Socioloog Mark Elchardus: ‘Als ik achttien was, dan had ik ook staan dansen in het Ter Kamerenbos’
De verwachte mildering van de covidmaatregelen leidt tot onrust, zelfs vrees voor opstandigheid. Burgemeesters zeggen dat ze op eigen houtje zullen handelen, sommige burgers doen dat al. Socioloog Mark Elchardus pleit voor enig begrip voor de wanhopige medemens: ‘Als ik achttien was, dan had ik ook staan dansen in het Ter Kamerenbos.’
De opstand der horden, zo luidde in de jaren dertig van de vorige eeuw de titel van de eerste Nederlandse vertaling van La rebelión de las masas van de Spaanse publicist en cultuurfilosoof José Ortega y Gasset. De auteur drukte er zijn misprijzen in uit voor de egoïstische massamens. Die denkt dat hij een autonoom godje is in het diepst van zijn gedachten en zijn middelvinger kan opsteken naar de overheid en ‘het gezag’. Na een jaar vol covidbeperkingen bekruipt ongetwijfeld ook een aantal landgenoten de zin om de middelvinger op te steken naar de zogenaamde verantwoordelijken van al dat onheil: de ministers, ‘het beleid’.
In 2024 móét Frank Vandenbroucke verkiesbaar zijn. De kiezer móét zich kunnen uitspreken over zijn beleid.
Mark Elchardus, socioloog
Sommige politici spelen daar op in. Jean-Marie Dedecker, burgemeester van de middelgrote kustgemeente Middelkerke, ziet in het coronabeleid het zoveelste voorbeeld van een betuttelende overheid. Hij kondigt aan, loud and clear – dat is hij aan zichzelf verplicht – dat er in Middelkerke vanaf 1 mei terrassen zullen staan. Dat doet hij niet om de coronamaatregelen te saboteren, zo legde hij uit in Het Laatste Nieuws, maar om ze te verbéteren: ‘Dan zit iedereen op reglementaire afstand, en staan er geen rijen van honderd man aan de crèmerie. ‘ Daarmee gaat Dedecker opzichtig aan de kant staan van de burgers die vinden dat de overheid de schuld voor het niet onder controle krijgen van deze pandemie bij zichzelf moet zoeken. ‘Wie geven ze de schuld? Ons, de gewone man. Wij houden ons niet aan de regels.’
Natuurlijk cast Dedecker zichzelf graag in almaar nieuwe varianten op zijn geliefkoosde rol van eenzame cowboy, een West-Vlaamse John Wayne. ‘Mocht ik 49 zijn, ik ontketende de revolutie’, ook dat zei de bijna-zeventiger in de krant. Maar deze keer staat Dedecker niet alleen met zijn kritiek. Vorige week bracht Willy Demeyer ongeveer dezelfde boodschap. Demeyer is de burgemeester van Luik, met tweehonderdduizend inwoners de op drie na grootste gemeente van België, en de ondervoorzitter van de Parti Socialiste (PS), de grootste Franstalige partij. Hij is niet van plan om agenten de opdracht te geven om op te treden tegen horeca-uitbaters die op 1 mei hun terrassen plaatsen.
Robocop
‘U moet de Luikse toestand kennen’, zegt Gaspard Grosjean, hoofdredacteur van La Meuse Liège. ‘De Luikse horeca is extreem goed georganiseerd. Van het sterrenrestaurant tot de eenvoudigste pizzeria, allemaal zijn ze aangesloten bij een belangenorganisatie. Daar zijn ze vastbesloten om begin mei op eigen initiatief de deuren te openen, met of zonder toestemming van de federale regering. Demeyer weet perfect wat de horecaorganisaties van zijn stad van plan zijn. Hij laat dus vooraf weten dat hij geen zin heeft in een confrontatie die hij niet winnen kan.’
Dat neemt niet weg dat de burgemeester al op de vingers werd getikt door de Luikse procureur Philippe Dulieu: ‘Het is niet aan de burgemeester om te beslissen of de politie pv’s uitschrijft of niet.’ Grosjean: ‘De procureur maakte op die manier duidelijk dat het niet nodig is dat de politie in Robocop-stijl de terrassen schoonveegt. Het volstaat dat agenten een pv opmaken tegen uitbaters die overduidelijk in overtreding zijn en dat ze de zaak nadien voor de rechtbank brengen.’
Heeft covid een volkspartij als de PS in moeilijke papieren gebracht? De partij heeft altijd sterk ingezet op ‘ une politique de proximité’, van nabijheid dus, de Waalse variant van het ‘midden de mensen’ van de CVP van weleer. Maar sinds enige tijd krijgt de PS als partij van de kleine man stevige concurrentie van de communistische PTB-PVDA. De PVDA profileert zich tegenwoordig zelfs nadrukkelijk als de partij van de kleine middenstander. In Gent roept ze bijvoorbeeld dat om ‘een sociale en leefbare stad’ te behouden, het nodig is ‘volop de lokale zelfstandigen te ondersteunen’.
‘In Luik klinkt die boodschap bij alle partijen’, zegt Grosjean. ‘Demeyer heeft onlangs tijdens een vergadering van de burgemeesters van de provincie Luik kritiek gegeven op het nationale covidbeleid. De andere aanwezigen dachten er net zo over, zeker de burgemeesters van de toeristische gemeenten in Luik, en dat zijn bijna allemaal MR-leden. Hij werd ook niet tegengesproken door Jean-Michel Javaux.’ Javaux is oud-covoorzitter van Ecolo en sinds 2006 burgemeester van Amay – Ecolo behaalde er bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 54 procent van de stemmen. Hoe dan ook, ze zitten in Luik niet bepaald op één lijn met Brussel.
Tot tranen toe bewogen
Uitgerekend Luik, waar minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) in oktober vorig jaar een bezoek bracht aan het Hôpital MontLégia en zag hoe ze daar met de moed der wanhoop tegen covid aan het strijden waren. De beelden van de tot tranen toe bewogen politicus gingen het land rond. Ze helpen de hardnekkigheid verklaren waarmee Vandenbroucke tot vandaag zijn lijn uitzet.
Dat Vandenbroucke een taaie minister zou zijn, was al bekend toen partijvoorzitter Conner Rousseau hem terugriep en aanstelde als een soort crisismanager. Dat komt trouwens veel andere politici goed uit. Ze kunnen zich achter zijn figuur verschuilen en zelf meer begrip tonen voor de bevolking die almaar meer covidmoe wordt.
Een typisch voorbeeld is MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez. Maandag nam Bouchez in een tweet voor de zoveelste keer Vandenbroucke op de korrel: ‘Le Ministre de la santé doit cesser de saper la confiance et le moral des Belges. Les terrasses ouvriront le 8. C’est un engagement!’ Of hoe de 1 mei van Dedecker en Demeyer meteen 8 mei is geworden. Dus dezelfde datum die Vandenbroucke in het vooruitzicht heeft gesteld, áls de omstandigheden het mogelijk maken.
Vandenbroucke ondergaat zijn lot. Het interview dat hij zaterdag gaf aan De Tijd moet het meest stoïcijnse vraaggesprek zijn sinds de laatste regeerperiode van Gaston Eyskens, begin jaren 1970. Kritiek glijdt af van ‘meester Frank’: ‘Karaktertekeningen interesseren mij niet meer.’ Hij vindt dat politici van regeringspartijen het beleid voluit moeten verdedigen en ziet daarvoor nog altijd een groot draagvlak: ‘Als ik een friet ga halen, sta ik buiten net als alle anderen netjes te wachten in de rij. Ik zie maar weinig mensen zonder mondmasker rondlopen als ze er een zouden moeten dragen.’
Heeft Vandenbroucke gelijk? Ergens wel. Vorig weekend scheen de zon. Er waren veel mensen buiten. Maar in de maandagkranten verscheen niet één groot verhaal over het massaal negeren van de covidmaatregelen, en dat is wellicht het beste signaal dat dergelijke incidenten er niet geweest zijn. In Brussel-Noord werd een treinbestuurder toegetakeld door een balorige reiziger die zijn mondmasker niet wilde opzetten. En in het Hallerbos was er wellicht wat te veel volk om naar de bosanemonen te kijken – die je overigens ook in haast alle Brabantse en Brusselse parken en bossen kunt vinden. Maar er werd níét bericht over een ongeziene massa kusttoeristen of over strandparasols die naar de politie werden gegooid. Tijdens de paasvakantie hielden de gevreesde horden zich opvallend rustig.
Covidmoe
Dat betekent niet dat covidmoeheid niet bestaat. De overgrote meerderheid van de mensen houdt zich wel degelijk aan de opgelegde regels – de ene al met meer kleine compromisjes dan de andere. Maar ook die brede groep met burgerzin is na een jaar quarantaine de opgelegde beperkingen hartsgrondig beu. Zij kijken ook uit naar een terrasje, een vriendenbezoek of een paar uur ongedwongen winkelen: zo egoïstisch is dat collectieve verlangen toch niet?
Vandenbroucke heeft gelijk als hij beweert: ‘Ik heb nooit gezegd dat de horeca op 1 mei zou opengaan. Ik heb altijd ten vroegste 1 mei gezegd.’ Maar alleen een slechte psycholoog, of een halve jezuïet, begrijpt niet dat de bevolking – en zeker de armlastige horeca – na die woorden sowieso uitkijkt naar de datum die de minister naar voren schoof. En teleurgesteld is als de ‘belofte’ niet gehaald wordt. ‘Je had maar beter moeten luisteren’ als variant op ‘je had de kleine lettertjes moeten lezen’: dat is politiek niet verstandig en maatschappelijk contraproductief. En het creëert een ondergrond waarop ongenoegen groeit.
Socioloog Mark Elchardus is een oude medestander van Vandenbroucke. Maar ook hij dringt aan op bijsturingen in de aanpak van de covidcrisis. ‘Het was een moedige en juiste beslissing van Rousseau om Vandenbroucke aan te stellen’, zegt hij. ‘Alleen vind ik wel dat ze daar de juiste conclusie uit moeten trekken: in 2024 móét Frank Vandenbroucke verkiesbaar zijn. De kiezer móét zich kunnen uitspreken over zijn beleid. Want er is natuurlijk wat te zeggen. Toen Vandenbroucke in oktober 2020 als minister verantwoordelijk werd voor de aanpak van de pandemie, waren er al een paar zaken grondig fout gelopen die nooit helemaal recht getrokken zijn.’
‘Vorig jaar in maart, tijdens het begin van de crisis, heeft de regering-Wilmès de virologen en andere experts het woord laten voeren, omdat het hen aan politieke moed ontbrak om “slecht nieuws” te brengen aan de bevolking’, vindt Elchardus. ‘Dat laatste durft Vandenbroucke wel, en hij doet het ook. Maar de experts zijn nooit meer teruggeroepen naar hun echte rol: die van expert, en niet van politicus. Integendeel, sommige experts voelen zich in hun nopjes als deelnemers aan het publieke debat. Ze zijn zich zelfs wat beter gaan kleden.’
Burgemeester Demeyer weet perfect wat de Luikse horecaorganisaties van plan zijn. Hij laat dus weten dat hij geen zin heeft in een confrontatie die hij niet winnen kan.
Gaspard Grosjean, La Meuse Liège.
‘Intussen blijven die experts bijzonder zelfbewust peroreren. Waarbij ze uit hun rol gevallen zijn van wetenschappelijke adviseurs van het beleid, en zelf dat beleid proberen in handen te nemen of naar eigen inzichten bij te sturen. Dat stuit steeds meer mensen tegen de borst. Een politicus kun je wegstemmen, een expert kan nooit ter verantwoording worden geroepen. Een expert kan zich dus “onverantwoord” opstellen. Op die manier dragen die experts bij aan een crisis van het politieke gezag: ze ondermijnen de legitimiteit van de verantwoordelijke politici.’
Spreekbuis
Die rolvermenging is inderdaad soms moeilijk te negeren. Vorige vrijdag ging de Leuvense viroloog Marc Van Ranst in de VRT-studio van Terzake in discussie met Kamerlid Jean-Marie Dedecker. Eigenlijk was die eerste politicus geworden en deed de tweede alsof hij volwaardige virologische inzichten had. De kogels vlogen in het rond, terwijl Frank Vandenbroucke juist Wild West-scenario’s wil vermijden. Maar wat moest een Terzake-kijker daar in godsnaam van denken? Verwarring troef. Geldt Marc Van Ranst nu als een spreekbuis van het beleid of niet?
‘Mensen weten niet meer wat een advies is, en ze weten helemaal niet meer wat de aard is van de wetenschappelijke kennis waarop die adviezen zijn gestoeld’, zegt Elchardus. ‘Het is eigen aan een advies dat een minister zulke raadgevingen nooit honderd procent volgt. Adviezen stoelen namelijk op wetenschappelijke argumenten, die ontleend zijn aan één of een paar academische disciplines. Terwijl een politieke overheid ook rekening moet houden met andere afwegingen, met een brede waaier aan individuele en maatschappelijke belangen en daarenboven beslissingen moet nemen onder onzekere omstandigheden. Alleen lijken de adviseurs dat niet meer te begrijpen. Ze zijn snel op hun teentjes getrapt en gaan in de media klagen als hun advies niet tot de laatste letter wordt gevolgd. Terwijl dat eigenlijk de gangbare procedure is. Het wordt een democratische uitdaging om experts weer te leren expert te zijn.’
En dan nog. ‘Mondmaskers helpen niet’ veranderde in een forse boete voor wie geen mondmasker draagt. Er is sprake van zéér geringe en statistisch haast verwaarloosbare bijwerkingen van het vaccin van AstraZeneca, maar wereldwijd wordt wel alarm geslagen. De mogelijke reputatieschade van eventuele bijwerkingen noopte Johnson & Johnson tot uitstel van de verspreiding van het eigen vaccin. Verwondert het dan als mensen de wetenschappelijke basis van het covidbeleid beginnen te wantrouwen?
Elchardus: ‘We moeten blijkbaar opnieuw uitleggen wat wetenschap is. Wetenschap is geen vorm van openbaring, van eeuwig vaststaande waarheden die op Stenen Tafelen worden ontvangen en overgeleverd. Wetenschap betekent: vooruitgang, en dus verandering. In deze pandemie hebben we voldoende gezien dat wetenschap bestaat uit voortschrijdend inzicht. Dat geldt zeker voor de vraag hoe een maatschappij zich moet organiseren tegen de effecten van een volstrekt onbekend virus.’
‘Ook daarom hadden de experts een beetje nederigheid aan de dag moeten leggen: er zijn voldoende voorbeelden van uitspraken die ze destijds deden op basis van de kennis van een jaar geleden, maar die inmiddels achterhaald zijn. Daar is trouwens niets fouts aan. Maar de stelligheid waarmee experts hun advies verkondigden als “hun gelijk”, de hardnekkigheid waarmee ze dat in de publieke opinie verdedigden, heeft voor een ongezond groepsdenken gezorgd.’
‘Ook de pers is zo ver meegegaan in de visie van de experten dat kritiek haast niet meer mogelijk is. Dat komt ook door het nieuwe moralisme van vandaag: kritiek op het beleid is geen legitieme vorm meer van oppositie of van debat voeren, het wordt bijna automatisch beschouwd als “fout gedrag”. In discussies over het klimaat of een pandemie kun je je eigen gelijk snel verabsoluteren: wie het niet met je eens is, is meteen fout en is waarschijnlijk ook nog een slecht mens. En met hen hoef je geen rekening te houden.’
Ter Kamerenbos
En zo belanden we opnieuw bij de aloude ‘kloof met de burger’. Wie zich niet herkent in het integratiebeleid is een racist. Wie twijfels heeft over de groene agenda van de Europese Commissie wordt weggezet als een klimaatontkenner. Wie vragen heeft bij het covidbeleid heet al snel een antivaxer. Racisten, klimaatontkenners, antivaxers: het zijn drie varianten van de eeuwige egoïst, de antisociale aartsvijand van onze collectieve verzorgingsstaat. ‘Frank Vandenbroucke geeft soms te veel de indruk dat hij minister is van een modelland met ideale inwoners, en dat hij zich daarom tot hen richt’, vindt Elchardus. ‘En de pers neemt dat discours eigenlijk over. Dat is natuurlijk niet goed. Niet alle mensen zijn sterk. Mensen maken fouten.’
‘Mensen hebben soms bedenkelijke opvattingen. Een goede politicus begrijpt dat en houdt daar rekening mee. Daarom vind ik het niet slecht dat politici begrip tonen voor mensen die de coronamaatregelen grondig beu zijn. Met enige overdrijving gesteld: we hebben onze jeugd een jaar lang opgesloten. Was het dan nodig om bij het eerste feestje van een paar honderd losbollen meteen de politie te paard op hen af te sturen? Was ik nog achttien, ik had ook staan dansen in het Ter Kamerenbos. En naast begrip is er nog een andere cruciale politieke deugd: het punt herkennen waarop voorzichtige soepelheid meer bijdraagt tot respect voor de regels dan rechtlijnige strengheid. Dat valt dit jaar op 1 mei, denk ik.’
Adviseurs die hun rol niet kennen, politici die de adviseurs laten doen, de pers die haast elke bijsturing van het covidbeleid neersabelt als een nieuwe bocht. Bovendien lijkt iedereen boos op ‘het systeem’ omdat de inentingen te traag verlopen – of alleszins trager dan we zelf hadden gewild, hadden gehoopt en ons ook wel was beloofd – terwijl de voornaamste oorzaak zit bij de capaciteit van de farmaceutische industrie. Anarchie regeert het land, maar dan op zijn Belgisch. Bij een val uit een hotelraam viel ook een dode te betreuren. Dat ene sterfgeval kreeg in verhouding meer aandacht dan de meeste van de 23.000 landgenoten die aan covid bezweken.
Waar is het middenveld?
Zeker, er zijn landen waar het allemaal beter en sneller verloopt. De allerbeste leerlingen van de klas zouden dan Zuid-Korea of Singapore zijn. Maar kun je eigenlijk vergelijken? Sommige politici hebben een dik vel gekweekt tijdens de crisis: ze werden in de media gekastijd, terwijl ze vanuit het niets een organisatie probeerden op te bouwen om een nooit eerder gezien probleem het hoofd te bieden. Vlaams minister voor Welzijn Wouter Beke (CD&V) moest de voorbije zomer spitsroeden lopen, en sindsdien klemt hij de kaken op elkaar. Maar onder vier ogen heeft hij zijn critici al uitgelegd waarop het staat: westerse democratieën hebben een steeds grotere set grondrechten uitgebouwd – denk maar aan de ontwikkelingen in verband met privacy.
Zuid-Korea, Singapore of China hebben daar geen ‘last’ van. Daar kan de overheid gerichte quarantainemaatregelen opleggen aan mensen met een specifiek ziektebeeld. In de Europese Unie kan dat niet. Hier vinden velen zelfs de kruispuntbank al een bedreiging van onze privacy en van het medisch geheim. En dus kan een land als België moeilijker de strijd aanbinden met een pandemie. Of met terrorisme. En voeren onze politici per definitie méér een met de handen gebonden beleid dan Aziatische leiders en bureaucraten. Tot onbegrip van de media en woede van de bevolking.
Nu ja, ‘woede’. Als de Luikse horeca zijn wil doorzet, kan het inderdaad dat in ‘la cité ardente’ terrassen worden geplaatst en restaurants de deuren openen. Eén week voor de rest van het land – toch als de ziekenhuizen het houden. Een glas klinken als hoogste vorm van verzet. Het doet denken aan Anarchy in the UK, het geuzenlied uit 1976 van de Sex Pistols: ‘Your future dream is a shopping scheme.’ Zo klonk het toen en zo wordt het straks: de crisis is voorbij als de winkels weer open zijn. Een opstand der horden zit er nog niet meteen aan te komen.
En toch: het beleid legt al die kritiek maar beter niet hooghartig naast zich neer. Het is niet omdat de klachten van individuele burgers of van usual suspects als Jean-Marie Dedecker komen, dat ze per definitie ongegrond zijn. Want ook dat hebben we gezien, stipt Mark Elchardus aan: ‘In deze pandemie bleek het middenveld niet of nauwelijks in staat om zijn rol te spelen als vertolker van de onrust bij de bevolking. Het middenveld werkt alleen voor zogeheten minderheden. Het laat niet meer de stem van de burger horen als die niet tot de ene of andere minderheid kan worden gerekend.’
Ook dat is een kenmerk van deze pandemie: corona heeft uitvergroot wat er al was. Bedrijven of organisaties die ook zonder corona zwak stonden, maar dat nog konden camoufleren, werden met hun neus op de feiten gedrukt. Het virus heeft niet alleen de samenleving veranderd, maar ook onze democratie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier