Mieke Verhelle
‘Strijd tegen seksueel geweld en rape drugs moet prioriteit worden’
‘Seksueel geweld is een mensenrechtenprobleem dat epidemische proporties aanneemt’, schrijven Maud Vanwalleghem, Bianca Debaets, Els Van Hoof, Katrien Schryvers en Lynn Callewaert.
De zaak uit de studentenbuurt in Elsene, waarbij een barman herhaaldelijk vrouwen zou gedrogeerd en misbruikt hebben, is de zoveelste eyeopener. De strijd tegen seksueel geweld met specifieke aandacht voor het gebruik van verkrachtingsdrugs moet dan ook een beleidsprioriteit zijn.
Moest er een epidemie zijn waar 64% van de bevolking (inclusief alle genders en leeftijden) het slachtoffer van wordt (cijfers over grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik -UN-MENAMAIS project 2021), breekt er massahysterie uit. Lockdowns van ongeziene schaal zouden ingevoerd worden, niemand kwam nog op straat.
Gebruik van verkrachtingsdrugs is een ziek orgelpunt in seksueel geweld tegen vrouwen.
Die epidemie is er. 78% vrouwen en 41% mannen in dit land maakte een vorm van “hands-off” (zonder aanrakingen) seksueel grensoverschrijdend gedrag mee. 42% van alle vrouwen en 19% van alle mannen kreeg te maken met “hands-on” seksueel geweld. Bij 16% van de vrouwen ging het om verkrachting.
Deze cijfers zijn waarschijnlijk een onderschatting van het fenomeen. En daar draagt het gebruik van verkrachtingsdrugs alleen maar toe bij.
De perverse opzet van die rape drugs, veelal GHB (vloeibare xtc) of rohypnol (slaap- en kalmeringsmiddel), is om aanranding en/of verkrachting eenvoudiger te maken. De drugs zorgen ervoor dat het slachtoffer verward is en zich nauwelijks herinnert wat er is gebeurd. Door de reuk- en smaakloosheid van deze middelen is het onmogelijk te weten of er iets werd toegevoegd aan je drankje. In combinatie met alcohol zijn deze stoffen erg gevaarlijk en kunnen ze zelfs tot een coma leiden. En helaas zijn ze niet lang detecteerbaar in het bloed of de urine van het slachtoffer.
Het gebruik van verkrachtingsdrugs is een ziek orgelpunt in seksueel geweld tegen vrouwen, omdat het zo expliciet de agency van het slachtoffer wegneemt om seksuele handelingen te kunnen weigeren. Het fenomeen draagt ook bij aan victim blaming, want vaak wordt de staat van het slachtoffer toegeschreven aan overmatig alcoholgebruik.
Wereldwijd is het fenomeen in opmars, al is het erg moeilijk om er cijfermateriaal over te vinden. In eigen land vermelden de Vlaamse en Brusselse actieplannen tegen gendergerelateerd geweld verkrachtingsdrugs niet. Dit najaar wordt een nieuwe versie van het Nationaal Actieplan ter bestrijding van gendergerelateerd geweld verwacht, waar het hopelijk wel aan bod zal komen.
Wat kunnen we als beleidsmakers doen?
In eerste instantie moet het gebruik van drogerende middelen om aanranding of verkrachting mogelijk te maken beschouwd worden als een verzwarende omstandigheid, zoals in de UK, Duitsland en Italië. Op dit eigenste moment vinden hoorzittingen plaats in de Kamer over de hervormingen aan het seksueel strafrecht. Eén van de aanpassingen zou zijn dat het gebruik van ‘weerloos makende stoffen’ met het oog op verkrachting en aanranding als verzwarende omstandigheid wordt beschouwd, met straffen die kunnen oplopen tot 15 jaar.
Daarnaast komt er een nieuwe definitie van ‘toestemming’. Volgens de verouderde wetgeving kan er op dit moment enkel sprake zijn van aanranding van de eerbaarheid op een meerderjarige wanneer er sprake is van dwang of geweld, maar niet als er een gebrek aan toestemming is. Deze definitie is dus ontoereikend. In het wetsontwerp dat voorligt zou, kort gesteld, de afwezigheid van toestemming betekenen dat er geen toestemming is, en kan er dus sprake zijn van een misdrijf. De toestemming kan ook op elk moment, voor of tijdens de seksuele handeling, ingetrokken worden. Dit zijn erg belangrijke stappen die niet alleen juridische grijze zones kunnen verhelpen, maar ook ambigue gevoelens en schaamte bij de slachtoffers kunnen wegwerken.
Verder moet er bij de afname van de Set Seksuele Agressie een grotere alertheid zijn voor de mogelijke aanwezigheid van alcohol en/of drugs bij het slachtoffer. Zo kunnen ook de sporen daarvan tijdig worden opgespoord, wat later kan dienen als bewijsmateriaal.
Politieagenten dienen gesensibiliseerd te worden door een speciale opleiding over het gebruik en de effecten van verkrachtingsdrugs. Tijdens het verhoor dient expliciet gevraagd te worden naar de al dan niet vrijwillige inname van drugs en/of alcohol. Ook niet-biologisch bewijsmateriaal, zoals getuigenissen van omstaanders en beeldmateriaal dient opgenomen te worden in het politieonderzoek.
Om aangifte en ondersteuning van mogelijke slachtoffers nog laagdrempeliger te maken dient nagegaan te worden in welke mate een digitaal meldpunt, eventueel geïntegreerd in de werking van de Zorgcentra na Seksueel Geweld (ZSG) aangewezen is. De aangiftebereidheid steeg naar 6 op 10, door de laagdrempeligheid van deze zorgcentra. De verdere uitrol en lokale vertakking van de ZSG is dan ook cruciaal.
Wat betreft de verdovende stoffen zelf dient onderhandeld te worden met de producenten (zoals reeds gebeurde voor rohypnol) om duidelijkere veiligheidsmechanismes (geur- kleur- en smaakstoffen) in te voeren. Al ligt dat voor reeds in ons land verboden producten, zoals GHB, moeilijker.
Om recidive te voorkomen dient nog meer ingezet te worden op risicotaxatie van de daderprofielen. Veroordeelde daders dienen specifieke en verplichte therapie te volgen. Zeker bij dit fenomeen lijkt het zo te zijn dat daders herhaaldelijk dezelfde zieke strategie gebruiken om geweld te plegen.
Tot slot moeten we simpelweg meer weten over de prevalentie van het gebruik van verkrachtingsdrugs binnen het bredere kader van seksueel geweld. Een aparte fenomeenstudie en cijfervergaring zijn aangewezen. Ook dient in de statistieken over seksueel geweld rekening gehouden te worden met deze specifieke geweldsvorm.
Uiteraard zijn sensibiliseringscampagnes ook belangrijk. Al lijkt het ons dat de meeste vrouwen die zich in de publieke ruimte begeven goed beseffen dat ze vaak in kwetsbare posities kunnen terecht komen. De sensibiliseringsacties zouden zich vooral ook moeten richten op omstaanders, zodat die op tijd de signalen kunnen opvangen van iemand die gedrogeerd werd.
Er valt de laatste jaren een kentering te zien in de politieke interesse en wil om de strijd tegen seksueel geweld aan te gaan. Laat ons op dat elan verdergaan en een signaal geven dat seksueel geweld altijd en overal onaanvaardbaar is. En dat omzetten in een concreet, doelgericht beleid.
Maud Vanwalleghem is Senator voor CD&V.
Bianca Debaets is Brussels parlementslid voor CD&V.
Els Van Hoof is federaal parlementslid voor CD&V.
Katrien Schryvers is Vlaams parlementslid voor CD&V.
Lynn Callewaert is voorzitter Vrouw & Maatschappij en CD&V politica.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier