‘Stinkende oksels? Tegenwoordig kunnen we bacteriële problemen oplossen met … bacteriën’
Voor de Universiteit Van Vlaanderen staat Chris Callewaert stil bij de miljarden bacteriën die in onze oksels leven.
Sommige mensen hebben last van een enorme lijfgeur. Die mensen zijn er zich doorgaans zeer sterk van bewust, en proberen er alles aan te doen om de geur weg te krijgen. Ze wassen zich meerdere keren per dag, ze wisselen van T-shirt halverwege de dag, ze brengen constant deodorant en antitranspirant aan en hebben dikwijls een uitgekiend ritme opgebouwd om de dag zo geurloos mogelijk door te komen. Zo ook Wakipe, een vrouw van 30 jaar uit Japan. Sinds haar puberteit heeft ze last van een sterke en zure lijfgeur en ze schrijft hierover in haar blog. Haar leven is volledig beheerst door haar okselgeur: het bepaalde haar studies, haar vrienden en haar job. Ze heeft reeds alles uitgeprobeerd die ze kon uitproberen. Op vandaag heeft een uitgebreid wasritme, brengt een sterke antitranspirant aan waarna ze haar oksels inwikkelt met een folie, zodat de geur gedurende de werkdag niet kan ontsnappen. Stress maakt het probleem erger. Niet enkel stress van op het werk, maar vooral stress voor de reactie van andere mensen wanneer ze haar geur zouden waarnemen. Het leidt tot een vicieuze cirkel waarin ze vast zit en niet uit geraakt. Zo kwam ze uiteindelijk bij mij terecht.
Stinkende oksels? Tegenwoordig kunnen we bacteriële problemen oplossen met … bacteriën.
Ik ben Dr Chris Callewaert, ook gekend als Dokter Oksel. Ik doe reeds meer dan 10 jaar onderzoek naar de bacteriën die leven op de huid en heb een specialisatie in oksel-lijfgeur. Ik kan bacteriën identificeren op basis van de geur onder de oksel. Een heel aparte en unieke specialisatie die wellicht niemand anders wil doen, maar waar wel veel interesse in is. Het leidde tot interviews in The Times, The Washington Post, BBC, FOX, CNN en uiteraard, de Knack. Een televisie-interview op het Japanse Nippon TV bracht mijn bestaan aan het licht bij Wakipe, en zo kwamen we in contact.
Lijfgeur komt voornamelijk voor onder de oksel. En dat komt omdat daar een speciaal soort zweet wordt uitgescheiden die een geur kan ontwikkelen. Dit wordt “apocrien” zweet genoemd en is eigenlijk voorbestemd om een geurtje te hebben. Wanneer het vers wordt uitgescheiden, heeft het geen geur. Maar na een tijdje, door bacteriële omzetting, kunnen vluchtige componenten ontstaan die een geurtje hebben. Honden, katten en de meeste dieren gebruiken nog steeds hun geur en reukorgaan om een ander dier te identificeren. Wij mensen gebruiken dit doorgaans niet meer, maar het is ook niet helemaal verdwenen.
Aanvankelijk dacht Wakipe dat ze de enige in Japan was die dit probleem heeft. Ze is uiteraard niet alleen met deze conditie, maar in Japan komt dit probleem bijzonder weinig voor. En dat komt door genetische verschillen tussen Aziaten en Westerlingen. Die genetische verschillen zijn ook waar te nemen in de oren. Er komen twee soorten oorsmeer voor in de wereld: in het Westen hebben we doorgaans gelig, licht vloeibaar, soms ietwat bruinig oorsmeer, en dat is geassocieerd met “normaal” apocrien zweet. In het Oosten hebben ze doorgaans wit, droog en vlokkerig oorsmeer, en dat is geassocieerd met veel minder en een ander soort apocrien zweet – het soort dat geen lijfgeur veroorzaakt. Wakipe heeft het gelig oorsmeer, wat normaal is in onze contreien, maar niet vaak voorkomt in Japan, en het leidde bij haar ook tot een nare lijfgeur. Het zorgt er ook voor dat het taboe van een lijfgeur in Japan bijzonder groot is.
Dus ze begon deodoranten en antitranspiranten aan te brengen. Dit is een doeltreffende korte-termijn oplossing. Het zorgt voor afdoding van bacteriën onder de oksel, en het voegt een aangenaam geurtje toe. Minder bacteriën betekent ook doorgaans minder geur. Maar het probleem is dat er steeds bacteriën terug groeien onder de oksel. Er leven miljarden bacteriën onder de oksel. Zij die terug kunnen groeien, zijn meestal niet de meest prettigste, en zijn soms multiresistente stammen die bovendien een onaangename geur produceren.
Het zorgt dus opnieuw voor een vicieuze cirkel: je moet meer deodoranten en antitranspiranten aanbrengen om het probleem onder de knoet te houden. En dat terwijl we pas gestart zijn met deodoranten aan te brengen na de tweede wereldoorlog. Voordien was er gewoon zeep en water. En eerlijk is eerlijk: dat was veel beter voor ons oksel-microbioom. Het langdurig gebruik van deodoranten en antitranspiranten heeft ons oksel-microbioom volledig overhoop gegooid. Er zijn slechts twee grote groepen aan bacteriën die overblijven en hieronder zijn heel wat onwelriekende soorten.
De laatste jaren hebben we gelukkig heel wat bijgeleerd over het “microbioom”. We weten dat ze nodig zijn om ons eten te verteren, om ziektes te voorkomen, om pathogenen te onderdrukken en ons immuun systeem te stimuleren. In de jaren ’90 en voorheen kenden we het “microbioom” enkel als “bacteriën” en “ziektekiemen”, en die waren slecht voor ons. De realiteit is dat de meeste bacteriën eigenlijk goed zijn voor ons. Zo ook op de huid: ze produceren vitamine D, ze houden onze huid zacht, soepel en gezond, kunnen acne voorkomen en kunnen zelfs rimpels tegen gaan. Het voortdurend afdoden en wegwassen van die bacteriën zorgt voor minder biodiversiteit en meer resistente en pathogene soorten op de huid. Dit is niet gewenst op de huid en zeker niet onder de oksel, want je gaat er alleen maar meer van stinken. Onder de oksel bepaalt niet de hoeveelheid bacteriën of je ruikt of niet, maar wel welke soort bacteriën die er leven. Er zijn goede soorten die geen of normale lijfgeur creëren, en er zijn slechte soorten, die gelinkt zijn aan een voortdurende zure, muffe, ajuinige, en soms fecale lijfgeur.
Met die kennis gingen we verder aan de slag. We startten met oksel bacterie transplantaties, waarin we het geurloze microbioom, meestal van een familielid, op de gewassen oksels van een persoon die last heeft van een lijfgeur aanbrengen. En met succes. We konden het microbioom in de goede richting sturen, en daardoor werd er veel minder zure en muffe geuren geproduceerd. Tegenwoordig hebben we de goede bacteriën in een spray gestopt. Als de goede bacteriën dagelijks worden aangebracht onder de oksels, gaan die bacteriën al het zweet gaan “opeten”, en zo is er minder ruimte voor de slecht-ruikende bacteriën. Na verloop van tijd verdwijnen deze slecht-ruikende bacteriën en de daarmee gepaard gaande zure, muffe en fecale geuren. Een klinische studie toonde het effect wetenschappelijk aan. Dit heeft Wakipe ook uitgetest, en met succes. Haar okselgeur verminderde en rook minder zuur en muf. Deze spray zijn we verder aan het verbeteren voor een optimaal effect. Hiermee zijn we de eerste in de wereld die okselgeur bestrijden aan de bron: de bacteriën.
En dat is ook het antwoord op de titelvraag van het college voor de Universiteit Van Vlaanderen: Waarom stinken mensen? Het antwoord is de “slechte” bacteriën. Er zijn uiteraard verschillende invloeden, zoals de genetische achtergrond, deodorant gebruik, en zelfs leeftijd, body mass index, ziekte en voedingspatroon (dewelke worden besproken in het college). Maar met betrekking tot waarom mensen stinken, komt alles uiteindelijk neer op het type bacteriën die leven op de huid. Het goede nieuws is dat we nu veel meer kennis hebben en dat nieuwe oplossingen worden gecreëerd om kenbaar onoplosbare condities op te lossen. Tegenwoordig kunnen we bacteriële problemen oplossen met … bacteriën.
Dr Chris Callewaert is senior postdoctoraal onderzoeker aan UGent en bracht een college aan de Universiteit van Vlaanderen over lijfgeur.
Universiteit van Vlaanderen: wetenschap in klare taal voor u uitgelegd
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier