Tapta maakte “soepele” kunst op basis van de erfenis van de constructieve kunst. *** oe
De stad Mons warmt zich stilaan op als Europese culturele Hoofdstad in 2015 en in de aanloop worden ondermeer tentoonstellingen georganiseerd die soms opvallen doorhet werk te presenteren van vergeten kunstenaars die wel artistiek van invloed bleken op een jongere generatie.
Het mooie museum BAM in Mons organiseerde vorig jaar een inzichtelijke tentoonstelling van het werk van Serge Vandercam, een kunstenaar in de luwte en de schaduw van de Cobra-beweging.
Zo iemand is ook Tapta (1926-1997) die als geëmigreerde Poolse textiel studeerde aan La Cambre in Brussel om er nadien zelf te doceren. Kunstenaars zoals Luc Grossen, Michel François en Ann Veronica Janssens volgden “les” in haar atelier die ze leidde als “atelier sculpture souple”.
Ze wist een jongere generatie aan te trekken met haar studio aan “La Cambre” waar de studenten van de vrijheid genoten en ook de (broodnodige) kritische feedback kregen die de creativiteit stimuleert en aanstuurt.
Invloeden
Haar beeldend werk is maar weinig bekend en bij een bezoekje aan haar expo in Mons wordt werk na werk duidelijk dat ze aan een oeuvre timmerde vergelijkbaar met een “zachte” variant van de minimal art gecombineerd met invloeden uit haar “roots”met de beste Poolse avant-garde waaronder het historische werk van de kunstenaars Kobro en Streminski.
Tapta maakte in het begin van haar carrière interessante autonome sculpturen met zware touwen die in hun eenvoud heel poëtisch en vrouwelijk oogden. We zien hier invloeden van Eva Hesse maar ook van mannen/kunstenaars zoals Robert Morris en Richard Serra. Allemaal kunstenaars die experimenteerden met de zwaartekracht van materialen en de kenmerken van materialen zoals textiel of rubber testten op hun “natuurlijke” plastische kwaliteiten.
Tapta maakte heel wat sculpturen met stevige lappen rubber die ze paarsgewijs aan elkaar klonk met zichtbare bouten tot elegante sculpturen waarin de vorm werd bepaald door de eenvoudige manipulatie van het beweeglijke materiaal.
Het is heel mooi hoe Tapta daarmee sculpturale mogelijkheden onderzoekt waarin vooral de (stilstaande) suggestie van beweging tot uitdrukking komt. Het is alsof ze gefixeerde sculpturale “meanders” in de ruimte plaatste en daarmee die ruimte ook bepaalde en definieerde.
Haar methodiek was altijd heel transparant en helder én was niet zelden gebaseerd op het openvouwen en deels uitsnijden van geometrische figuren.
Veelzijdig
Haar oeuvre beperkte zich niet tot één procédé; ze zocht op een permanente manier het experiment op en introduceerde ook (witte) lichtprojecties in combinatie met geometrische vormen in rubber waarin de begrippen zwaarte en “licht-heid” elkaar perfect in evenwicht houden.
Een magistrale installatie sluit deze tentoonstelling af: een waterpartij functioneert als een spiegelende sokkel waarin krommende sculpturen staan en tegen de muur leunen en een zwart schilderij en een oplichtende projectie van een driehoek de waarneming activeren tot een rustgevende reflectie over de kunst en haar onnoemelijke mogelijkheden en geschiedenissen.
Monumentaal
Een groot publiek kent zonder wellicht haar naam te kennen haar meer dan monumentale sculptuur die ze plaatste in de buurt van het Noordstation in Brussel. “De Open Geest” is een kunstwerk waarin het principe van het uitsnijden en uitplooien van een geometrische figuur het monumentale beeld spiegelt in een ruime ronde vijver die tegelijk dienst doet als rond punt.
Nu het toch weeral de periode is van de Biënnale van Venetië is het hier gepast even aandacht te besteden aan het werk “Pour Vénise” uit 1995. Ze plaatste een grote liggende driehoek van staal in de laguna en draaide een stuk van de driehoek uit de stalen plaat zodat de suggestie ontstond te kijken naar een elegante vrouwelijke schoen. Dit was een schitterend werk dat mooi is gedocumenteerd op de expo in Mons zorgzaam samengesteld door curator Michel Baudson.
In de tuin staat nog een andere prachtige monumentale sculptuur “Dresser” (1993) die de “vorm-leer” van Tapta in al haar facetten incarneert/presenteert.
In Mons blijft het heerlijk om zien hoe Tapta in de marges van de kunstwereld van de jaren zeventig en tachtig haar plastische taal ontwikkelde met een groot besef en gevoel voor ritme, materiaal, schaal en ruimte.
Tapta nog tot 24 juli in de Anciens Abattoirs, Place de la Grande Pêcherie in Mons.
Luk Lambrecht
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier