Springruiters Olivier en Nicola Philippaerts: ‘In de piste is het ieder voor zich’
Tegenstand krijgen Olivier en Nicola Philippaerts niet alleen van andere ruiters. Ook de nakomelingen van Darco, het legendarische springpaard van hun vader, moeten ze verslaan.
Van het paard gaat een sensuele kracht uit, ook al is het van brons. Balancerend op de twee achterste poten, elke vezel gespannen, richt het zijn hoofd een kwartslag naar rechts. Sneeuwvlokken dwarrelen langs de hoeven van het dier.
Het standbeeld staat op een rotonde in Peer, diep in de Kempen. Auto’s tuffener stilletjes langs. Het naamplaatje is nauwelijks leesbaar: ‘Hulde aan Darco, wereldpaard’.
Op het glazen informatiebord naast het beeld is de synopsis van Darco’s leven wel duidelijk te lezen. ‘Met zijn vaste ruiter Ludo Philippaerts won het warmbloedpaard tal van wereldbekerwedstrijden en nam het deel aan de Olympische Spelen van Barcelona’, staat er. ‘Naast zijn verdiensten als springpaard is Darco zeer waardevol in de fokkerij. Hij heeft meer dan drieduizend nakomelingen over de hele wereld, onder hen enkele absolute toppers.’
Kunstenaar Leo Camps maakte het beeld dat in 2005 hier werd geplaatst. ‘Als eresaluut aan de wereldberoemde hengst en zijn begeleiders.’
***
‘Darco? Daar is alles mee begonnen, natuurlijk.’
Nicola en Olivier Philippaerts (24) leunen achterover; bodywarmer rond de torso, het haar netjes in de plooi, zilvergrijs horloge om de pols.
‘Hoe dikwijls mensen daarover beginnen, zelfs nu nog, het is onvoorstelbaar.’
We zitten in de ‘lounge’ van Dorperheide, de stoeterij van de familie Philippaerts in Meeuwen-Gruitrode. Bij het binnenkomen tikten de laarzen van de tweelingbroers harmonisch op de houten plankenvloer.
‘Maar zelf hebben we er geen enkele herinnering aan. Darco ging op rust in het jaar dat wij zijn geboren, 1993. ‘
Aan de muur hangen foto’s van vader Ludo tijdens de vier verschillende Olympische Spelen waaraan hij deelnam. Barcelona 1992, met Darco. Atalanta 1996, met King Darco, zoon van. Sydney 2000, met Ottorongo, zoon van. En Athene 2004, met Parco, zoon van.
‘De eerste en laatste keer dat wij Darco hebben gezien, was bij de eigenaar in Peer, vlak voor hij stierf. In juni 2006, na een dijbeenbreuk.’
Thans draaft er nog één nakomeling in de stoeterij, Forever d’Arco. Het zaad van Darco wordt nog altijd voor grof geld verkocht. ‘Maar als ik het goed heb, raakt het stilaan op’, zegt Nicola. ‘De komende jaren zullen we tijdens grote wedstrijden nog weleens op afstammelingen van Darco botsen, maar ooit moet dat toch stoppen.’
Er weerklinkt daadkracht in zijn stem.
De Philippaerts Brothers zijn klaar om hun eigen geschiedenis te schrijven. Ze willenzelf naam maken, de schaduw van hun vader en diens legendarische hengst van zich afschudden.
Te beginnen in Stockholm, waar ze het weekend na ons gesprek aan de vijfsterrenwedstrijd deelnemen. De paarden zijn gisteren vertrokken, zeggen ze, met de vrachtwagen, morgen vliegen zij hen in alle vroegte achterna.
Nicola heeft een sterke Noord-Amerikaanse campagne achter de rug, met toptienplaatsen in Tryon en Toronto, nadien ook in Stuttgart en Madrid. Eind september werd hij voor het eerst Belgisch kampioen bij de senioren.
Olivier komt terug uit blessure, na een val vlak voor het EK afgelopen zomer. Schouderoperatie, weken revalidatie bij kinesist Lieven Maesschalk. Midden november won hij de driesterrenwedstrijd van Maastricht. In Mechelen wil hij schitteren; eind deze maand vindt daar de jaarlijkse kerstjumping plaats, een hoogaangeschreven wereldbekerwedstrijd.
‘Traditioneel is dat een van de hoogtepunten van het jaar’, zegt Olivier. ‘Het deelnemersveld is er altijd sterk, de atmosfeer fantastisch, en het is dicht bij huis, dat geeft nog meer motivatie dan een wedstrijd in Spanje of Amerika.’
Nicola en Olivier komen er met hun beste paarden aan de start. Chilli Willi en H&M Legend of Love. Ik vraag hen het karakter van hun paarden te omschrijven.
Nicola: ‘Chilli Willi is nog jong, negen jaar, maar presteert de laatste maanden onverwacht sterk. Hij is niet supersnel, maar wel groot en sterk. En bijzonder intelligent. In de piste weet hij perfect wat hij moet doen. Hij is ook erg zacht in de omgang.’
Olivier: ‘Legend is een merrie met uitzonderlijke springkwaliteiten. Het is een gevoelig paard, attent en slim. Ze heeft wel een sterk karakter. Je moet ze nemen zoals ze is.’
‘Een weerspiegeling van haar vaste ruiter?’
‘Nee, juist niet. Ik ben een rustig persoon en daarom klikt het zo goed. Van karakter zijn paard en ruiter het best tegenovergesteld, denk ik.’
‘Waarin verschillen jullie onderling?’
Stilte.
Nicola neemt als eerste weer het woord. ‘Ik ben directer dan Olivier. Ik zal sneller zeggen waar het op staat, terwijl Olivier wat afwachtender is.’
Op het gezicht van Olivier verschijnt een glimlach. ‘Jij bent opvliegender, wil je zeggen?’
In hun jeugd probeerden de tweelingbroers verschillende sporten uit. Voetbal, basketbal, skiën, tennis. Rond hun twaalfde hakten ze de knoop door. De liefde voor paarden bleek te sterk. ‘Het zijn prachtige dieren’, zeggen ze in koor. ‘Vooral de eenheid tussen mens en dier trekt ons aan. Een fietser heeft geen emotionele band met zijn fiets, wij wel met onze paarden.’
Momenteel bekleden Nicola en Olivier nummers 29 en 30 van de wereldranglijst. Een plekje in de top dertig geeft toegang tot de meest prestigieuze concoursen. ‘Daar moeten we in blijven’, zegt Nicola. ‘Liefst met zijn tweeën. Maar als dat niet lukt, dan is het maar zo. Buiten de piste werken we zo goed mogelijk samen, in de piste is het ieder voor zich.’
‘Wat is het grootste verschil tussen de jongensdroom en de realiteit zoals jullie die nu beleven?’
‘De vele verplaatsingen’, zegt Olivier. ‘Daar sta je als jonge gast niet bij stil. Als we willen, zijn we een heel jaar onderweg. Elk weekend is er wel ergens een belangrijke wedstrijd. Dat is fijn, maar op den duur gaat dat reizen toch wegen. Met deze sport ben je dag en nacht bezig.’
De broers maken deel uit van een sterke lichting jonge Belgen, met voorts onder meer Jos Verlooy, Niels Bruynseels en Pieter Devos. Ook zij zijn ruiterzonen. ‘Momenteel staan we met zes Belgen in de top dertig’, zegt Nicola. ‘Dat is nog nooit gebeurd. De toekomst ziet er mooi uit.’
Dromen doen ze nu al van de Olympische Spelen in Tokio in 2020. ‘We zijn er constant mee bezig, dag in dag uit. De potentiële springpaarden om mee naar Japan te gaan, moeten we nu al vinden en opleiden.’
Nicola wil er zijn olympisch blazoen oppoetsen. In Rio betwistte hij met zijn paard Zilverstar de jumpingwedstrijd, maar na de eerste ronde werd hij gediskwalificeerd. In de flank van het paard had de jury een schram ontdekt.
‘Dat was een zwaar moment’, zegt Nicola vandaag. ‘Ik had me er maandenlang op voorbereid en dan was het ineens gedaan. Als ik slecht voor mijn paard was geweest, had ik er nooit gestaan. Wie zijn paarden niet liefheeft, wint nooit iets. Die wond, daar ben ik nog altijd van overtuigd, is er hoogstwaarschijnlijk gekomen door een van mijn sporen tijdens een bruusk remmanoeuvre. Maar goed, ik rij nog altijd met Zilverstar en ben er sterker uit gekomen. En het is zonder twijfel goed dat er zulke strenge regels zijn.’
Als er één paard uit Dorperheide in de buurt van Darco kan komen, zeggen Nicola en Olivier, dan is het Chilli Willi wel. Zijn zaad is nu al in trek bij fokkers. De Belgische warmbloeden blijven hoe dan ook allemaal felbegeerd.
‘Lummen, Peer, Valkenswaard, Maastricht, Aken: deze regio is hét hart van de internationale paardensport. De Amerikanen en Qatarezen weten dat ook, zij komen hierheen om de sport te leren of om onze paarden te kopen.’
De laatste jaren vonden steeds meer miljardairs en wereldsterren hun weg naar de jumpingsport. Onder meer de dochters van Steve Jobs, Bruce Springsteen, Bill Gates, Michael Bloomberg en Aristoteles Onassis draaien in het circuit mee. Eén regel domineert: alles is te koop. Ook Chilli Willi en Legend.
‘Op een dag worden die verkocht, dat weten we nu al’, zegt Nicola. ‘Dat zal niet gemakkelijk zijn, maar het hoort er nu eenmaal bij. We zijn niet alleen een fokstal, maar ook een handelstal. Bij een goed bod moet je er af en toe eentje verkopen. Anders kun je het financieel onmogelijk bolwerken. Met alleen de winstpremies red je het niet meer.’
‘Wat is er veranderd in vergelijking met de tijd van jullie vader?’
‘Er zijn veel meer wedstrijden. Volgend jaar zijn er bijvoorbeeld 95 wedstrijden van vijf sterren, het hoogste niveau. 95! Als je wilt wedijveren met de top, moet je wel uitbreiden. Meer paarden, meer vrachtwagens, meer werknemers, grotere stallen: kortom, meer geld.’
‘Heb je er achteraf soms spijt van dat je een paard hebt verkocht?’
‘Spijt niet, maar af en toe vloek je eens. Een paar jaar geleden hebben we bijvoorbeeld H&M All In verkocht, op jonge leeftijd. Toen al een heel beloftevol paard, maar intussen is het zowat het beste paard ter wereld.’
De wand naast de tafel waaraan we zitten, is volledig ingepalmd door een kast vol bekers. Ze fonkelen als ringen in het donker. ‘Allemaal van onze vader’, zegt Olivier. ‘We zullen nog serieus uit onze pijp mogen komen om dat te evenaren.’
‘Waar staan jullie trofeeën?’
‘In een iets kleinere kast, in de kelder. Maar we hebben een excuus: tegenwoordig geven de organisatoren nog maar zelden zulke grote bekers, ze kiezen meer en meer voor horloges of platen.’
Nog dagelijks geeft vader zijn zonen raad. Met Chilli Willi rijdt hij zodra het kan. ‘Hij is zot van dat paard.’ Tijdens de Kerstjumping in Mechelen kruipt hij straks nog eens in het zadel, voor een galawedstrijd onder ‘oude gloriën’.
Olivier moet ervandoor. Nicola neemt me nog mee voor een kijkje in de stallen. Het eerste wat me opvalt, is de geur, dan de stilte en uiteindelijk ook de namen op de boxen. Cancarra, Isoline van Dorperheide, Extra. ‘Die zijn van mijn twee kleinere broers’, zegt Nicola. ‘Zij hebben het virus ook flink te pakken.’
Thibault is zestien, Anthony veertien. Stapje voor stapje maken zij hun intrede in de jumpingkringen. ‘Wekelijks staan ze wel ergens op een podium.’ Vier broers aan de top, met vader als orkestmeester: het verhaal van de familie Philippaerts is zo langzamerhand een musical waard.
We draaien de hoek om. ‘En hier staan mijn paarden.’ Nicola spreidt zijn armen. Negen boxen tel ik.’Ik rij elke week, maar de paarden lossen elkaar af. Na een wedstrijd krijgen ze in principe twee weken rust.’
‘Op hoeveel paarden rij je elke dag?’
‘Ik probeer er dagelijks minstens zeven te doen. Daarnaast heb ik nog twee meisjes in dienst en een jongen die de wedstrijdpaarden extra aandacht geeft. Een paard is zoals een mens, het moet in beweging zijn om zich goed te voelen.’
‘Wie verzint de namen?’
‘De meeste paarden kopen we over van andere fokkerijen, die hebben dus al een naam als ze bij ons komen. Maar als er hier een veulen wordt geboren, dan krijgt mijn moeder meestal de eer om een naam te verzinnen.’
‘Rijdt zij ook?’
‘Uiteraard, dressuur. Ze helpt mee op het secretariaat, maar zodra ze kan zit ze op een paard. Wij zijn een echte paardenfamilie.’
De stoeterij heeft op dit moment 45 boxen. Iets verderop, zegt Philippaerts, hebben ze nog eens 25 paarden staan.
In het midden van de stallen ligt een zanderige piste, met een tiental hindernissen die kriskras naast elkaar zijn opgesteld. Buiten zie ik vrachtwagens, bijgebouwen, weiden zover ik kan kijken.
Dorperheide maakt zijn naam waar, een klein dorp is het zeker.
‘En deze moet het straks gaan doen, in Mechelen.’
We hebben de boxen van broer Olivier bereikt. De dierenarts controleert een grijswitte hengst op stramme spieren of blessures. De ogen van het paard zijn knikkers, op de speelplaats hadden we er vroeger vast en zeker voor gevochten. Op een plaatje aan de tralies lees ik zijn naam. Legend. Zachtjes wrijft Nicola over de schoft van het dier.
‘Met al die dierenliefde’, zeg ik. ‘Ben jij eigenlijk vegetariër?’
‘Nee, toch niet. Maar paardenvlees eet ik niet, dat spreekt voor zich.’
De Kerstjumping in Mechelen vindt plaats van 26 tot 30 december.
Olivier en Nicola Philippaerts
– zijn tweelingbroers, geboren op 30 juli 1993.
– Ze zijn de oudste zonen van Ludo Philippaerts, een van de beste springruiters die ons land ooit heeft gehad.
– Nu hun vader gestopt is met competie, treden ze steeds nadrukkelijker uit zijn schaduw.
– Nicolas nam al deel aan de Olympische Spelen van Rio in 2006, en werd eind september voor het eerst Belgisch kampioen bij de senioren.
– Olivier won medio november het concours van Maastricht (drie sterren).
– Met hun beste paarden, Chilli Willi en H&M Legend of love, vinden ze langzaamaan aansluiting bij de wereldtop.
‘Als we naar jumping op tv kijken, springen we altijd een beetje mee’
‘Darco…wie kent hem niet? Ik heb zelfs mijn vorige paard naar hem vernoemd. Wat een prachtbeest.’ Chantal Acda reageert enthousiast als ik over Darco begin. De muzikante – bekend van Isbells en haar mooie soloalbums Let your hands be my guide, The sparkle in our flaws en Bounce Back – heeft een directe band met paarden. Tot enkele jaren geleden werd ze regelmatig gebeld door de dierenbescherming, voor advies over mishandelde paarden.
Drie vragen voor de broers Philippaerts heeft ze zo bedacht.
Als jullie naar een wedstrijd op tv kijken, zit je dan ook stiekem mee te “springen” op je stoel? Ik doe dat elke keer: ziet er niet uit!
Nicola: Dat is herkenbaar.
Olivier: Ook al weet je dat het niets uitmaakt, je probeert zelf over elke hindernis te springen. Zoals een voetbalsupporter uit zijn zetel springt om zelf de bal erin te koppen, vermoed ik?
Springen is een tak van de sport die veel ingewikkelder is dan de meeste mensen denken. Je meet de stappen, moet alle wendingen inschatten. Welke kwaliteiten moet je hebben om een goede springruiter te worden?
Olivier: Een goede springruiter heeft een sterke balans in zijn lichaam nodig. En hij moet ook goed zijn in dressuur en gymnastische oefeningen, niet alleen in het springen op zich. Net als de paarden moet hij dus erg veelzijdig zijn.
Nicola: Maar vader zegt altijd dat het paard voor zeventig procent van het succes instaat en de ruiter voor dertig. Hij zal er niet ver naast zitten.
Hoe trainen jullie je paarden en wat is de invloed van die trainingsmethoden tijdens de wedstrijden?
Olivier: We zijn er de hele tijd mee bezig, samen met onze gespecialiseerde trainers, en proberen onze paarden zo veel mogelijk vertrouwen te geven.
Nicola: Eens je bezig bent, kan je nog wel bijsturen, maar het grootste werk is dan eigenlijk al achter de rug. Alhoewel, een proef loopt nooit zoals je wilt, je moet altijd alert blijven.
Olivier: Als ruiter moet je vooral goed geconcentreerd zijn, het mentale aspect is het belangrijkste.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier