint u aan een reeks columns in Trends waarin u in de toekomst kijkt…
Bourlon: De toekomst heeft me altijd gebiologeerd. Ook omdat we de laatste honderd jaar zo’n enorme technologische evolutie hebben doorgemaakt. Noem me ouderwets, maar ik knip elke dag artikels uit kranten die ik in mappen verzamel. Ook over de toekomst. Je gelooft niet wat er allemaal in de gazetten staat.
Zoals?
Bourlon: In 2013 werd bijvoorbeeld voorspeld dat wij in 2019 – dat is dus volgend jaar – uitgestorven diersoorten opnieuw tot leven zouden kunnen wekken. Dat intrigeert me. Zet zo’n beest in een attractiepark en de bezoekers stromen toe. Fijn, maar kunnen we dat dan ook met de neanderthaler? Ga je die ook tot leven wekken? En wat zullen de gevolgen daarvan zijn? Daar gaan mijn stukjes over. Zo was onlangs de nieuwe generatie seksrobots in het nieuws. (lacht)
Seksrobots! Vertel!
Bourlon: Als seksrobots zo geperfectioneerd kunnen worden dat er geen verschil meer is met levende mensen, wat is dan de toekomst van bordelen? Misschien komt er zo een einde aan de mensenhandel en het sekstoerisme naar Thailand. Maar hoe ver kun je daarin gaan? Wat als ik straks verliefd word op een collega en ik kan een seksrobot kopen die op haar lijkt? Is dat nog ethisch correct?
De vraag stellen is ze beantwoorden.
Bourlon: De toekomst voorspellen is een van de moeilijkste dingen die er zijn. (Historicus/futuroloog) Yuval Noah Harari heeft daar leuke theoretische dingen over geschreven, maar ik kijk graag naar concrete toekomstbeelden. Omstreeks 1900 bracht het Duitse chocolademerk Hildebrand prentbriefkaarten uit met hoe de wereld er over honderd jaar zou uitzien: de mobiliteitsknoop zou worden opgelost met luchtballonnen, steden zouden worden overkapt, enzovoort. Om de toekomst te voorspellen, vertrekt men meestal vanuit de bestaande context: iets wat vandaag bestaat, doet men maal honderdduizend en zo zal de toekomst zijn. Helaas sla je zo de bal voortdurend mis. Dertig jaar geleden heeft niemand de hoge vlucht van het internet voorspeld.
Gelooft u in de allesoverwinnende kracht van de technologie?
Bourlon: Ik ben nogal optimistisch. Ik denk dat wij in staat zijn om veel problemen op te lossen, zoals de files en de opwarming van de aarde, maar we mogen de uitdagingen niet voor ons uit blijven schuiven. Ik heb heel wat groene en ecologische ideeën, maar de essentie van wat de mens heeft bereikt, is gebaseerd op ingrijpen in de natuur. Nederland zou nooit bestaan hebben als de dijken niet waren gebouwd en de zee niet was drooggelegd. Er is te veel doemdenken. De vooruitgang op vele domeinen – zoals in de geneeskunde – is gigantisch, de armoede neemt af… Maar zeggen dat de robots alles overnemen en dat de mens ernaar streeft om onsterfelijk en goddelijk te worden, dat is voor mij een brug te ver.
Door de Maya de Bij-rel van Greenpeace kwamen ineens alle ngo’s in een negatief daglicht te staan. Dat maakt me boos.
Bestaat Studio 100 over twintig jaar nog?
Bourlon: Ik hoop het, en ik hoop vooral dat het dan nog altijd bestaat zoals het vandaag is: een Vlaams bedrijf dat internationaal actief is en sterk staat in de vrijetijdssector. Dat onze parken bijvoorbeeld niet worden afgescheurd, want dat is uniek: daar brengen we onze figuren tot leven.
Sommigen omschrijven Plopsaland als een ‘hel’ waar alles is gericht op commercie en consumptie.
Bourlon: Wij proberen een zo hoog mogelijke kwaliteit te bieden. Niemand is verplicht om naar Plopsaland te komen, er zijn genoeg alternatieven. Er is vandaag ongelooflijk veel concurrentie in de vrijetijdssector. En veel is gratis. Elke stad doet aan citymarketing; er zijn heel veel evenementen voor de jeugd en voor kinderen. Commercie en consumptie staan bij ons niet centraal. Wel de kwaliteit die we bieden. We proberen mensen een unieke uitstap in gezinsverband te bezorgen, en daarbij hanteren we democratische prijzen. Blijkbaar lukt dat. Naar de oude Meli Parken kwamen 300.000 mensen; vandaag hebben we in onze zes parken alles bij elkaar drie miljoen bezoekers. Dat hebben we, hoop ik, bereikt doordat we goed zijn in wat we doen.
Stoort de kritiek u?
Bourlon: Nee. Als je je tot het publiek richt, is er altijd kritiek. Het is zoals bij een voetbalmatch: in het stadion is er altijd applaus en euforie, maar er zijn onvermijdelijk ook mensen die boe roepen.
En wat als Greenpeace Maya de Bij misbruikt in een imagocampagne?
Bourlon: Greenpeace heeft als een koekoek een ei gelegd in andermans nest. Het heeft beelden van de figuur Maya van ons gestolen en misbruikt om een heel vreemde, waanzinnige boodschap te brengen, namelijk dat Maya-worst ongezond en schadelijk voor het milieu zou zijn. Dat werd zogezegd ‘aangetoond’ met beelden van kindjes die Maya-sigaretten roken. Waar haalt Greenpeace dat? Wij zijn in Vlaanderen allemaal bezig met gezonde voeding. Waarom moet Greenpeace dan dat domein op een fundamentalistische manier claimen?
U bent nog altijd boos.
Bourlon: En nog het meest omdat als gevolg van hun actie mensen op sociale media schreven dat ze ‘aan al die ngo’s’ geen geld meer zullen geven. Door Greenpeace kwamen plots alle ngo’s in een negatief daglicht te staan. Dat maakt me boos.
HANS BOURLON
– Geboren in Baardegem op 13 maart 1962
– Kandidaat in de wijsbegeerte
– Begint in 1987 bij de toenmalige BRT
– Producer (1989-1996) van het tv-programma Samson en Gert
– Richt in 1996 samen met Danny Verbiest en Gert Verhulst het productiehuis Studio 100 op
– Manager van het Jaar 2018, samen met Gert Verhulst
Beluister Knack
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier