Hendrik Vuye & Veerle Wouters
‘Staatshervorming: als het alles of niets is, dan zal het niets zijn’
‘Er komt geen verklaring tot grondwetsherziening, stelt Kamervoorzitter Bracke. In 2014 was nochtans veel te doen over geheime afspraken in de Atoma-schriftjes. Veerle Wouters en Hendrik Vuye kijken wat kan en wat niet.
Het begint te dagen in de Wetstraat. Het Parlement dat we op 26 mei kiezen, zal de Grondwet niet kunnen herzien. Er komt geen verklaring tot herziening van de Grondwet. Kamervoorzitter Siegfried Bracke (N-VA) verklaart aan De Morgen: ‘Ik ben na mijn contacten tot het inzicht gekomen dat het niet mogelijk is. Daarvoor is er te veel onenigheid’. Wie ‘evolutie predikt en geen revolutie’ botst op de grendel van artikel 195 van de Grondwet. Wil men de volgende legislatuur de Grondwet herzien dan moet er op het einde van deze legislatuur een verklaring tot herziening worden gestemd. Van zodra die verklaring is gestemd, is het Parlement ontbonden. De volgende legislatuur kunnen de artikels die vermeld staan in de verklaring, worden gewijzigd. Dit laatste vergt wel een meerderheid van twee derden in Kamer en Senaat.
Uitroken, of uitgerookt worden?
De euforie van 2014 is ver weg. Toen was het praatje dat men de PS ging uitroken. Wallonië zou smeken om een nieuwe staatshervorming, maar in 2019 smeekt Wallonië niet. Eind november 2014 verklaart vice-premier Jan Jambon (N-VA) zelfs dat er in de Atoma-schriftjes afspraken staan over de verklaring tot herziening van de Grondwet die op het einde van de legislatuur zal worden gestemd. Op een lezing georganiseerd door het KVHV eind november 2014 verklaart hij: ‘Ik denk dat we zelfs artikel 195 over de procedure van de staatshervormingen zullen kunnen pakken’. Wanneer Apache.be dit wereldkundig maakt, zegt hij echter dat hij ’te letterlijk’ is geciteerd. Later ontkent Jambon zelfs het bestaan van de Atoma-schriftjes.
Staatshervorming: als het alles of niets is, dan zal het niets zijn.
Atoma-schriftjes, het is een begrip in de Wetstraat. Dit zijn de afspraken gemaakt bij de regeringsvorming die niet in het regeerakkoord staan. Ze staan niet letterlijk neergeschreven in een Atoma-schriftje, het kan evengoed een Word-document zijn. Het is een klassiek gegeven. Er zullen de laatste decennia weinig regeringen gevormd zijn zonder Atoma-afspraken. Dit was ook het geval in 2014. Welke afspraken er echt zijn gemaakt over de verklaring tot grondwetsherziening dat weten alleen de partijvoorzitters. Zij – en zij alleen – hebben dit onderdeel onderhandeld. Nadien verdween het Atoma-schriftje in de kluis van premier Michel. Eerste minister Michel ontkent dat er afspraken bestaan over de verklaring tot grondwetsherziening. Bart De Wever stelt dan weer dat er wel afspraken waren. Niemand legt evenwel de gemaakte afspraken op tafel en blijkbaar vraagt geen enkele journalist er naar. Ze behoren tot het ‘colloque singulier’ van de partijvoorzitters, zoals het hoort in een particratie. De voorzitters beschikken, hun partijgenoten schikken zich wel.
Wat kan en wat niet?
Wie zich strikt aan de regeltjes wil houden, mag het confederalisme opbergen. De federale instellingen zitten immers verankerd in de Grondwet. Zonder verklaring tot grondwetsherziening kan men deze niet wijzigen. De Kamer en haar samenstelling kunnen niet worden gewijzigd, de Senaat kan niet worden afgeschaft en de monarchie mag verder op haar twee oren slapen. We gaan ook na mei 2019 verder strompelen met 9 parlementen en 8 regeringen.
We gaan ook na mei 2019 verder strompelen met 9 parlementen en 8 regeringen.
Wat wel kan zijn verregaande bevoegdheidsoverdrachten naar de deelstaten. Het is zelfs mogelijk om delen van de sociale zekerheid over te dragen aan de gemeenschappen zonder de Grondwet te wijzigen. Bij de zesde staatshervorming (2011-’16) wordt zo de gezinsbijslag, een deel van de sociale zekerheid, aan de gemeenschappen overgedragen. Meer nog, men kan de sociale zekerheid volledig splitsen, zonder grondwetsherziening.
Het kan ook een ietsje creatiever
In het verleden is men vaak creatief omgesprongen met de Grondwet. Belangrijke stappen zijn gezet door buiten de Grondwet te treden. In Sleutels tot ontgrendeling (2017) geven we vele voorbeelden. Drie spreken alvast tot de verbeelding. In 1919 wordt het algemeen stemrecht ingevoerd, in strijd met de Grondwet. Vanaf de jaren 1950 sluit België aan bij internationale organisaties zoals EGKS, Euratom en EEG, in strijd met de Grondwet. In 1970 worden de (cultuur)gemeenschappen en gewesten opgericht en negeert men de verklaring tot grondwetsherziening. Zo wordt België een democratie, een internationale speler en een federale staat, telkenmale in weerwil van de Grondwet. Wat vroeger kon, dat kan vandaag ook, maar dit vereist wel een meerderheid van twee derden.
Men zou ook kunnen kiezen voor een nieuwe Grondwet. We schuiven de oude opzij en beginnen met een nieuw blad. Ook dat kan. Zo hebben we het gedaan in 1831. De Grondwet van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd vervangen door een nieuwe Grondwet en dit met een gewone meerderheid.
Het kan zelfs nog creatiever. Ook met een gewone meerderheid kan men stappen zetten. We hebben het in ons boek omschreven als de ‘voorlopige defederalisering’ van bevoegdheden. Ook dit hebben we in het verleden vaak gedaan. We geven een voorbeeld. De nationale economische sectoren zijn het communautaire dossier bij uitstek van het begin van de jaren tachtig van vorige eeuw. Dit zijn: steenkoolmijnen, scheepsbouw en scheepsherstelling, glasverpakking, textiel en staal. Beslissingen over deze sectoren worden na de staatshervorming van 1980 nog steeds genomen door de federale overheid, weliswaar op advies van de gewestregeringen. Om deze regeling te wijzigen moet men de bijzondere wet van 1980 wijzigen, maar dit vereist een dubbele meerderheid: een gewone meerderheid in de Nederlandse en de Franse taalgroep en een meerderheid van twee derden.
Die exorbitante meerderheid is er niet. Waarschijnlijk zal deze er ook niet zijn na mei 2019. Hoe heeft men dit eertijds opgelost? Heel eenvoudig: bij koninklijk besluit worden binnen de federale regering een ‘ministerieel comité voor de nationale sectoren in het Vlaamse Gewest’ en een ‘ministerieel comité voor de nationale sectoren in het Waalse Gewest’ opgericht. Bij (gewone) wet worden twee vennootschappen opgericht, elk bevoegd voor een gewest. De financiële middelen van deze vennootschappen komen voort uit de in het gewest geïnde successierechten. Zo kan, per gewest, een afzonderlijk beleid worden gevoerd, met eigen geld. Dit is dus defederaliseren en responsabiliseren met een gewone meerderheid. Ook dat kan.
Een grote staatshervorming zal niet worden geproclameerd van op het balkon van het Antwerpse stadhuis.
Juridisch kan er veel, heel veel. Maar dit is het punt niet. Een grote staatshervorming zal niet worden geproclameerd van op het balkon van het Antwerpse stadhuis. Ze zal er slechts komen indien men bondgenoten zoekt binnen de politiek en een draagvlak binnen Vlaanderen. Maar net dat doen Vlaams Belang en N-VA niet. Ze proclameren het alles of niets, al de rest is te min. Bij Open Vld, Groen, sp.a en CD&V is het sowieso niets, zij zijn geen vragende partij.
Vlaams Belang kiest voor de radicale oplossing: het Vlaams Parlement roept de Vlaamse onafhankelijkheid uit. Blijkbaar gaat men er van uit dat Brussel als een rijpe vrucht in de Vlaamse mand valt, precies alsof Franstalig België Brussel niet zal claimen. N-VA kiest nu blijkbaar ook voor ‘alles of niets’. ‘Geen muizenstapjes meer, maar ineens de grote omslag’ stelt Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA) in De zevende dag. Hij voegt er meteen aan toe dat hiervoor een meerderheid van twee derden nodig is. Bourgeois kiest dus voor de moeilijke weg van een grondwetsherziening. Kan het confederalisme niet, dan kiest hij voor een nieuwe regering-Michel. Bourgeois legt deze verklaring af in juni 2018.
Intussen is het duidelijk: er komt hoogstwaarschijnlijk geen verklaring tot herziening van de Grondwet. De pas ontdooide Vlaamse confederalisme-plannen kunnen opnieuw hun plaats innemen in het vriesvakje naast de Brusselse spruitjes en de Waalse pékèt. Maar dit zal pas op 27 mei gebeuren, tot dan staat het confederalisme in het electorale uitstalraam.
Vlaams Belang en N-VA blijven communautaire maagden. Of Vlaanderen daarmee geholpen wordt, dat durven we te betwijfelen.
Als het alles of niets is, dan zal het niets zijn. Na vijf jaar ‘uitroken van de PS’ is de PS in blakende gezondheid. Dit alles of niets-verhaal is een merkwaardige keuze. Het helpt niemand vooruit. In dezelfde De zevende dag verwijst Bourgeois naar ‘al die ellendige discussies die we nu voeren’ na de zesde staatshervorming. Maar in plaats van hieraan te verhelpen, kiest hij liever om ‘al die ellendige discussies’ nog eens vijf jaar te voeren met een nieuwe regering-Michel. Of zal minister-president Bart De Wever niet met ‘al die ellendige discussies’ geconfronteerd worden? Elke Vlaming, elke Waal en elke Brusselaar heeft er alle belang bij te streven naar homogene bevoegdheden en naar een reparatie-staatshervorming die de zesde bijstuurt, zodat we eindelijk af zijn van ‘al die ellendige discussies’.
Alles of niets, dat wordt niets. Keren we even terug in de tijd, naar 2004. Tijdens het investituurdebat van de Vlaamse regering-Leterme stelt een kersvers verkozen Vlaams Parlementslid tegen Filip Dewinter: ‘… van verraad over verraad gaan we naar de Vlaamse staat. Het Vlaams Blok zit erbij en kijkt ernaar’. Nagels met koppen slaat dat jonge Vlaamse parlementslid. Nu zou hij er ongetwijfeld aan toevoegen dat ook N-VA erbij zit en er naar kijkt.
De teller van de communautaire efficiëntie van N-VA en Vlaams Belang staat op nul. Hij zal op nul blijven staan, zelfs wanneer dat jonge parlementslid na mei 2019 Vlaams minister-president wordt. Wat een verschil met de Volksunie. Van ‘verraad over verraad’ heeft deze partij wel staatshervormingen gerealiseerd. VB en N-VA blijven communautaire maagden. Of Vlaanderen daarmee geholpen wordt, dat durven we te betwijfelen.
Legislatuur
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier